Op 11 oktober 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Landgericht Frankfurt am Main. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 5 augustus 2019 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, geboren in Ethiopië in 1987, die gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij geen Nederlandse nationaliteit heeft.
De behandeling van de vordering vond plaats op 27 september 2019, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. G.A. Dorsman, en een tolk. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen. In het EAB wordt melding gemaakt van strafbare feiten die de opgeëiste persoon naar Duits recht zou hebben gepleegd, waaronder moord en doodslag, waarvoor een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar kan worden opgelegd.
De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak is gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. A.A. Spoel en H.J. Fehmers, rechters, in aanwezigheid van griffier N.M. van Trijp. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.