Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Waardering van het bewijs
4.Bewijs
5.Strafbaarheid van de feiten
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf en maatregel
- adviesbrieven van de Raad opgemaakt op 14 mei 2019, 29 mei 2019, 21 juni 2019 en 22 augustus 2019;
- het gezinsplan van de WSS opgemaakt op 22 februari 2019;
- Psychologisch Pro Justitia rapport opgemaakt door mevrouw drs. L. Heukelom GZ-psycholoog op 20 augustus 2019;
- Psychiatrisch Pro Justitia rapport opgemaakt door dhr. D. Matser, kinder- en jeugdpsychiater op 15 augustus 2019.
voorwaardelijkop nu alle deskundigen het erover eens zijn dat een behandeling van verdachte in [instelling] de meeste kans van slagen heeft. Verdachte is nog niet zodanig verhard dat het inzetten van de allerzwaarste sanctie, een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel, aan de orde is. In het kader van deze voorwaardelijke PIJ-maatregel zal verdachte zich moeten houden aan de aanwijzingen van de WSS, mee moeten werken met de Topzorg behandeling vanuit de Waag en dient hij mee te werken met de begeleiding vanuit Stichting Jongeren Die Het Kunnen. Als verdachte niet meewerkt aan (één van) deze voorwaarden loopt hij het risico om tijdelijk of definitief in een Justitiële Jeugdinrichting te worden geplaatst en daar gedwongen verder te worden behandeld.
verlengingvan deze maatregel na de afloop van maximaal drie jaar
niet mogelijkis.
wederomeen dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank niet bevelen dat de voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
118 (honderdachttien) dagen.
de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde: