ECLI:NL:RBAMS:2019:7930

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 oktober 2019
Publicatiedatum
24 oktober 2019
Zaaknummer
C/13/671889 / KG ZA 19-936
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot staking van concurrerende werkzaamheden door voormalige franchisenemers

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 oktober 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap Multicopy Netherlands B.V. en haar voormalige franchisenemers. Multicopy vorderde dat de gedaagden, die de franchiseformule van Multicopy exploiteerden, zouden stoppen met concurrerende activiteiten en de telefoonnummers die aan de franchise waren gekoppeld, aan Multicopy zouden retourneren. De gedaagden, die in reconventie vorderden dat Multicopy een e-mailadres niet meer zou gebruiken, voerden aan dat de overeenkomsten met Multicopy niet meer geldig waren en dat zij geen concurrerende activiteiten meer uitvoerden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagden gebonden waren aan het non-concurrentiebeding en dat Multicopy recht had op de telefoonnummers. De vorderingen van Multicopy werden toegewezen, met uitzondering van de vorderingen tegen gedaagden 4 en 5, die werden afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden 1 tot en met 3 hoofdelijk een dwangsom verbeurden voor elke overtreding van het gebod om het concurrentiebeding na te komen. Tevens werd Multicopy veroordeeld in de proceskosten van gedaagden 4 en 5.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/671889 / KG ZA 19-936 MDvH/MB
Vonnis in kort geding van 16 oktober 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MULTICOPY NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 18 september 2019,
verweerder in reconventie,
advocaten mrs. P.T.F. Langerak en P.B.J. van den Oord te Alphen aan den Rijn,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde sub 1],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
en haar vennoten:
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. A.W.M. Roozeboom te Vlaardingen,
en
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 4],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
5.
[gedaagde sub 5],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
advocaat mr. E.M. Richel te Schiedam.

1.De procedure

1.1.
Ter zitting van 2 oktober 2019 heeft eiseres, hierna Multicopy, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagden hebben, aan de hand van op voorhand toegezonden conclusies van antwoord, verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Vervolgens hebben gedaagden sub 1 tot en met 3, hierna gezamenlijk [gedaagden 1 tm 3] en afzonderlijk de [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] , in reconventie gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte akte. Multicopy heeft de vordering in reconventie bestreden. Alle partijen hebben producties in het geding gebracht en Multicopy en gedaagden sub 4 en 5 (hierna gezamenlijk [gedaagden 4 en 5] en afzonderlijk [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 5] ), hebben hun standpunt doen toelichten aan de hand van een pleitnota. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
1.2.
De bezwaren van Multicopy tegen de niet tijdige inzending van de conclusies van antwoord en producties – namelijk pas ongeveer 23 uur voorafgaand aan de zitting – zijn verworpen. De voorzieningenrechter heeft voorafgaand aan de behandeling meegedeeld dat Multicopy kenbaar diende te maken als gedaagden producties zouden bespreken waarop Multicopy zich onvoldoende zou hebben kunnen voorbereiden, waarna naar bevind van zaken zou worden gehandeld. Dit heeft zich echter niet voorgedaan. Alle ingediende producties zijn dus bij de oordeelsvorming betrokken. Processuele belangen van Multicopy zijn daardoor niet geschaad.
1.3.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de zijde van Multicopy:
- [medewerker Multicopy] , [functie] , mrs. Van Oord en Langerak;
aan de zijde van gedaagden:
- [gedaagde sub 3] met mr. Roozeboom;
- [gedaagde sub 5] met mr. Richel.

2.De feiten

2.1.
Multicopy is franchisegever van de ‘Multicopy-formule’, die actief is op het gebied van grafische dienstverlening.
2.2.
[gedaagde sub 3] , geboren [geboortedatum] 1955, en [gedaagde sub 2] , geboren [geboortedatum] 1964, zijn de (enige) vennoten van de [gedaagde sub 1] .
2.3.
Bij overeenkomsten van 22 september 2006 (Overeenkomst 1, [vestigingsplaats 1] ) en 1 januari 2008 (Overeenkomst 2, [vestigingsplaats 2] ) hebben Multicopy enerzijds en de [gedaagde sub 1] anderzijds, afgesproken dat de [gedaagde sub 1] de franchiseformule van Multicopy zou gaan exploiteren in [vestigingsplaats 1] en (de gemeente) [vestigingsplaats 2] , hetgeen vervolgens is gebeurd. [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] dreven ter plaatse al fotowinkels. De Overeenkomsten zijn aanvankelijk aangegaan voor de duur van vijf jaar. Na afloop van die termijn hebben Multicopy en de [gedaagde sub 1] hun samenwerking in de franchiseformule voortgezet. De vestiging in [vestigingsplaats 1] was bereikbaar op telefoonnummer: [telefoonnummer 1] en die in [vestigingsplaats 2] op [telefoonnummer 2] (hierna: de Telefoonnummers). [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] zijn driemaal met de vestigingen [vestigingsplaats 1] en [vestigingsplaats 2] verhuisd, naar goedkopere locaties.
2.4.
De Overeenkomsten bevatten, voor zover hier van belang, de volgende (of vrijwel gelijkluidende) bepalingen:

8. Duur en beëindiging van de overeenkomst
(…)
8.6
Bij het einde van deze overeenkomst zal franchisenemer zich met onmiddellijke ingang onthouden van al hetgeen waartoe deze in het kader van onderhavige overeenkomst gerechtigd is.
Franchisenemer zal voorts bij het einde van de franchise-overeenkomst met voortvarendheid, maar in ieder geval binnen 14 dagen na het tijdstip van het einde van de franchise-overeenkomst, alle door franchisegever aan franchisenemer ter hand gestelde stukken en/ of goederen in verband met de uitvoering van de onderhavige overeenkomst, hoe ook genaamd, aan franchisegever ter hand stellen op de door de franchisegever aan te geven wijze.
Franchisenemer zal voorts bij het einde van deze overeenkomst aan franchisegever onmiddellijk aan franchisegever alle telefoonnummers, e-mail adressen, internetsites en domeinnamen die verband houden met de exploitatie van het vestigingspunt ter beschikking stellen, tenzij franchisenemer in overeenstemming met het bepaalde in deze overeenkomst zijn rechten en verplichtingen uit deze overeenkomst heeft overgedragen aan een derde en die derde deze telefoonnummers, e-mail adressen, internetsites en domeinnamen overneemt.
8.7
Franchisenemer zal bij het einde van deze overeenkomst zich met onmiddellijke ingang onthouden van het vestigen van de indruk, en al datgene doen wat noodzakelijk is om te bewerkstelligen dat bij het publiek de indruk wordt weggenomen, dat franchisenemer zijn onderneming binnen de MultiCopy organisatie uitoefent en of daarmee gelieerd is.
Franchisenemer zal binnen 14 dagen na het einde van de franchise-overeenkomst alle onderscheidingstekens en onderscheidingsmiddelen, tot het gebruik waartoe hij krachtens deze overeenkomst gerechtigd is, van en uit het voormalige vestigingspunt verwijderen en verwijderd houden.
(…)
8.11
Franchisenemer, franchisenemer I en franchisenemer II zullen rechtstreeks noch indirect gedurende één jaar na beëindiging van deze franchise-overeenkomst in het vestigingspunt goederen en diensten verkopen die kunnen concurreren met de goederen en diensten die het voorwerp zijn van deze franchise-overeenkomst.
Het bepaalde in artikel 8.11 wordt hierna ook aangeduid met ‘het concurrentiebeding’ of ‘het non-concurrentiebeding’. Het bepaalde in artikel 8.6 wordt ook aangeduid met ‘de aanbiedingsverplichting’.
In de Overeenkomsten is een forumkeuze voor de rechtbank Amsterdam opgenomen.
2.5.
[gedaagde sub 5] is in 2013 in dienst getreden bij de [gedaagde sub 1] .
2.6.
[gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] hebben hun fotozaken in 2012 en 2014 verkocht.
2.7.
In de periode van 2015 tot en met begin 2019 heeft Multicopy geen franchisefee in rekening gebracht .
2.8.
In een e-mail van 5 maart 2019 van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] aan Multicopy staat onder meer:

Ook hebben jullie meegedacht bij de aanname van nieuwe medewerkers en hebben jullie de standaard arbeidsovereenkomsten geleverd. Deze contracten waren echter niet goed. Er ontbrak een concurrentiebeding. Dit heeft tot veel schade geleid. Immers ons eigen personeel is in een pand om de hoek gestart. Wij ondervinden daar veel hinder van, ofwel wij lijden daardoor financiële schade. voorts wil ik jullie er op attenderen dat wij zelf alle ombuigingen en saneringen hebben gedaan. Zonder hulp van Multicopy.
Kortom wij voelen ons in de steek gelaten. (…) Desalniettemin staan we open om tot 1 juni aanstaande onze financiële mogelijkheden te bekijken.(…) Het andere scenario is op welke wijze wij op een goede manier afscheid van elkaar kunnen nemen waarbij zowel wij, als Multicopy, onafhankelijk van elkaar weer verder kunnen.”
2.9.
Bij brief van 16 mei 2019 heeft (de raadsvrouw van) de [gedaagde sub 1] aan Multicopy onder meer het volgende meegedeeld:

De door u afgegeven prognose met betrekking tot de vestiging in [vestigingsplaats 1] is te rooskleurig geweest. (…)
Geconstateerd is dat partijen gedurende langere periodes geen uitvoering hebben kunnen geven aan de overeenkomsten. De groei in de grafische sector is zeer sterk teruggelopen. Dit heeft onder meer te maken met de komst van digitalisering. Door uw organisatie werden geen innovaties gedaan waardoor de omzet zeer sterk terugliep. Mijn cliënte heeft derhalve financieel zeer slechte tijden doorgemaakt. Ook nu is de situatie verre van rooskleurig.
De omzet van mijn cliënte was te laag, om de franchise fee te kunnen voldoen. Dit werd erkend door Multicopy door geen facturen voor de fee te sturen. Daarnaast was de support aan de zijde van Multicopy gering. Recentelijk hebt u op uw eigen verzoek inzage gehad in de boekhouding en bent u tot een onjuiste conclusie gekomen dat het met cliënte allemaal wel meevalt. Tegen de gemaakte afspraak in, gaat u plotsklaps vanaf 1 april 2019 weer de franchise fee factureren. Cliënte protesteert formeel tegen deze facturen. De financiële situatie bij cliënte is nog steeds nijpend. Cliënte is niet in staat om deze facturen te voldoen.
De support die de afgelopen jaren is gegeven was dermate slecht dat dit tot een forse kosten toename in de bedrijfsvoering bij mijn cliënte heeft geleid. Onder meer heeft uw organisatie (onjuiste) adviezen verstrekt aangaande concurrentiebedingen voor het personeel, welke adviezen hebben geresulteerd in het tegenovergestelde effect. (…) Cliënte heeft veel schade geleden door uw optreden. Voor deze schade houdt cliënte u aansprakelijk. (…)
Geconstateerd kan derhalve worden dat u tekortschiet in de uitvoering van de uw verplichtingen ter zake de franchiseovereenkomsten. Cliënte heeft u daar meerdere malen op aangesproken en heeft u ook meerdere maken in de gelegenheid gesteld om het tij te keren en om aan uw verplichtingen te voldoen. (…)
Cliënte stelt zich dan ook op het standpunt dat de overeenkomst is beëindigd, subsidiair wil zij de overeenkomst met onmiddellijke ingang beëindigen, gezien de thans ontstane situatie, waarbij naast uw inhoudelijke tekortkomingen inmiddels ieder vertrouwen in uw organisatie is verloren.
Vanaf 1 juli 2019 zal cliënte dan ook geen gebruik meer maken van de signing met betrekking tot Multicopy. (…)
Graag ontvang ik uw bevestiging dat u nota hebt genomen van de opzegging van cliënte.
2.10.
Bij brief van 29 mei 2019 heeft (de raadsman van) Multicopy gereageerd op de onder 2.9 genoemde brief. In de brief van Multicopy betwist zij tekort geschoten te zijn in haar verplichtingen en gaat zij daarop en op andere punten in. Verder stelt zij zich in de brief op het standpunt dat juist de [gedaagde sub 1] tekort is geschoten. Aan het einde van deze brief staat onder meer:

Cliënte beseft evenwel dat de huidige situatie niet tot een vruchtbare samenwerking leidt en zal daarom instemmen met beëindiging van de franchiseovereenkomst langs minnelijke weg per 1 juli 2019. In dit kader wijs ik uw cliënte uitdrukkelijk op de verplichtingen die in geval van beëindiging voortvloeien uit artikel 8 van de franchiseovereenkomst, met name het non-concurrentiebeding van artikel 8.11 (…). Het is uw cliënte contractueel verboden gedurende een periode van een jaar na 1 juli 2019 concurrerende activiteiten uit te voeren vanuit de vestigingspunten.”
In de brief staat ook dat Multicopy ‘uit coulance’ geen facturen meer verzond voor de franchise fee, maar dat zij weer begonnen is te factureren, omdat de zogenoemde “BBZ-lening” inmiddels is afgelost.
2.11.
Onder de gedingstukken bevindt zich een vaststellingsovereenkomst tussen de [gedaagde sub 1] enerzijds en [gedaagde sub 5] anderzijds, waarin de arbeidsovereenkomst met [gedaagde sub 5] met wederzijds goedvinden wordt beëindigd, met ingang van 1 juli 2019. In deze overeenkomst is vermeld dat de bedrijfsnaam [bedrijfsnaam] en de ‘URL naam’ waarmee een website kan worden vervaardigd aan [gedaagde sub 5] worden overgedragen, bij wijze van transitievergoeding. Als datum van ondertekening is bij de naam van [gedaagde sub 2] vermeld 29 mei 2019 en bij de naam van [gedaagde sub 5] 30 mei 2019.
2.12.
Bij brief van 14 juni 2019 heeft (de raadsvrouw van) de [gedaagde sub 1] gereageerd op de brief van Multicopy van 29 mei 2019 en een minnelijke regeling voorgesteld, waarvan deel uitmaakt dat het concurrentiebeding, voor zover rechtsgeldig, zou komen te vervallen.
2.13.
Op 1 juli 2019 heeft een telefoongesprek plaatsgevonden tussen de raadslieden van Multicopy en de [gedaagde sub 1] , waarin Multicopy heeft meegedeeld niet akkoord te gaan met het prijsgeven van het concurrentiebeding.
2.14.
In een e-mail van 4 juli 2019 heeft de raadsvrouw van de [gedaagde sub 1] bezwaar gemaakt tegen handhaving van het concurrentiebeding en Multicopy verzocht om binnen twee dagen mee te delen of zij alsnog bereid is dat opzij te zetten. In de brief is ook (nogmaals) uiteengezet dat het non-concurrentiebeding volgens de [gedaagde sub 1] geen gelding (meer) heeft.
2.15.
Multicopy heeft een screenshot in het geding gebracht, gedateerd 10 juli 2019, van de website “ [URL] ” waarop onder meer is vermeld:

Vanaf heden hebben Multicopy [vestigingsplaats 2] en Multicopy [vestigingsplaats 1] een nieuwe naam: [bedrijfsnaam].”
2.16.
Vervolgens heeft verdere correspondentie plaatsgevonden tussen (de raadslieden van) Multicopy en de [gedaagde sub 1] , maar zij hebben niet tot een minnelijke regeling kunnen komen. Bij brief van 12 juli 2019 heeft Multicopy de [gedaagde sub 1] onder meer verzocht te verklaren dat zij het non-concurrentiebeding zal respecteren en gerechtelijke stappen aangekondigd, in het geval zij dat niet doet.
2.17.
In een e-mail van 18 juli 2019 heeft de raadsvrouw van [gedaagden 1 tm 3] onder meer aan (de raadsman van) Multicopy geschreven dat zij vanaf 1 juli 2019 geen werkzaamheden hebben verricht en daartoe inmiddels ook niet meer in staat zijn, zodat het concurrentiebeding ‘niet meer opportuun’ is.
2.18.
Begin juli 2019 is bij [gedaagde sub 2] kanker geconstateerd. Hij is op 29 juli 2019 geopereerd en ondergaat thans nog diverse behandelingen.
2.19.
[gedaagden 4 en 5] heeft een allonge bij de huurovereenkomst van 23 augustus 2014 betreffende het door de [gedaagde sub 1] sinds toen gehuurde bedrijfspand te [vestigingsplaats 2] in het geding gebracht, waarbij [gedaagde sub 4] in de plaats treedt van de [gedaagde sub 1] als huurder. Deze allonge is op 30 augustus 2019 getekend door de verhuurder. Bij de ondertekening door [gedaagde sub 5] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] staat als datum van ondertekening 1 juli 2019.
2.20.
Verder bevindt zich onder de gedingstukken een ‘Overeenkomst onderhuur’, gedateerd 1 juli 2019, waarbij [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] (“partij 1”) apparatuur van Canon en Ricoh verhuurt aan (“partij 2”) [bedrijfsnaam] Bij de handtekening van “partij 2” is vermeld: [gedaagde sub 4] .
2.21.
Multicopy heeft een op 13 augustus 2019 opgemaakt proces-verbaal van gerechtsdeurwaarder B.E.J. Caminada in het geding gebracht. Daarin is onder meer een transcriptie opgenomen van een telefoongesprek dat een medewerker van het deurwaarderskantoor op 5 augustus 2019 had met [gedaagde sub 5] , op telefoonnummer [telefoonnummer 2] .
In de transcriptie staat onder meer:

[voornaam 2] : “Goedemorgen, met [voornaam 2] van Oudenaarden, deurwaarderskantoor Caminada & Van Leeuwen. Spreek ik met Multicopy [vestigingsplaats 2] ?”
Wederpartij: “Nee, dat bestaat niet meer.”
(…)
[voornaam 2] : “Oh, en wie heb ik nu aan de lijn dan?”
Wederpartij: Hè?, Nou, ik heb eh..Ik, Ik heb eh… een bedrijf opgericht in hetzelfde pand en ik heb het nummer overgenomen. Maar geen mailadres of dat soort geneuzel.
[voornaam 2] : “Oooh, oké, en en en wat…”
Wederpartij: “Maar wij staan nog op die website volgens mij, maar ik heb al een paar keer gevraagd om eraf te halen.”
(...)
[voornaam 2] : “En, en, en… Want u heeft het overgenomen van de vorige eigenaar of hoe eh…of hoe werkt het?
Wederpartij: “Ja, die had Multicopy, maar die werd ziek, dus die is er mee gestopt.
(…)
Wederpartij: “Toen had ik het overgenomen, maar ik had geen zin om eh contract te gaan afsluiten met zo’n eh…franchise vereniging.”
[voornaam 2] : “Ooh .”
Wederpartij: “Ik ben eigenlijk gewoon op eigen hout doorgegaan, alleen tuurlijk dan blokkeren zij dan de mail, de mail en die sturen ze dan waarschijnlijk door naar eh… Ja naar [plaats 1] of naar [plaats 2] of zo.”
[voornaam 2] : “Maar wat eh… Als ik bij jou iets wil bestellen, naar [welk] e-mailadres kan ik dat dan doen?”
Wederpartij: “Eh, naar eh [e-mailadres]
In het proces-verbaal staat verder onder meer:

Uit de transcriptie van het hierboven weergegeven telefoongesprek blijkt, dat degene die zichzelf heeft voorgesteld als ‘ [voornaam 1] ’ verzoekt om eventuele bestellingen te sturen naar het e-mailadres;
[e-mailadres]
Het is verzoekster bekend, dat dit e-mailadres werd vermeld op de inmiddels offline gehaalde website (…)”.
Uit het proces-verbaal blijkt verder dat wanneer het nummer [telefoonnummer 1] wordt gebeld, [gedaagde sub 5] de telefoon opneemt.
2.22.
Bij deurwaardersexploot is aan [gedaagden 4 en 5] een brief van 23 augustus 2019 uitgereikt, waarin hem onder meer wordt verzocht binnen 48 uur te laten weten of hij akkoord gaat met het nakomen van een vaststellingsovereenkomst met Multicopy, onder meer inhoudend dat [gedaagden 4 en 5] op straffe van een boete het non-concurrentiebeding voor de duur van een jaar zal respecteren.
2.23.
Multicopy heeft e-mailcorrespondentie in het geding gebracht van na 1 juli 2019, waarbij gebruik is gemaakt van de e-mailadressen
[emailadres multicopy 1](mailadres I) of
[emailadres multicopy 2](mailadres II) en
[emailadres multicopy 3](mailadres III).
Dit betreft de volgende e-mails:
a. van 29 augustus 2019 aan mailadres II (met CC aan
[e-mailadres])
Van [betrokkene 1] , ontwerper:

Beste collega’s in [vestigingsplaats 2] (…),
Hierbij het drukbestand van onderstaande opdracht! (…)
Waarop [gedaagde sub 5] bij e-mail van diezelfde dag heeft gereageerd met:

Is akkoord, zou je het drukbestand naar[e-mailadres]willen mailen? Dan gaan we morgen produceren.
b. van 2 september 2019 van [betrokkene 2] aan [gedaagde sub 2] , vzr.)

Beste [gedaagde sub 2] ,
Ik zou jou nog even een berichtje sturen, na ons gesprek van donderdag (…)
Wel is het management enthousiast over Multicopy, waardoor wij jullie zeker nog gaan benaderen voor ander drukwerk!
c. van 4 september 2019 betreffende een via DHL verzonden bestelling inzake “herhalingsafdruk” op kleding, op mailadres III.
2.24.
Volgens een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel van 4 september 2019 is [gedaagde sub 4] opgericht op 18 juli 2019, met [gedaagde sub 5] als enig aandeelhouder en bestuurder. [gedaagde sub 4] op haar beurt is enig aandeelhouder/bestuurder van [bedrijfsnaam]

3.Het geschil in conventie

3.1.
Multicopy vordert, samengevat, op straffe van verbeurte van dwangsommen en met hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de proceskosten en in de nakosten:
1. [gedaagden 1 tm 3] te gebieden het concurrentiebeding na te komen en elke betrokkenheid bij concurrerende activiteiten vanuit de locaties [vestigingsplaats 2] en [vestigingsplaats 1] te staken en gestaakt te houden, alsmede
2. [gedaagden 1 tm 3] te gebieden om de telefoonnummers die de [gedaagde sub 1] uit hoofde van de Overeenkomsten in gebruik heeft aan Multicopy te retourneren c.q. mee te werken aan migratie van het telefoonnummer van de [gedaagde sub 1] aan Multicopy;
3. [gedaagden 4 en 5] te gebieden per omgaande het exploiteren van een onderneming vanuit de locaties [vestigingsplaats 2] en [vestigingsplaats 1] te staken en gestaakt te houden en om tot 1 juli 2020 geen samenwerking te onderhouden op welke wijze dan ook met [gedaagden 1 tm 3] wat betreft de exploitatie van een concurrerende onderneming vanuit genoemde locaties;
3.2.
Multicopy legt aan haar vorderingen kort gezegd ten grondslag dat de [gedaagde sub 1] de Overeenkomsten heeft geschonden, met name de bepalingen inzake de non-concurrentie, en dat zij moet worden veroordeeld deze alsnog na te komen. [gedaagden 4 en 5] heeft in de visie van Multicopy geprofiteerd van de wanprestatie van de [gedaagde sub 1] en handelt daarmee onrechtmatig, waaraan zo spoedig mogelijk een einde dient te komen.
3.3.
Gedaagden voeren verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[gedaagden 1 tm 3] vorderen Multicopy te bevelen om het e-mailadres
[emailadres multicopy 1]niet meer te gebruiken en te verwijderen binnen 24 uur na de vonnisdatum, op straffe van een dwangsom en om Multicopy te veroordelen in de proceskosten en de nakosten in conventie en in reconventie.
4.2.
Multicopy voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Anders dan [gedaagden 1 tm 3] aanvoeren, leent deze zaak zich voor behandeling in kort geding. De relevante feiten en de stellingen van partijen zijn te overzien en de producties geven daar een onderbouwing aan. Het geheel gaat het bestek van een kort geding dan ook niet te buiten. Verder is het zo dat Multicopy haar vorderingen op onrechtmatige concurrentie baseert, waardoor zij nadeel stelt te lijden. Hiermee is het spoedeisend belang van de vordering gegeven.
De vorderingen jegens [gedaagden 1 tm 3]
Het concurrentiebeding
5.2.
[gedaagden 1 tm 3] hebben in de eerste plaats aangevoerd dat de Overeenkomsten I en II hun gelding hebben verloren, omdat zij niet zijn verlengd en partijen hun samenwerking daarna een andere invulling hebben gegeven. Daarin worden zij niet gevolgd. [gedaagden 1 tm 3] hebben niet aannemelijk gemaakt dat de betrokken partijen aan hun samenwerking een andere inhoud hebben gegeven dan aanvankelijk overeengekomen. Dat de vestigingen een aantal malen zijn verhuisd en dat de grafische branche aan ontwikkeling onderhevig is, is daartoe onvoldoende. Uitgangspunt is dus dat de Overeenkomsten I en II stilzwijgend zijn verlengd en hun gelding hebben behouden.
5.3.
[gedaagden 1 tm 3] en Multicopy zijn het erover eens dat Overeenkomsten I en II per 1 juli 2019 zijn geëindigd, maar steggelen over de vraag wie daartoe het initiatief heeft genomen. Wat betreft het non-concurrentiebeding betekent de beëindiging van de Overeenkomsten dat [gedaagden 1 tm 3] daaraan in beginsel tot 1 juli 2020 zijn gebonden.
5.4.
Volgens [gedaagden 1 tm 3] kan Multicopy geen beroep doen op het non-concurrentiebeding, omdat zij de Overeenkomsten op grond van wanprestatie hebben ontbonden, wegens het tekort schieten in de nakoming daarvan door Multicopy. Ook dit verweer kan [gedaagden 1 tm 3] voorshands niet baten. Allereerst roept het gebruik van de term ‘opzegging’ door de raadsvrouw van [gedaagden 1 tm 3] in de e-mail van 19 mei 2019 de vraag op of bedoeld is de overeenkomst (wegens wanprestatie) te ontbinden. [gedaagden 1 tm 3] hebben zich, naar de voorzieningenrechter begrijpt, in dit verband beroepen op een drietal tekortkomingen, namelijk (1) dat Multicopy in het verleden te rooskleurige prognoses zou hebben verstrekt, (2) dat zij tekort zou zijn geschoten in de advisering, bijvoorbeeld door arbeidsovereenkomsten voor het personeel van de [gedaagde sub 1] aan te leveren zonder concurrentiebeding, en (3) dat zij ook overigens haar verplichtingen als franchisegever niet zou zijn nagekomen. [gedaagden 1 tm 3] hebben hun stellingen op dit punt echter, tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door Multicopy, niet zodanig onderbouwd dat van de juistheid daarvan in dit kort geding kan worden uitgegaan. In het bijzonder hebben zij – tegenover de betwisting van Multicopy – niet aannemelijk gemaakt dat zij ten aanzien van deze tekortkomingen ooit eerder hebben geklaagd of Multicopy in gebreke hebben gesteld. Wat betreft de prognoses gaat het om gebeurtenissen uit het verre verleden, waaromtrent [gedaagden 1 tm 3] geen correspondentie – klachten, ingebrekestellingen en/of sommaties – hebben overgelegd, maar alleen een overzicht voor 2006. Ook wat betreft de andere kwesties is niet gebleken dat (tijdig) schriftelijk is geklaagd. De enige schriftelijke mededeling die in het geding is gebracht, is de e-mail van 5 maart 2019, geciteerd onder 2.8. Deze kan gezien de bewoordingen echter niet als ingebrekestelling worden aangemerkt. Pas in de opzegging van 19 mei 2019 wordt nader op de gestelde tekortkomingen ingegaan, maar toen werd beëindiging van de relatie gebracht als een ‘fait accompli’, van in gebreke stellen als bedoeld in artikel 6:82 lid 1 BW was geen sprake. Daarnaast is hetgeen [gedaagden 1 tm 3] naar voren hebben gebracht voorshands onvoldoende om aan te nemen dat de aangevoerde tekortkomingen ontbinding van de Overeenkomsten op grond van wanprestatie kunnen rechtvaardigen. Anders dan zijdens [gedaagden 1 tm 3] is betoogd (en door Multicopy wordt betwist), ligt in de omstandigheid dat Multicopy gedurende een aantal jaren geen franchisefee in rekening heeft gebracht, ook niet besloten dat Multicopy erkent dat zij niet deugdelijk heeft gepresteerd.
5.5.
Het voorgaande betekent dat uitgangspunt is de rechtsgeldigheid van het non-concurrentiebeding en de gebondenheid daaraan van [gedaagden 1 tm 3]
5.6.
[gedaagden 1 tm 3] hebben verder aangevoerd dat zij geen concurrerende handelingen verrichten en dat van hen ook geen enkele concurrentie meer te duchten valt, aangezien zij per 1 juli 2019 met het werken in de branche zijn gestopt,
[gedaagde sub 2] vanwege zijn ziekte, [gedaagde sub 3] vanwege zijn naderende pensioen. [gedaagde sub 3] stelt enkel nog actief te zijn als beheerder van het bedrijfsverzamelgebouw te [vestigingsplaats 1] (waarin ook de voormalige vestiging van Multicopy gevestigd was) en [gedaagde sub 2] wil weliswaar mogelijk na zijn herstel weer aan het werk in de branche, maar niet meer vanuit de voormalige Multicopy locaties, zo is namens hem aangevoerd. Naar de voorzieningenrechter begrijpt, betogen [gedaagden 1 tm 3] enerzijds dat van overtreding van het non-concurrentiebeding geen sprake is en anderzijds dat Multicopy geen belang heeft bij het gevorderde verbod omdat zij geenszins van plan zijn zich met concurrerende activiteiten bezig te gaan houden.
5.7.
Hierin worden [gedaagden 1 tm 3] niet gevolgd. Op grond van de in het geding gebrachte correspondentie en het verhandelde ter zitting kan voorshands niet worden uitgesloten dat (in ieder geval) [gedaagde sub 2] – ook na beëindiging van de Overeenkomsten – op de een of andere manier activiteiten wil (blijven) ontplooien die vergelijkbaar zijn met de activiteiten die hij voorheen ‘onder de vlag’ van Multicopy uitvoerde. Eind mei 2019 zijn [gedaagden 1 tm 3] nog contracten aangegaan voor apparatuur en ook de wijze waarop [gedaagde sub 5] de onderneming heeft ‘voortgezet’ is enigszins schimmig gebleven. Bovendien is – indien [gedaagden 1 tm 3] inderdaad geenszins van plan waren concurrerende activiteiten te ontplooien – niet goed te begrijpen dat tot begin juli uitvoerig is onderhandeld over het al dan niet buiten werking stellen van het concurrentiebeding. Pas in de e-mail van 18 juli 2019 hebben [gedaagden 1 tm 3] aan Multicopy meegedeeld te zijn gestopt met de werkzaamheden, sinds 1 juli 2019, toevallig (?) net het moment waarop [gedaagde sub 5] met zijn onderneming is begonnen in een van de ruimtes waarin [gedaagden 1 tm 3] voorheen een Multicopy-vestiging hadden. Verder is op grond van e-mailcorrespondentie (zie bijvoorbeeld de onder 2.23 onder b genoemde e-mail) en op basis van een door de raadsman van Multicopy ter zitting voorgelezen e-mail van augustus 2019 niet uitgesloten dat de [gedaagde sub 1] , of in elk geval [gedaagde sub 2] , ook na 1 juli 2019 nog van doen had met activiteiten die voorheen op grond van de Overeenkomsten werden verricht. In verband daarmee is de vordering van Multicopy tot naleving van het beding voor de toekomst, ondanks de mededelingen van [gedaagden 1 tm 3] dat zij geen concurrerende activiteiten verrichten, niet van enig (spoedeisend) belang ontbloot.
5.8.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het gevorderde onder 1 toewijsbaar is, op verbeurte van dwangsommen als in de beslissing vermeld.
De telefoonnummers
5.9.
Niet in geschil is dat de Telefoonnummers in gebruik waren ten behoeve van de vestigingen van Multicopy. Oude klanten van Multicopy zullen Multicopy via deze nummers trachten te bereiken. Inmiddels zijn deze doorgeschakeld naar de onderneming van [gedaagden 4 en 5] , zoals valt af te leiden uit het onder 2.21 genoemde proces-verbaal. Daartoe bestaat geen legitieme reden, aangezien van voortzetting van de franchise van Multicopy geen sprake is. Een redelijke uitleg van het bepaalde in artikel 8.6 van de Overeenkomsten brengt dan ook mee dat de Telefoonnummers moeten worden overgedragen aan Multicopy. De enkele omstandigheid dat deze nummers aanvankelijk hebben toebehoord aan de fotowinkels van [gedaagden 1 tm 3] maakt dat niet anders. Als zodanig waren de nummers immers al enige tijd niet meer en zijn deze ook thans niet in gebruik. Multicopy heeft een spoedeisend belang bij migratie van die telefoonnummers, zodat ook de vordering onder 2 toewijsbaar is, met dien verstande dat de veroordeling beperkt blijft tot de Telefoonnummers, aangezien niet is gebleken dat Multicopy aanspraak heeft op andere nummers.
5.10.
Aan deze veroordeling zal geen dwangsom worden verbonden, enerzijds omdat de voorzieningenrechter geen reden heeft aan te nemen dat [gedaagden 1 tm 3] niet aan deze veroordeling zullen voldoen (mede omdat zij hebben verklaard geen gebruik te maken van de Telefoonnummers) en anderzijds omdat zij niet kan overzien of [gedaagden 1 tm 3] het in hun macht hebben om (zonder medewerking van derden, waaronder Multicopy) overdracht van de Telefoonnummers te bewerkstelligen.
De vordering jegens [gedaagden 4 en 5]
5.11.
Niet in geschil is dat [gedaagden 4 en 5] een onderneming drijft vanuit de locatie in [vestigingsplaats 2] en niet elders. Niet aannemelijk is geworden dat hij ook plannen heeft om een zaak in [vestigingsplaats 1] te gaan exploiteren. De vordering gericht op het staken van een onderneming vanuit de locatie te [vestigingsplaats 1] is alleen al om die reden jegens [gedaagden 4 en 5] niet toewijsbaar.
5.12.
Anders dan in het geval van [gedaagden 1 tm 3] bestaat geen contractuele relatie tussen [gedaagden 4 en 5] en Multicopy en zijn deze partijen dus ook geen non-concurrentiebeding overeengekomen. Het staat [gedaagden 4 en 5] dan ook in beginsel vrij om Multicopy te beconcurreren, met een eigen onderneming, mits die concurrentie binnen de grenzen van rechtmatigheid blijft.
5.13.
Multicopy legt aan haar vordering jegens [gedaagden 4 en 5] het volgende ten grondslag. Multicopy stelt dat de [gedaagde sub 1] door beëindiging van de Overeenkomsten niet is ontslagen uit haar verplichtingen op grond van die Overeenkomsten, te weten: (i) de aanbiedingsverplichting in artikel 8.6, op grond waarvan alle telefoonnummers, e-mailadressen etc. aan Multicopy ter beschikking moeten worden gesteld; en (ii) artikel 8.11, het non-concurrentiebeding. [gedaagden 4 en 5] maakt volgens Multicopy misbruik van door de [gedaagde sub 1] gepleegde wanprestatie en zij werkt dat als volgt uit. [gedaagden 4 en 5] maakt ‘schaamteloos’ gebruik van de kennis, kunde en het klantenbestand van de [gedaagde sub 1] . Kennelijk zijn door [gedaagden 1 tm 3] met [gedaagde sub 5] , buiten de Multicopy-franchiseorganisatie om, afspraken gemaakt over de voortzetting van de bestaande activiteiten, hetgeen evident onrechtmatig is jegens Multicopy nu partijen wisten, althans behoorden te weten dat dit voortzetten contractueel niet was toegestaan. [gedaagde sub 5] heeft de bedrijfsmiddelen en contracten van de [gedaagde sub 1] overgenomen, bewust met uitzondering van de verplichtingen uit de Overeenkomsten. [gedaagde sub 5] maakt gebruik van het bedrijfsdebiet en de goodwill die is opgebouwd uit de Multicopy-vestigingen zoals die door de [gedaagde sub 1] zijn gedreven. [gedaagde sub 5] heeft zich (al dan niet actief gesteund en of gefaciliteerd door [gedaagden 1 tm 3] ), zonder recht daartoe en zonder vergoeding te hebben betaald, het bedrijfsdebiet van de Multicopy-vestiging toegeëigend en maakt gebruik van het klantenbestand van de [gedaagde sub 1] dat zij door de beëindiging van de Overeenkomsten niet meer mag gebruiken. Bovendien hebben [gedaagden 1 tm 3] en [gedaagde sub 5] ervoor gezorgd dat Multicopy geen andere franchisenemer kon zoeken voor de vestigingen hoewel [gedaagden 1 tm 3] contractueel verplicht zijn bij beëindiging van haar bedrijf de vestiging terug te geven aan Multicopy, waarvan [gedaagde sub 5] op de hoogte is. Hiermee maakt [gedaagden 4 en 5] misbruik van wanprestatie en is de onrechtmatigheid van zijn gedragingen gegeven, aldus steeds Multicopy.
5.14.
Hierin kan Multicopy niet zonder meer worden gevolgd. Het enkele feit dat [gedaagden 1 tm 3] (mogelijk) wanprestatie plegen jegens Multicopy, maakt nog niet dat [gedaagden 4 en 5] – door daarvan te profiteren – onrechtmatig handelt jegens Multicopy. Juist is dat handelen met iemand van wie men weet dat deze door dat handelen tekortschiet in de nakoming van een verbintenis jegens een ander, onrechtmatig kan zijn. Dat is niet steeds het geval: slechts onder bijzondere omstandigheden levert dergelijk handelen een onrechtmatige daad op.
