Uitspraak
the District Court in Koszalin II Criminal Department, Polen, en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. G.W. Wurpel, advocaat te Den Bosch en door een tolk in de Poolse taal.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
De vrijheidsstraffen zijn aan de opgeëiste persoon opgelegd bij de hiervoor genoemde vonnissen.
Met betrekking tot dit vonnis is de weigeringsgrond dan ook niet aan de orde.
In het EAB staat onder D:
‘no, the person failed to appear personally at the hearing when the order was given’.
Nadat de opgeëiste persoon met de officier van justitie in Polen een overeenkomst had gesloten met betrekking tot de te verwachten bewezenverklaring en de strafoplegging, is het vonnis gewezen waarbij een Poolse rechter de tussen de officier van justitie en de opgeëiste persoon overeengekomen straf heeft bekrachtigd. De opgeëiste persoon is als verdachte niet in persoon verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot dit vonnis heeft geleid, terwijl de in artikel 12, aanhef, onder a, b en c OLW genoemde omstandigheden zich niet hebben voorgedaan.
In een dergelijke situatie biedt de Poolse wetgeving niet de mogelijkheid een verklaring te verstrekken als bedoeld in artikel 12, aanhef, onder d OLW.
Het is vaste rechtspraak van deze rechtbank en kamer [1] dat een dergelijk vonnis wordt aangemerkt als een verstekvonnis waarop de weigeringsgrond van artikel 12 OLW van toepassing is.
Dat de Poolse rechter bij zijn uitspraak de met de officier van justitie gemaakte afspraak heeft gevolgd, doet daar niet aan af.
Een dergelijke overeenkomst levert geen afstand van het recht om ter terechtzitting te verschijnen op.
the Local Court in Koszalinvan 10 september 2014, met referentienummer X K 1152/13.
4.Strafbaarheid, feiten waarvoor de toets van dubbele strafbaarheid is vereist
- poging tot zware mishandeling
- diefstal.
offense against property and against the credibility of documents’, maar van dit laatste is de rechtbank niet gebleken, gelet op de feitsomschrijving in het EAB.
5.Gelijkstellingsverweer
Om de vraag te beantwoorden of een opgeëiste persoon op grond van artikel 6, vijfde lid, OLW gelijk kan worden gesteld met een Nederlander overweegt de rechtbank het volgende.
Volgens vaste jurisprudentie van deze rechtbank kan een duurzaam verblijfsrecht als Unieburger met een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd gelijkgesteld worden. Een duurzaam verblijfsrecht behoeft niet te worden aangetoond door overlegging van een document (een bewijs van inschrijving in de basisregistratie personen). Dit kan ook door aan te tonen dat aan de materiële voorwaarden voor een dergelijk verblijfsrecht wordt voldaan.
De opgeëiste persoon is daar naar het oordeel van de rechtbank niet in geslaagd.
6.Slotsom
the Local Court in Koszalinmoet zoals gezegd de overlevering worden geweigerd.
the Local Court in Koszalinvan 10 september 2014 en waarvoor de overlevering wordt gevraagd, is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, moet de overlevering voor die feiten worden toegestaan.
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]voor zover het EAB betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf die is opgelegd bij het vonnis, gewezen door
the Local Court in Koszalinop 9 februari 2012.
[opgeëiste persoon]aan
the District Court in Koszalin II Criminal Department, Polen, ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, opgelegd bij het vonnis van
the Local Court in Koszalinvan 10 september 2014.