ECLI:NL:RBAMS:2019:786

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 februari 2019
Publicatiedatum
7 februari 2019
Zaaknummer
13/659263-16 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man tot taakstraf na openlijke geweldpleging op het Rembrandtplein in Amsterdam

Op 8 februari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 35-jarige man, die betrokken was bij een vechtpartij op het Rembrandtplein in Amsterdam op 27 maart 2016. De man werd veroordeeld tot 80 uur taakstraf voor zijn rol in deze openlijke geweldpleging. Tijdens de zitting op 25 januari 2019 werd het bewijs tegen de verdachte gepresenteerd, waaronder camerabeelden waarop zijn betrokkenheid duidelijk zichtbaar was. De officier van justitie, mr. F.C. van Dijk, eiste een taakstraf van 120 uur, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. B. Yesilgöz, de bijdrage van de verdachte als minimaal beschouwde.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte, hoewel hij niet de initiator van de vechtpartij was, een significante rol had gespeeld door samen met anderen geweld te plegen tegen onbekende slachtoffers. De rechtbank baseerde haar oordeel op de bekennende verklaring van de verdachte en de camerabeelden die zijn betrokkenheid bevestigden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte openlijk in vereniging geweld had gepleegd, wat in strijd is met artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht.

Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij nooit eerder was veroordeeld. De rechtbank matigde de oorspronkelijke eis van de officier van justitie en legde een taakstraf op van 80 uur op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De uitspraak benadrukt de ernst van openlijk geweld en de impact daarvan op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/659263-16 (Promis)
Datum uitspraak: 8 februari 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 januari 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van mr. F.C. van Dijk, officier van justitie te Amsterdam en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. B. Yesilgöz naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 27 maart 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Rembrandtplein, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en), welk geweld bestond uit het duwen en/of het schoppen en/of het trappen en/of het slaan en/of het stompen en/of het gooien met een stoel van en/of naar een of meer van die tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en).

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en draagt daartoe het volgende aan. Verdachte wordt door de hem verhorende verbalisanten zonder enige twijfel herkend van de beelden. Aan zijn uiterlijk, postuur en loopje. De herkenning wordt ondersteund door verbalisant [verbalisant] , die al enige jaren lid is van de voetbaleenheid. Hij herkent de verdachte aan zijn lichaamshouding, postuur, haardracht en de meerdere malen dat hij in contact is geweest met hem. Op de camerabeelden valt verdachte op door zijn kale hoofd. Op de beelden is te zien dat verdachte naar de vechtpartij gaat en begint met het belagen van de slachtoffers. Op de stills in het dossier – en op de bewegende beelden – is te zien hoe verdachte een slachtoffer schopt. Verdachte heeft op zitting bekend dat hij heeft geschopt.
4.2
Het standpunt van de raadsvrouw
Verdachte komt pas op het eind van de vechtpartij in beeld, hij komt aansjokken met een biertje in zijn hand. Ik kan niet zien dat hij een klap heeft gegeven.
Dat hij een schop heeft gegeven – hij spreekt zelf over ‘een tikkie’ – heeft hij bekend. Zijn bijdrage is zeer gering geweest. Ik refereer mij aan uw oordeel.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
Zij baseert zich daarbij allereerst op de bekennende verklaring die verdachte ter zitting heeft afgelegd, zoals neergelegd in het proces-verbaal van die zitting, en verder op de inhoud van het proces-verbaal van bevindingen, nummer [nummer] van 4 april 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar met codenaam [codenaam] en het proces-verbaal van bevindingen, nummer [nummer] , gedateerd 10 juni 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsproringsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 2] en de daarbij gevoegde foto-bijlage (pagina’s niet doorgenummerd).
Het proces-verbaal van bevindingen van 4 april 2016 houdt onder meer in als verklaring van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op zondag 27 maart 2016 heeft er een openlijke geweldpleging plaats gevonden op het
Rembrandtplein te Amsterdam. De beschikbare videobeelden van voornoemd incident zijn door mij, verbalisant, uitvoerig bekeken.
Het beschikbare beeldmateriaal betreft videobeelden van de aldaar gesitueerde
beveiligingscamera’s, de beelden betreffen opgenomen beelden van:
27 maart 2016, tijdstip 00:45 tot 01:15 uur.
Op met name de beelden van 26 maart 2016 is er door de dienstdoende bedienaars van de
camera’s ingezoomd op de aldaar aanwezige doelgroep.
Van het beschikbare beeldmateriaal zijn vervolgens van 10 verschillende personen videostills
bij de collega’s van het Voetbal- en Evenemententeam uitgezet met de vraag of men de
personen kon herkennen.
Op de beelden is waar te nemen dat het incident start nadat [medeverdachte 3] , net buiten beeld kennelijk ruzie heeft met een persoon die staat te wachten in de rij voor de [naam] . Portiers van de [naam] bemoeien zich kennelijk met dit voorval door direct er naar toe te lopen. Op de beelden is waar te nemen dat [medeverdachte 3] een onbekend gebleven persoon in de wachtrij vervolgens een duw geeft en met zijn hand een slaande beweging maakt naar het gelaat.
Als er vervolgens een groep, naar later blijkt Engelse toeristen, naar buiten komt lopen vallen
de Ajacieden deze aan. Hierbij wordt geduwd, geslagen met een stoel, gestompt en geschopt
door diverse Ajacieden. Op de beelden is waar te nemen dat er op twee locaties gelijktijdig
wordt gevochten. Ook is waar te nemen dat de agressie voornamelijk afkomstig is van de
aanwezige Ajacieden en dat de “Engelse” toeristen voortdurend trachtten de boel te sussen en
te doen ophouden.
Op de beelden is waar te nemen dat de verdachten contact met elkaar hebben en het is
ambtshalve bekend dat de verdachten elkaar allemaal persoonlijk kennen. Ook is waar te
nemen dat de verdachten gezamenlijk een aantal slachtoffers uit de “Engelse” groep belagen.
Van het beschikbare beeldmateriaal zijn videostills gemaakt. De videostills staan zoveel mogelijk op chronologische volgorde.
Op de videostills worden de verdachten weergegeven met hun achternaam.
De personalia van de verdachten luiden:
[medeverdachte 1] : [medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
[medeverdachte 2] : [medeverdachte 2] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
[medeverdachte 3] : [medeverdachte 3] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
[medeverdachte 4] : [medeverdachte 4] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
[medeverdachte 5] : [medeverdachte 5] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
[medeverdachte 6] : [medeverdachte 6] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
[medeverdachte 7] : [medeverdachte 7] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
[verdachte] : [verdachte] , geboren [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats]
[medeverdachte 8] : [medeverdachte 8] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
Het proces-verbaal van herkenning van 10 juni 2016 houdt onder meer in als verklaring van de verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Wij hoorden [verdachte] als verdachte.
Voorafgaand aan het verhoor hebben wij de beelden en de stills bekeken waarop de verdachte stond. Wij herkenden [verdachte] onmiddellijk en zonder enige twijfel als de persoon die als [verdachte] op de beelden en de stills al reeds was herkend.
De rechtbank stelt vast dat bij het dossier een aantal (ongenummerde) videostills is gevoegd, waarbij steeds als onderschrift met betrekking tot het incident onder meer het volgende staat genoteerd:
  • [medeverdachte 1] (
  • [medeverdachte 3] loopt direct richting groep.
  • [medeverdachte 7] slaat direct met zijn rechter [vuist] naar het hoofd van de onbekend gebleven [man] in het rood geblokte houthakkersshirt.
  • (…) Het slachtoffer deinst naar achteren.
  • [medeverdachte 3] balt zijn rechtervuist en slaat het slachtoffer die niet kijkt met kracht op de zijkant van zijn hoofd.
  • [medeverdachte 3] slaat hierop gelijk een onbekend gebleven slachtoffer twee keer met zijn rechtervuist op zijn achterhoofd. Het slachtoffer deinst weg.
  • Een derde slachtoffer stapt naar voren en steekt zijn hand uit. (…) [medeverdachte 7] stapt gelijk naar voren en slaat het derde slachtoffer met zijn rechterhand in zijn gezicht.
  • [medeverdachte 7] slaat het derde slachtoffer op zijn gezicht. Ook het derde slachtoffer duikt ineen.
  • [medeverdachte 1] slaat een vierde slachtoffer met zijn rechter [vuist] (…) in zijn gezicht.
  • Ook [medeverdachte 8] begint met vechten en schopt met zijn linkerbeen (…) een vijfde slachtoffer. Het slachtoffer staat met de beide handen in de lucht (…).
  • [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] raken in gevecht met een slachtoffer. [verdachte] (de rechtbank leest: [verdachte] ), (…) [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] (…) rennen allemaal naar het slachtoffer toe.
  • Het slachtoffer wordt naar de grond geduwd en belaagd door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] , [medeverdachte 8] staat tussen het slachtoffer en de groep in.
  • Het slachtoffer wordt door diverse personen belaagd, geduwd en geslagen. Het slachtoffer duikt ineen. (…)
  • Het slachtoffer wordt gelijk belaagd door ongeveer 10 personen onder de groene parasols. De groep van de slachtoffers blijft (…) staan kijken wat er allemaal aan het gebeuren is. [medeverdachte 8] staat nog steeds tussen beide groepen in. Twee vrienden van het slachtoffer schieten hem te hulp (grijsachtige shirts).
  • Terwijl de groep het slachtoffer belaagt met zijn allen schopt [medeverdachte 8] voor de tweede keer met zijn linkerbeen.
  • Onder andere [verdachte] , (…), [medeverdachte 5] en (…) schieten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] te hulp bij het belagen van het slachtoffer.
  • [medeverdachte 8] ligt op de grond en blijft trappen naar de slachtoffers. [medeverdachte 7] ziet dat [medeverdachte 8] op de grond ligt en schiet te hulp. (…) [medeverdachte 4] (zwarte muts) schopt in op het slachtoffer dat op de grond ligt.
  • [medeverdachte 8] blijft op de grond liggen en blijft trappen naar de slachtoffers. [medeverdachte 7] komt aan rennen en geeft de man die bij [medeverdachte 8] staat een duw. [medeverdachte 8] trapt de man waardoor deze ten val komt.
  • Het slachtoffer komt ten val (…).
  • Ook [medeverdachte 5] (met baseball cap) maakt deel uit van de groep die het slachtoffer belaagt.
  • (…) Het slachtoffer valt op de grond. [medeverdachte 5] schopt vervolgens (…) op het slachtoffer in met zijn rechter been.
  • Ook [verdachte] maakt deel uit van de groep die het slachtoffer belaagt. Als het vechten wordt komt hij snel aanlopen met (…) een biertje in zijn linkerhand.
  • [verdachte] slaat in op het slachtoffer.
  • Terwijl het slachtoffer wordt belaagd komt [medeverdachte 2] (lichte spijkerbroek) aanlopen en pakt een stoel op.
  • [medeverdachte 2] pakt de stoel op en heft deze voor zich uit.
  • [medeverdachte 2] gooit de stoel naar het weerloze slachtoffer.
  • [medeverdachte 2] schopt vervolgens met zijn linkerbeen naar het weerloze slachtoffer.
  • [medeverdachte 2] pakt het slachtoffer met rechts beet (zie blouse slachtoffer) en haalt zijn linkerarm helemaal naar achter.
  • [medeverdachte 2] haalt vervolgens twee keer vol uit met zijn linker [vuist] en raakt het slachtoffer op zijn hoofd. Het slachtoffer komt vervolgens ten val.
  • Nadat [medeverdachte 2] het slachtoffer twee keer heeft geslagen en het slachtoffer op de grond terecht komt begint [medeverdachte 2] op hem in te schoppen met zijn linkerbeen 2x.
  • De politie tracht [medeverdachte 2] vast te pakken, [medeverdachte 2] weet zich echter los te rukken. [verdachte] geeft achter de politieagent het slachtoffer nog even een trap met zijn rechter [voet].
Verklaring van verdachte ter zitting
Verdachte heeft op zitting, kort samengevat, verklaard dat hij op 27 maart 2016 bij café [naam café] op het Rembrandtplein in Amsterdam is geweest. Hij heeft verklaard dat hij, toen hij zag dat vrienden werden aangevallen en het gevecht eigenlijk al ten einde liep, iemand nog een schopje tegen zijn benen heeft gegeven.
Verdachte heeft verklaard dat hij zichzelf op de camerabeelden heeft herkend.
Aandeel verdachte.
Voor het bewijs van 'in vereniging' plegen van geweld in de zin van artikel 141, eerste lid, Wetboek van Strafrecht (Sr) moet komen vast te staan dat de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld. Deze bijdrage hoeft niet zelf van gewelddadige aard te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt, is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die 'in vereniging' geweld pleegt.
De rechtbank stelt op grond van de deels bekennende verklaring van verdachte en de beelden van het geweldsincident die beschreven staan in het dossier vast dat de verdachte de persoon is die in een rustig tempo op de vechtenden onder de luifel afloopt en op het laatste moment nog een schop uitdeelt.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte daarmee een voldoende significante rol heeft gespeeld bij de tenlastegelegde openlijke geweldpleging. Verdachte heeft bewust, samen met anderen, deelgenomen aan de gewelddadige confrontatie met de in het proces-verbaal van 4 april 2016 als ‘Engelse toeristen’ aangeduide personen op het Rembrandtplein.
Nu de rechtbank tot de conclusie komt dat verdachte een voldoende significante rol heeft geleverd aan het geweld door meerdere personen tegen deze slachtoffers, is sprake van het ‘in vereniging’ plegen van geweld in de zin van artikel 141, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte op 27 maart 2016 te Amsterdam, met anderen, op de openbare weg, het Rembrandtplein, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen tot op heden onbekend gebleven personen, welk geweld bestond uit het duwen, schoppen, slaan en stompen van die personen en het gooien met een stoel naar die personen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd.
Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, met bevel dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht.
Hij heeft zijn eis als volgt onderbouwd:
Op de camerabeelden is te zien dat verdachte zich bemoeit met de vechtpartij, dat hij erheen loopt en een schop uitdeelt.
Verdachte heeft een blanco strafblad, al staat er nog wel twee zaken tegen hem open.
8.2.
Het strafmaatverweer van de raadsvrouw
Het wringt dat de Engelsen niet staande zijn gehouden en niet zijn gehoord. Het had de waarheidsvinding kunnen dienen als dat wel was gebeurd. Op de camerabeelden is te zien dat de verdachten zelf ook klappen en schoppen incasseren. Dat wordt echter niet gerelateerd.
Zoals gezegd: de bijdrage van verdachte is zeer gering. Die schop beschrijft hij zelf als een ‘tikkie’ en meer lijkt het ook niet te zijn.
De ouderdom van de zaak moet meewegen en dat zie ik niet terug in de eis.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en met de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Op het Rembrandtplein is kennelijk een ruzie ontstaan tussen een groep Engelsen en een groep Nederlandse mannen, waarna een gewelddadige confrontatie heeft plaatsgevonden waarbij de Nederlandse mannen de agressors waren. Verdachte heeft zich niet afzijdig gehouden maar zich actief bemoeid met de vechtpartij en een schop uitgedeeld. Dat hij zegt dat hij zag dat vrienden in moeilijkheden waren en hen kwam helpen is niet af te leiden uit de beelden waarop niet te zien is dat verdachte enige haast maakt om tussenbeide te komen. Wat daar ook van zij, het kan geen rechtvaardiging zijn voor het feit dat hij zich begeeft naar de vechtpartij en ook nog eens naar iemand schopt als het gevecht al praktisch afgelopen is.
De vechtpartij brak plotseling uit en was mede daardoor bedreigend en intimiderend voor het publiek, dat van een uitgaansavond geniet in het centrum van Amsterdam. Bovendien schaadt dergelijk geweld de reputatie van de stad en schrikt het mensen af.
Verdachte en zijn medeverdachten zijn door verbalisanten herkend als Ajaxfans en als leden van de harde kern van de supporters. Hieruit zou de suggestie kunnen worden gewekt dat het hier voetbal-gerelateerd geweld betreft. Hiervan is de rechtbank echter niet gebleken.
De rechtbank houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, het feit dat hij nooit eerder veroordeeld is en het feit dat hij zijn leven op orde heeft.
Zij acht alles overziende een taakstraf voor de duur van 100 uur op zijn plaats, maar zal deze, gelet op de termijn die is verlopen sinds het feit tot aan het moment van berechting, matigen tot een taakstraf voor de duur van 80 uur

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde feit levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Verklaart het bewezen feit strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
80 uren, met bevel, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 dagen, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.K. Glerum, voorzitter,
mrs. N.J. Koene en R.A.J. Hübel, rechters,
in tegenwoordigheid van L.C. Werkman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 februari 2019.