5.15.
Een eerste vereiste om onrechtmatig handelen aan te nemen is dat men weet, of behoorde te weten, dat de wederpartij tekortschiet in de nakoming van de overeenkomst. [gedaagden 4 en 5] heeft betwist dat dat het geval was. Hij ontkent bij het starten van zijn onderneming op de hoogte te zijn geweest van de aanbiedingsverlichting en het non-concurrentiebeding in de Overeenkomsten. [gedaagden 1 tm 3] hebben ook gesteld dat zij [gedaagde sub 5] niet hebben geïnformeerd of op andere wijze kennis laten nemen van de inhoud van de Overeenkomsten.
5.16.
Multicopy stelt, onder verwijzing naar de uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 15 september 2017 (ECLI:RBAMS:2017:10524), waarin de onderneming die de (directeur van de) franchisenemer in dienst had genomen geacht werd van een dergelijk beding op de hoogte te zijn, dat dit ook voor [gedaagde sub 5] geldt, omdat hij de ‘manager’ van de [gedaagde sub 1] was, die van alle ins en outs op de hoogte was. De verwijzing naar deze uitspraak kan Multicopy niet baten, want de feiten liggen in dit geval in belangrijke mate anders. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
5.17.
[gedaagde sub 5] wist wel van het bestaan van de franchiserelatie tussen Multicopy en de [gedaagde sub 1] . Dat is niet alleen aannemelijk omdat hij sinds 2013 werkzaam was bij de [gedaagde sub 1] , maar blijkt ook uit het door Multicopy in het geding gebrachte transcript van de deurwaarder van het telefoongesprek met [gedaagde sub 5] op 5 augustus 2019. Daarmee staat echter nog niet zonder meer vast dat hij ook op de hoogte was van het non-concurrentiebeding of de aanbiedingsverplichting in artikel 8.6 van de Overeenkomsten. Weliswaar ligt het voor de hand dat dergelijke bedingen in franchiseovereenkomsten zijn opgenomen, maar dat wil nog niet zeggen dat het personeel van de franchisenemer daarvan op de hoogte was of behoorde te zijn. Dit geldt in casu des te meer nu voor de franchisenemers een geheimhoudingplicht gold ten aanzien van de bedrijfsorganisatie van Multicopy en [gedaagden 1 tm 3] zoals gezegd betwisten [gedaagde sub 5] over de inhoud van de Overeenkomsten te hebben ingelicht. Voorts heeft [gedaagde sub 5] betwist dat hij ‘manager’ was van de [gedaagde sub 1] en dat hij van alle ins en outs op de hoogte was, hetgeen wordt bevestigd door de onder 2.11 aangehaalde vaststellingsovereenkomst waarin is vermeld dat hij werkzaam was als accountmanager, tegen een bruto maandsalaris van € 2.306,71. [gedaagde sub 5] was ook niet zakelijk verantwoordelijk voor de door de [gedaagde sub 1] gedreven onderneming.
5.18.
Al met al kan in dit kort geding niet worden vastgesteld dat [gedaagde sub 5] wist dat [gedaagden 1 tm 3] (mogelijk) wanprestatie pleegden door hem in de gelegenheid te stellen de onderneming onder eigen naam voort te zetten. Dit betekent dat het [gedaagde sub 5] in beginsel vrij stond – ook nadat hij op de hoogte raakte van het geschil tussen [gedaagden 1 tm 3] en Multicopy – de onderneming voort te zetten. Dat zou alleen in geval van bijkomende omstandigheden onrechtmatig kunnen zijn jegens Multicopy. Multicopy lijkt te betogen dat van bijzondere omstandigheden sprake is omdat van ‘samenspanning’ (een ‘opzetje’) tussen [gedaagden 1 tm 3] en [gedaagde sub 5] sprake is geweest. Over hetgeen Multicopy daartoe heeft aangevoerd, wordt het volgende overwogen.
5.19.
Niet in geschil is dat [gedaagde sub 5] in het pand waaruit de [gedaagde sub 1] de vestiging [vestigingsplaats 2] van Multicopy dreef, een eigen onderneming is begonnen, waarbij hij apparatuur van de [gedaagde sub 1] heeft overgenomen. Aannemelijk is dat overleg heeft plaatsgevonden tussen [gedaagden 1 tm 3] en [gedaagde sub 5] , ook al omdat de handelsnaam en de inventaris aan [gedaagde sub 5] zijn overgedragen. Dat zou in het kader van de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst (bij wijze van transitievergoeding) zijn gebeurd. In zoverre hebben [gedaagden 1 tm 3] het starten van de onderneming door [gedaagde sub 5] in zekere mate gefaciliteerd. Ook kan [gedaagde sub 5] profiteren van een zekere goodwill, vanwege de locatie waarin zijn onderneming is gevestigd. [gedaagde sub 5] heeft het volgende scenario geschetst over de gang van zaken:
- hij heeft zijn onderneming pas gestart, nadat [gedaagden 1 tm 3] deze per 1 juli 2019 hadden beëindigd;
- hij was niet op de hoogte van het non-concurrentiebeding en de aanbiedingsverplichting en (dus) niet van een mogelijk tekortschieten van de [gedaagde sub 1] jegens Multicopy;
- hij heeft een geheel nieuwe onderneming met een andere naam gestart, zonder enige relatie met of verwijzing naar Multicopy.
Volgens [gedaagde sub 5] hebben [gedaagden 1 tm 3] geen enkele bemoeienis met of zakelijk belang in zijn bedrijf.
5.20.
Multicopy heeft zich nog beroepen op de onder 2.15 genoemde website, die kennelijk een of meer dagen in de lucht is geweest en op de omstandigheid dat onder de indeplaatsstelling (de allonge bij de huurovereenkomst) en de onderhuurovereenkomst voor de apparatuur als datum van ondertekening 1 juli 2019 is vermeld, wat niet kan kloppen omdat in die contracten [gedaagde sub 4] als partij wordt genoemd, terwijl deze rechtspersoon pas op 18 juli 2019 is opgericht. Volgens Multicopy is dat illustratief voor de werkelijke gang van zaken, waarbij [gedaagden 1 tm 3] [gedaagde sub 5] hebben ingezet als stroman om de vestiging in [vestigingsplaats 2] op onrechtmatige wijze te kunnen voortzetten, nadat was gebleken dat Multicopy [gedaagden 1 tm 3] aan het concurrentiebeding wilde houden.
5.21.
[gedaagden 4 en 5] heeft over deze punten opgemerkt dat de verwijzing naar Multicopy op de website een vergissing was, reden waarom deze website direct offline is gehaald, en dat ondertekening van de overeenkomsten inderdaad mogelijk later heeft plaatsgevonden dan 1 juli 2019.
5.22.
Geconcludeerd wordt dat de gang van zaken rond de start van de door [gedaagden 4 en 5] gedreven onderneming – zoals hiervoor ook al is overwogen – enigszins schimmig blijft, maar dat dit onvoldoende is om in kort geding te oordelen dat [gedaagden 4 en 5] onrechtmatig jegens Multicopy heeft gehandeld. Om eventueel tot die conclusie te komen, is nader onderzoek naar de feiten nodig, waarvoor dit kort geding zich niet leent.
5.23.
Ook een belangenafweging leidt niet tot een andere oordeel. Toewijzing van de vorderingen van Multicopy zou sluiting van de onderneming van [gedaagden 4 en 5] betekenen, wat moeilijk valt terug te draaien. Voor het treffen van een dergelijke ingrijpende maatregel ligt de lat hoog, zeker in een kort geding. Het belang van Multicopy – stilleggen van een concurrerende onderneming in één dorp in Nederland – weegt daar niet tegenop.
5.24.
Het hiervoor overwogene leidt tot de slotsom dat de vorderingen jegens [gedaagden 4 en 5] worden afgewezen, met veroordeling van Multicopy als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten.

