Op 14 oktober 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een bezwaarschrift is ingediend door een veroordeelde tegen de beslissing van het Openbaar Ministerie om vervangende hechtenis toe te passen. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met een taakstraf van 100 uren als alternatief. Het Openbaar Ministerie had op 15 juli 2019 besloten om de vervangende hechtenis toe te passen, omdat de veroordeelde zijn taakstraf niet naar behoren had verricht. De rechtbank heeft het bezwaarschrift gegrond verklaard en het aantal nog te verrichten uren van de taakstraf op nul gesteld.
De rechtbank heeft tijdens de zitting de veroordeelde, zijn raadsman en een deskundige gehoord. De veroordeelde heeft aangegeven dat hij de afgelopen jaren veelal in detentie heeft doorgebracht en nu met hulp van het project City Youth werkt aan zijn toekomst. Hij heeft zijn excuses aangeboden voor zijn gedrag bij de werkstrafunit en benadrukt dat hij zijn opleiding wil afronden. De officier van justitie heeft echter gevorderd het bezwaarschrift ongegrond te verklaren, verwijzend naar het advies van de reclassering, die geen herkansing voor de veroordeelde adviseerde vanwege intimidatie van medewerkers.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en heeft de omstandigheden van de zaak afgewogen. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat, gezien de lange tijd die is verstreken sinds de oplegging van de taakstraf en de ISD-maatregel, het bezwaarschrift gegrond is en het aantal nog te verrichten uren op nul wordt gesteld. De rechtbank hoopt dat deze beslissing de veroordeelde motiveert om zijn goede voornemens verder uit te voeren.