ECLI:NL:RBAMS:2019:7986

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2019
Publicatiedatum
28 oktober 2019
Zaaknummer
7905598 CV EXPL 19-15243
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake informatieverplichtingen bij koop op afstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 28 oktober 2019 een verstekvonnis uitgesproken in een geschil tussen bol.com B.V. (eisende partij) en een consument (gedaagde partij) die niet is verschenen. De eisende partij had gevorderd dat de gedaagde partij zou worden veroordeeld tot betaling van € 407,95, vermeerderd met rente en kosten, op basis van meerdere koopovereenkomsten. De gedaagde partij heeft echter niet tijdig gereageerd op de dagvaarding, waardoor verstek is verleend.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de dagvaarding niet voldeed aan de vereisten van artikel 111 lid 2 en artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De eisende partij had niet voldoende onderbouwd dat aan de wettelijke informatieverplichtingen bij de koop op afstand was voldaan. Ondanks dat de eisende partij een akte had ingediend met een ingevuld informatieformulier, voldeed deze niet aan de eisen die aan de dagvaarding gesteld worden. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij niet had aangetoond dat de gedaagde partij op de juiste wijze was geïnformeerd over de koopovereenkomst en de bijbehorende rechten.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de eisende partij afgewezen, omdat deze onvoldoende was onderbouwd. De kantonrechter heeft de eisende partij ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde partij tot op heden op nihil zijn begroot. Dit vonnis benadrukt het belang van het voldoen aan de wettelijke informatieverplichtingen bij koop op afstand, vooral in het geval van consumentenbescherming.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 7905598 CV EXPL 19-15243
vonnis van: 28 oktober 2019
fno.: 393

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

bol.com B.V.

gevestigd te Amsterdam
eisende partij
gemachtigde: GGN Mastering Credit Rotterdam
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
niet verschenen

Verloop van de procedure

Bij exploot van dagvaarding van 22 juli 2019 heeft eisende partij gevorderd dat gedaagde partij zal worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 407,95 met nevenvordering(en), één en ander zoals in de dagvaarding nader omschreven.
Gedaagde partij heeft niet (tijdig) geantwoord en evenmin uitstel gevraagd, zodat tegen deze verstek is verleend.
Gedaagde partij is consument, althans wordt vermoed consument te zijn.
Bij tussenvonnis van 19 augustus 2019 is eisende partij in de gelegenheid gesteld om het bijgevoegde informatieformulier in te vullen en dit ingevulde formulier en de daarin aangeven stukken in het geding te brengen, en een kopie hiervan aan gedaagde partij te sturen met de mededeling dat deze hierop kan reageren.
Eisende partij heeft op 16 september 2019 een akte ingediend.
Gedaagde partij heeft niet gereageerd.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

Gronden van de beslissing

Eisende partij vordert betaling van € 407,95 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en kosten.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Rv dient de dagvaarding de eis en de gronden daarvan te vermelden en op grond van artikel 21 Rv dient eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.
Daaraan voldoet de dagvaarding niet.
Eisende partij stelt bij dagvaarding slechts – kort weergegeven - dat gedaagde partij een of meerdere koopovereenkomst(en) is aangegaan. Uit hoofde van deze koopovereenkomst(en) heeft gedaagde partij de verplichting tot betaling een bedrag van € 139,00 en van € 268,95 aan levering goederen/diensten volgens factuur 53690019 en factuur 96270014 gekregen. Zij legt een kopie van de “14 dagen brief” over.
Bij dagvaarding is niet gesteld en ook is niet gebleken dat, en zo ja op welke wijze, aan de wettelijke (pre) contractuele informatieverplichtingen ter zake van de aan de vordering ten grondslag liggende online koopovereenkomst is voldaan. Deze informatieverplichtingen zijn te beschouwen als verbintenissen die uit de wet voortvloeien. De overeenkomst, en een bevestiging van deze wettelijk verplichte informatie, is ook niet overgelegd.
Eisende partij is vervolgens in de gelegenheid gesteld haar vordering alsnog te onderbouwen met alle voor de beslissing van belang zijnde feiten door invulling van de vragen van het formulier, waar nodig de vragen toe te lichten en de daarin aangegeven stukken, waaronder de overeenkomst, in het geding te brengen.
Eisende partij heeft bij akte de vragen van het formulier beantwoord. Eisende partij stelt onder meer dat zij aan haar precontractuele verplichtingen van artikel 630 m lid 1 BW heeft voldaan en heeft het bestelproces “bestelling”, “betaling” toegelicht. Eisende partij stelt dat de consument nadat de bestelling is geplaatst een mailbericht ontvangt van eisende partij waarin de bestelling nogmaals wordt bevestigd. In dat mailbericht wordt verwezen naar het persoonlijk account bij eisende partij om nogmaals de informatie te kunnen nalezen over het bestelde product, de verkopende partij en de wijze van bezorging. Ook wordt in de betreffende mail nogmaals aangegeven dat de overeenkomst zonder opgaaf van redenen mag worden ontbonden binnen 30 dagen na ontvangst van het product in kwestie.
Eisende partij is echter om administratieve redenen niet in staat om een kopie van de overeenkomst te verstrekken. De bestelling is immers gedaan via de website van eisende partij via een volledig geautomatiseerd proces waarbij de onderliggende correspondentie niet wordt bewaard.
Zij legt als voorbeeld een print screen een pagina van de website over, waarop een ebook te koop wordt aangeboden, de facturen, een kopie van de algemene voorwaarden, de facturen die aan gedaagde zijn verstuurd d.d. 28 november 2017 en 30 november 2017 en aanmaningen.
Naar het oordeel van de kantonrechter voldoet ook deze toelichting van eisende partij niet aan de voorschriften van de artikelen 21 Rv en 111 Rv.
Nu de koopovereenkomst op afstand is gesloten dient eisende partij te stellen, en met stukken te onderbouwen, dat bij de betreffende bestelling via haar webwinkel aan de wettelijke informatieverplichtingen van artikel 6:230m BW is voldaan, bijvoorbeeld door print screens van het gehele bestelproces met een toelichting over te leggen.
Voorts dient eisende partij van deze koop op afstand een bevestiging van onder meer de prestaties, de persoonsgegevens en het recht op ontbinding van de overeenkomst op een duurzame drager aan gedaagde te verstrekken, ook indien het een volledig geautomatiseerd proces is. Eisende partij heeft onvoldoende gesteld dat zij deze bevestiging heeft verstrekt en ook niet gesteld dat zij gedaagde partij deze bevestiging op een duurzame drager heeft verstrekt. Uit de overgelegde stukken is dat ook niet gebleken.
De vordering wordt daarom als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
Mitsdien wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af
veroordeelt eisende partij in de proceskosten die aan de zijde van gedaagde partij tot op heden begroot worden op nihil.
Aldus gewezen door mr. A.W.J. Ros, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 oktober 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier
De kantonrechter