ECLI:NL:RBAMS:2019:7713

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2019
Publicatiedatum
17 oktober 2019
Zaaknummer
7638512 \ CV EXPL 19-7171
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen wegens gebrek aan bewijs van tekortkoming in overeenkomst van opdracht

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de kantonrechter op 2 augustus 2019 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser, die zonder gemachtigde procedeerde, en de besloten vennootschap Moneypenny.nl BV. De eiser had Moneypenny opdracht gegeven voor administratieve dienstverlening, maar stelde dat Moneypenny tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst. De eiser vorderde een schadevergoeding van € 5.000,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op grond van artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek. Moneypenny betwistte de tekortkoming en voerde aan dat de overeenkomst correct was beëindigd.

De procedure verliep met verschillende stukken, waaronder een dagvaarding, conclusies van antwoord en een tussenvonnis. De eiser had zijn gemachtigde, mr. K. Hollemans, in juni 2019 laten weten niet langer vertegenwoordigd te willen worden en verzocht om de zaak terug te verwijzen naar de rechtbank Den Haag, wat door de kantonrechter werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat de rechtbank Amsterdam bevoegd was, gezien de vestigingsplaats van Moneypenny.

In de beoordeling van de vorderingen concludeerde de kantonrechter dat de eiser niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn stellingen over de tekortkomingen van Moneypenny. De kantonrechter merkte op dat de eiser niet had onderbouwd waarom de handelswijze van Moneypenny zou leiden tot schadeplichtigheid. Aangezien de gestelde tekortkomingen niet konden worden vastgesteld, werden de vorderingen van de eiser afgewezen. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten van Moneypenny, die op € 480,00 werden begroot, en de uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
Zaaknummer en rolnummer: 7638512 \ CV EXPL 19-7171
Uitspraak: 2 augustus 2019
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
nader te noemen [eiser] ,
procederend zonder gemachtigde (voorheen met gemachtigde mr. K. Hollemans),
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Moneypenny.nl BV,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Moneypenny,
gemachtigde mr. E. van Haaren.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 maart 2019, met producties;
  • de conclusie van antwoord van 29 maart 2019, met producties;
  • de akte van 1 april 2019 van de zijde van Moneypenny, met producties;
  • het tussenvonnis van 12 april 2019, waarin een verschijning van partijen ter zitting is bevolen;
  • de brief van 18 juni 2019 van mr. Hollemans, waarin hij meedeelt [eiser] niet langer te vertegenwoordigen;
  • de brief van 27 juni 2019 van [eiser] , waarin hij meedeelt niet op de zitting te zullen verschijnen en verzoekt de zaak terug te verwijzen naar Den Haag of vonnis te wijzen;
  • het proces-verbaal van comparitie van 4 juli 2019.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING

2.De feiten

2.1.
Moneypenny is een onderneming die administratieve dienstverlening aanbiedt.
2.2.
In januari 2018 heeft [eiser] opdracht gegeven aan Moneypenny om verschillende handgeschreven teksten uit te werken. Aan [eiser] is daarop door Moneypenny een secretaresse toegewezen.
2.3.
Op 2 juni 2018 heeft de secretaresse van Moneypenny aan [eiser] laten weten dat zij haar werkzaamheden voor hem per direct zou beëindigen.
2.4.
Op 18 juni 2018 heeft Moneypenny een voorstel aan [eiser] gestuurd, inhoudende dat de werkzaamheden voortaan door een pool van haar medewerkers zouden worden uitgevoerd.
2.5.
Op 19 juni 2018 heeft Moneypenny aan [eiser] laten weten de overeenkomst van opdracht per direct te willen beëindigen.
2.6.
Op 26 juni 2018 heeft [eiser] aan Moneypenny laten weten in te stemmen met haar voorstel van 18 juni 2018.
2.7.
Op 28 juni 2018 heeft Moneypenny weer aan [eiser] laten weten de overeenkomst van opdracht per direct te willen beëindigen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert dat Moneypenny bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis wordt veroordeeld tot betaling van € 5.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2018, en in de proceskosten.
3.2.
[eiser] vordert schadevergoeding op grond van artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek. Moneypenny is volgens hem tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen, omdat zij de door hem aangeleverde documenten niet heeft verwerkt in overeenstemming met de opdracht en hij niet heeft kunnen reageren op haar voorstel van 18 juni 2018. Op 16 juli 2018 heeft [eiser] Moneypenny in gebreke gesteld en een regeling voorgesteld. Door daar niet op te reageren, verkeert zij volgens hem in verzuim.
3.3.
Moneypenny voert als verweer het volgende aan. Zij betwist dat zij haar werkzaamheden niet heeft uitgevoerd in overeenstemming met de opdracht. Daarnaast stelt Moneypenny dat zij de overeenkomst heeft opgezegd, dat [eiser] te laat heeft geklaagd, dat Moneypenny de werkzaamheden op grond van de algemene voorwaarden tijdelijk heeft opgeschort en dat op grond van deze voorwaarden de schade gemaximeerd is.

4.De beoordeling

Terugwijzing of verwijzing naar Den Haag

4.1.
Het verzoek van [eiser] in zijn brief van 27 juni 2018, om de zaak terug te wijzen of te verwijzen naar de rechtbank Den Haag, zal worden afgewezen. De kantonrechter begrijpt dat [eiser] wil dat de zaak in Den Haag wordt behandeld, omdat hij vanwege gezondheidsredenen en zijn bestuurlijke zorgtaak niet in de gelegenheid is naar Amsterdam te komen. Namens [eiser] is deze zaak echter aanhangig gemaakt bij de rechtbank in Amsterdam, de vestigingsplaats van Moneypenny, en daar is de zaak vervolgens aanhangig gebleven, zodat van een terugwijzing geen sprake kan zijn. Aangezien de rechtbank Amsterdam op grond van artikel 99 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegd is om van deze zaak kennis te nemen, zal ook geen verwijzing plaatsvinden.
Tekortkomingen
4.2.
[eiser] stelt dat Moneypenny haar werkzaamheden niet zou hebben uitgevoerd in overeenstemming met de overeenkomst van opdracht, aangezien de door hem aangeleverde documenten handmatig moesten worden bewerkt en verwerkt, en dit aantoonbaar niet is gebeurd. [eiser] heeft deze stelling op geen enkele wijze nader toegelicht of onderbouwd. Moneypenny heeft deze stelling bovendien uitdrukkelijk en gemotiveerd betwist, zowel in haar conclusie van antwoord als op de zitting. Hierop heeft [eiser] niet meer inhoudelijk gereageerd. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld dat Moneypenny haar werkzaamheden niet zou hebben uitgevoerd in overeenstemming met de overeenkomst van opdracht.
4.3.
[eiser] stelt daarnaast dat Moneypenny tekort is geschoten, omdat hij niet heeft kunnen reageren op haar voorstel van 18 juni 2018. Het valt niet zonder meer in te zien waarom dit zou leiden tot schadeplichtigheid van Moneypenny en op welke wijze [eiser] hierdoor dan schade zou hebben geleden. Het ging volgens [eiser] immers om een voorstel voor een nieuwe overeenkomst van opdracht onder gewijzigde voorwaarden. [eiser] heeft acht dagen na dit voorstel daarop instemmend gereageerd. Inmiddels had Moneypenny echter al meegedeeld de overeenkomst te willen beëindigen. Gelet op deze feiten en omstandigheden had het op de weg van [eiser] gelegen om nader toe te lichten op grond waarvan hij meent dat Moneypenny door deze handelswijze verplicht is schade aan hem te vergoeden en welke schade hieruit dan zou zijn ontstaan. Dat deze handelswijze een tekortkoming in de nakoming van de tussen partijen bestaande overeenkomst van opdracht oplevert, zoals [eiser] stelt, valt immers niet zonder meer in te zien. [eiser] heeft een nadere toelichting echter niet gegeven, terwijl Moneypenny ook deze stelling uitdrukkelijk en gemotiveerd heeft betwist. Gelet hierop kan ook deze tekortkoming niet worden vastgesteld.
Conclusie
4.4.
Aangezien de door [eiser] gestelde tekortkomingen niet kunnen worden vastgesteld, zullen zijn daarop gebaseerde vorderingen worden afgewezen.
Proceskosten
4.5.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proces- en nakosten van Moneypenny worden veroordeeld. De proceskosten worden begroot op € 480,00 (2 punten × tarief € 240,00) aan salaris gemachtigde.
BESLISSING
De kantonrechter:
- wijst de vorderingen af,
- veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Moneypenny begroot op € 480,00,
- veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis aan de zijde van Moneypenny ontstane nakosten, begroot op € 120,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 68,00 aan salaris gemachtigde en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. M.R.J. van Wel, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 augustus 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter