Op 24 oktober 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van diefstal met braak en inklimming, alsook van verduistering. De zaak kwam voort uit een inbraak op 2 augustus 2018 bij een bedrijf in Amsterdam, waarbij een kluis werd weggenomen. De verdachte werd herkend op camerabeelden door twee verbalisanten, die eerder contact met hem hadden gehad. De officier van justitie achtte de beschuldigingen bewezen, terwijl de verdediging aanvoerde dat de herkenning onbetrouwbaar was en dat er onvoldoende bewijs was voor de heling van een rijbewijs en andere documenten. De rechtbank oordeelde dat de herkenning op basis van de camerabeelden voldoende bewijs bood voor de diefstal, maar sprak de verdachte vrij van de heling van het rijbewijs en de andere documenten, omdat er geen bewijs was dat hij wist dat deze zich in zijn woning bevonden. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering wegens gebrek aan vertegenwoordiging.