ECLI:NL:RBAMS:2019:7994

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 oktober 2019
Publicatiedatum
28 oktober 2019
Zaaknummer
7934004 CV EXPL 19-16282
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstek en onvoldoende onderbouwing van vordering tot betaling in online koopovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 31 oktober 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Arvato Finance B.V., handelend onder de naam Afterpay, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij had bij exploot van dagvaarding van 1 augustus 2019 gevorderd dat de gedaagde partij zou worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 64,85, vermeerderd met rente en kosten. De gedaagde partij, vermoedelijk een consument, heeft niet tijdig geantwoord op de dagvaarding, waardoor verstek is verleend.

Bij tussenvonnis van 29 augustus 2019 is de eisende partij in de gelegenheid gesteld om een informatieformulier in te vullen en dit in het geding te brengen, maar de gedaagde heeft hierop niet gereageerd. De kantonrechter heeft vervolgens de gronden van de beslissing uiteengezet, waarbij werd vastgesteld dat de dagvaarding niet voldeed aan de eisen van artikel 111 lid 2 onder d Rv en artikel 21 Rv. De eisende partij had niet voldoende feiten en gronden aangevoerd die relevant waren voor de beslissing.

De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij niet had aangetoond dat aan de wettelijke informatieverplichtingen met betrekking tot de online koopovereenkomst en de overeenkomst tot uitgestelde betaling was voldaan. De vordering werd daarom als onvoldoende onderbouwd afgewezen. De kantonrechter heeft de eisende partij in de proceskosten veroordeeld, die aan de zijde van de gedaagde partij tot op heden op nihil zijn begroot. De uitspraak werd gedaan door mr. A.W.J. Ros, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 7934004 CV EXPL 19-16282
vonnis van: 31 oktober 2019
fno.: 393

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap Arvato Finance B.V, handelend onder de naam Afterpay.

gevestigd te Heerenveen
eiser
gemachtigde: Bosveld
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
niet verschenen

Verloop van de procedureBij exploot van dagvaarding van 1 augustus 2019 heeft eisende partij gevorderd dat gedaagde partij zal worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 64,85 met nevenvordering(en), één en ander zoals in de dagvaarding nader omschreven.

Gedaagde partij heeft niet (tijdig) geantwoord en evenmin uitstel gevraagd, zodat tegen deze verstek is verleend.
Gedaagde partij is consument, althans wordt vermoed consument te zijn.
Bij tussenvonnis van 29 augustus 2019 is eisende partij in de gelegenheid gesteld om het bijgevoegde informatieformulier in te vullen, dit ingevulde formulier en de daarin aangeven stukken in het geding te brengen en een kopie hiervan aan gedaagde partij te sturen met de mededeling dat deze hierop kan reageren.
Eisende partij heeft op 26 september 2019 een akte ingediend.
Gedaagde partij heeft niet gereageerd.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

Gronden van de beslissingEisende partij vordert betaling van € 64,85 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en kosten.

Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Rv dient de dagvaarding de eis en de gronden daarvan te vermelden en op grond van artikel 21 Rv dient eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.
Daaraan voldoet de dagvaarding niet.
Eisende partij stelt bij dagvaarding slechts – kort weergegeven – dat eisende partij bij het doen van online aankopen door een consument, een achteraf betaalservice aanbiedt. De consument kiest na de gedane bestelling zelf om via eisende partij de online aankoop te betalen. Na aflevering van de aankopen bij de consument, ontvangt de hij een betaaloverzicht per e-mail door eisende partij. De bestelling dient dan binnen 14 dagen te worden voldaan aan eisende partij. Eisende partij heeft de rechten ten aanzien van de vordering overgedragen gekregen, hetgeen expliciet blijkt uit de betalingsvoorwaarden.
gedaagde heeft online goederen besteld van de winkelier, zoals blijkt uit de facturen. De goederen zijn geleverd en ontvangen, maar betaling is uitgebleven. Als productie heeft eisende partij een kopie van de mail die eisende partij na aankoop bij Tommy Teleshopping aan gedaagde heeft verstuurd en de “veertien dagen brief”.
Bij dagvaarding is niet gesteld en is ook niet gebleken dat, en zo ja op welke wijze, aan de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen ter zake van de aan de vordering ten grondslag liggende online koopovereenkomst is voldaan. Dit geldt ook voor de wettelijke informatieverplichtingen met betrekking tot de overeenkomst tot uitgestelde betaling. Verder is onvoldoende gesteld met betrekking tot de aard van deze overeenkomst tot uitgestelde betaling en ten aanzien van de vraag of, voor zover van toepassing, aan de bepalingen van titel 7:2A BW is voldaan, dan wel gemotiveerd waarom deze bepalingen niet op deze overeenkomst van toepassing zijn.
Eisende partij is vervolgens in de gelegenheid gesteld haar vordering alsnog te onderbouwen met alle voor de beslissing van belang zijnde feiten door invulling van de vragen van het formulier, waar nodig de vragen toe te lichten en de daarin aangegeven stukken in het geding te brengen.
Eisende partij heeft de vragen van het formulier beantwoord, waarin zij stelt dat er geen schriftelijke overeenkomst is gesloten. Voorts stelt zij dat op de website van de webwinkel de informatie zoals gesteld in artikel 6:230m BW staat vermeld en de bestelling hiermee onder de bepalingen van Boek 6 titel 5 afdeling 2B:3 BW valt. Eisende partij legt een kopie van de algemene voorwaarden Thuiswinkel en aanmaningen over.
Naar het oordeel van de kantonrechter voldoet ook deze toelichting van eisende partij niet aan de voorschriften van de artikelen 21 Rv en 111 Rv. De vordering wordt daarom als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
Mitsdien wordt beslist als volgt.

Beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eisende partij in de proceskosten die aan de zijde van gedaagde partij tot op heden begroot worden op nihil.
Aldus gewezen door mr. A.W.J. Ros, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 oktober 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier
De kantonrechter