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
[gedaagden 1 tm 3] vorderen Multicopy te bevelen om het e-mailadres [emailadres multicopy 1] niet meer te gebruiken en te verwijderen binnen 24 uur na de vonnisdatum, aangezien het gebruik daarvan leidt tot verwarring en ook privéberichten op dit adres binnenkomen. Het gebruik is onrechtmatig, aldus [gedaagden 1 tm 3] Multicopy heeft aangevoerd juist belang bij behoud van dit adres te hebben, met het oog op haar klantenkring die Multicopy nu via haar andere franchisenemers wenst te bedienen.
6.2.
Door het e-mailadres [emailadres multicopy 1] te (blijven) gebruiken, handelt Multicopy inderdaad onrechtmatig. Dit e-mailadres bevat immers persoonsgegevens van [gedaagde sub 2] (zijn naam) en daarvan mag zonder de toestemming van [gedaagde sub 2] geen gebruik worden gemaakt. Nu [gedaagde sub 2] niet meer bij Multicopy werkzaam is, heeft Multicopy bovendien geen belang bij handhaving van dat adres met de naam van [gedaagde sub 2] erin. [gedaagde sub 2] op zijn beurt heeft er wel belang bij dat Multicopy dit adres niet langer gebruikt, maar heeft er anderzijds geen rechtmatig belang bij om daarover zelf nog langer te beschikken, aangezien daarin de naam ‘multicopy’ is opgenomen. De vordering kan dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat ook [gedaagde sub 2] van verder gebruik van dit adres dient af te zien. Nu partijen daarvoor over en weer de benodigde stappen dienen te zetten, wordt vooralsnog geen aanleiding gezien voor het opleggen van dwangsommen op dit punt. Gezien deze uitkomst en vanwege samenhang met het geschil in conventie zullen de proceskosten in reconventie worden gecompenseerd.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
In conventie
Jegens [gedaagden 1 tm 3]
7.1.
gebiedt [gedaagden 1 tm 3] om het non-concurrentiebeding in de Overeenkomsten na te komen en elke betrokkenheid bij concurrerende activiteiten vanuit de locaties [vestigingsplaats 2] en [vestigingsplaats 1] te staken en gestaakt te houden,
7.2.
bepaalt dat [gedaagden 1 tm 3] hoofdelijk een dwangsom verbeuren van € 1.000,00 voor iedere overtreding van het onder 7.1 vermelde gebod en voor iedere dag dat deze overtreding voortduurt, met een maximum van € 50.000,00,
7.3.
gebiedt [gedaagden 1 tm 3] om de Telefoonnummers ( [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] ) aan Multicopy beschikbaar te stellen binnen zeven (7) dagen na betekening van dit vonnis en mee te werken aan de migratie daarvan aan Multicopy,
7.4.
veroordeelt [gedaagden 1 tm 3] hoofdelijk in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van Multicopy begroot op:
– € 251,04 aan explootkosten,
– € 639,00 aan griffierecht en
– € 980,00 aan salaris advocaat,
vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [gedaagden 1 tm 3] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan,
7.5.
veroordeelt [gedaagden 1 tm 3] hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 82,00 en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt,
te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
7.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
Jegens [gedaagden 4 en 5]
7.8.
weigert de gevraagde voorziening,
7.9.
veroordeelt Multicopy in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van [gedaagden 4 en 5] begroot op:
– € 639,00 aan griffierecht en
– € 980,00 aan salaris advocaat,
7.10.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
In reconventie:
7.11.
beveelt Multicopy om het e-mailadres [emailadres multicopy 1] niet meer te gebruiken en te verwijderen binnen 48 uur na de betekening van dit vonnis,
7.12.
compenseert de proceskosten aldus, dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2019. [1]

Voetnoten

1.type: MB