4.4.Het oordeel van de rechtbank
Bewijsoverwegingen en bespreking verweren
Vaststellen van verdachte als gebruiker van de telefoonnummers # [nummer] , # [nummer] en # [nummer]
De rechtbank neemt als uitgangspunt dat [verdachte] in de ten laste gelegde periode gebruik heeft gemaakt van telefoonnummers # [nummer] , # [nummer] en # [nummer] .
Tapgesprekken en versluierd taalgebruik
Uit vaste rechtspraak volgt dat wanneer in weerwil van de letterlijk gebezigde bewoordingen de betekenis en strekking van onderschepte gesprekken niettemin worden geduid als betrekking hebbende op lijst I drugs, bij de bewijslevering de nodige behoedzaamheid dient te worden betracht. Het risico op een verkeerd begrip is immers aanwezig als de betekenis van het gesproken en geschreven woord moet worden uitgelegd en geïnterpreteerd. De rechtbank heeft daarom na te gaan of de voor het bewijs te bezigen verslagen van – in het onderhavige geval – telefoongesprekken, bezien naar hun inhoud, de chronologie en de kring van deelnemers aan die gesprekken, in een met het oog op de bewijslevering betekenisvolle samenhang kunnen worden geplaatst.
De telefoongesprekken die met telefoonnummers # [nummer] , # [nummer] en # [nummer] zijn gevoerd, zijn vanaf 7 september 2018 (# [nummer] ) en 16 november 2018 (# [nummer] ) opgenomen en uitgeluisterd, maar zijn ook over de tap gekomen bij verdachten die eerder onder de tap waren gezet. Door [verdachte] wordt met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en anderen onder meer gesproken over hoeveelheden, bedragen, kwaliteit, ‘spul’, ‘Eliza’, ‘reizigers’, ‘sterk spul’ en ‘niet vermengd spul’.
In het licht van de overige stukken in het dossier, in onderlinge samenhang bezien, komt de rechtbank tot de conclusie dat er in versluierd taalgebruik over de handel in verdovende middelen wordt gesproken. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat er onder [verdachte] 122,16 gram heroïne in slikkersbollen is aangetroffen en er in de woningen waar hij verbleef (zie navolgende overweging) meerdere hoeveelheden cocaïne zijn aangetroffen, alsmede goederen die zien op het bewerken en bereiden van harddrugs. De gesprekken worden hierdoor meer in context geplaatst en geduid als drugsgerelateerd. Daarbij biedt het dossier onvoldoende aanknopingspunten dat [verdachte] zou handelen in legale middelen. De factuur die in zijn koffer is aangetroffen van het bedrijf [naam bedrijf] is gedateerd. Een enkele, oude factuur, kan niet gelden als onderbouwing voor actuele legale handel. De tas met ingeblikte sardientjes die in de woning op het adres [adres 2] is aangetroffen kan evenmin gelden als voldoende onderbouwing voor legale handel. Daarbij komt dat er op de [adres 2] op het moment van de inval bolletjes met cocaïne werden geproduceerd door [naam 1] , hetgeen de tapgesprekken van [verdachte] verdere duiding geeft, en zijn handelen op die manier inkleurt. [verdachte] heeft geen concrete, alternatieve uitleg gegeven van de duiding van de tapgesprekken. De rechtbank is alles afwegend van oordeel dat de telefoongesprekken in redelijkheid niet anders kunnen worden gelezen dan dat ze over (de internationale handel in) verdovende middelen gaan.
Wetenschap en beschikkingsmacht
De rechtbank acht het op grond van de stukken in het dossier aannemelijk dat [verdachte] eerst verbleef op het adres [adres 1] en nadien op het adres [adres 2] .
De rechtbank neemt als uitgangspunt dat personen die enige tijd in een woning verblijven worden geacht te weten wat er zich in deze woning bevindt, behoudens contraindicaties. Dat [verdachte] in deze woningen verbleef, betekent dat hij over de goederen in die woning heeft kunnen beschikken. [verdachte] wist naar het oordeel van de rechtbank ook dat de aangetroffen goederen in de woningen aanwezig waren. Deze wetenschap leidt de rechtbank af uit de omstandigheid dat de verdovende middelen in woongedeelten zijn aangetroffen, die bij normaal gebruik van de woning zouden opvallen. De verdovende middelen waren niet verstopt in verborgen ruimtes.
In de woning op de [adres 1] zijn meerdere hoeveelheden harddrugs aangetroffen in de slaapkamer die bij [verdachte] is gebruik was. Dat deze kamer van hem was, blijkt uit het feit dat een koffer met daarin een op zijn naam staande factuur in de kamer stond, dat [verdachte] zich tijdens de aanhouding op 19 september 2018 in die slaapkamer bevond en uit het feit dat hij toen zijn portemonnee uit een kledingkast in deze slaapkamer pakte. Ook de goederen die verband houden met het bereiden/bewerken van verdovende middelen, te weten de versnijdingsmiddelen en goederen als weegschalen, blenders, en verpakkingsmateriaal werden aangetroffen in de keuken.
Ten aanzien van de woning op de [adres 2] geldt dat de verdovende middelen werden aangetroffen in een keukenkastje, een keukenla, de vaatwasmachine en de oven. Op het moment van de inval was medeverdachte [naam 1] slikkersbollen aan het produceren en had [naam 3] een tas met slikkersbollen vast. Ook op de [adres 2] zijn versnijdingsmiddelen aangetroffen. Uit het dossier volgt dat deze woning fungeerde als opslagplaats en bewerkingsplaats voor de verdovende middelen. Door buurtbewoners is door het tonen van een foto van [verdachte] gebleken dat hij in de woning verbleef, hetgeen ook door medeverdachte [naam 2] is verklaard: er zou een persoon genaamd “ [bijnaam] ”, de bijnaam van [verdachte] , op de [adres 2] wonen.
De verklaring van [verdachte] , dat hij slechts enkele dagen in het appartement aan de [adres 1] heeft verbleven, en hij het appartement aan de [adres 2] alleen bezocht om gebruik te maken van de opslagruimte voor goederen die hij naar Nigeria verscheept, acht de rechtbank in het licht van de overige stukken in het dossier niet aannemelijk, gelet op de plekken waar de middelen zijn aangetroffen, in combinatie met de belastende tapgesprekken en het feit dat [verdachte] is aangehouden met een hoeveelheid heroïne op zak, verpakt in slikkersbollen. Van een contra-ïndicatie die zou duiden op het ontbreken van de wetenschap van [verdachte] van de aanwezige contrabande is de rechtbank niet gebleken.
Partiële vrijspraak
De rechtbank zal [verdachte] vrijspreken van de in- en/of uitvoer van verdovende middelen ten laste gelegd onder gedachtenstreepjes 2, 3 en 4, conform het standpunt van de officier van justitie. Het gaat om relatief kleine hoeveelheden heroïne en XTC-pillen, waardoor het niet aannemelijk is dat deze voor in- of uitvoer bestemd waren.
Medeplegen
De rechtbank stelt vast dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezen verklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking kan onder meer worden afgeleid uit de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de uitvoering van het delict en het belang van de rol van de verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat uit de tapgesprekken volgt dat [verdachte] afspraken met anderen heeft gemaakt over de levering van verdovende middelen en over de wijze van het transport. Hij onderhield contacten met anderen om drugstransporten te organiseren. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met anderen en dat zijn bijdrage van voldoende gewicht is om van medeplegen te spreken. Dit geldt niet voor de heroïne die bij [verdachte] is aangetroffen tijdens zijn aanhouding. Daarvoor biedt het dossier onvoldoende aanknopingspunten.
Conclusie
Bovenstaande feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, maken dat de rechtbank van oordeel is dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van en het binnen en buiten de landsgrenzen van Nederland brengen van verdovende middelen, zoals vermeld op lijst 1 van de Opiumwet, waaronder heroïne en cocaïne en dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen tot het bewerken en verwerken van verdovende middelen.