ECLI:NL:RBAMS:2019:7681

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2019
Publicatiedatum
16 oktober 2019
Zaaknummer
13/751674-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel door Rechtbank Amsterdam

Op 11 oktober 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Landgericht Frankfurt am Main. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 5 augustus 2019 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, geboren in Ethiopië in 1987, die gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij geen Nederlandse nationaliteit heeft.

De behandeling van de vordering vond plaats op 27 september 2019, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. G.A. Dorsman, en een tolk. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen. In het EAB wordt melding gemaakt van strafbare feiten die de opgeëiste persoon naar Duits recht zou hebben gepleegd, waaronder moord en doodslag, waarvoor een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar kan worden opgelegd.

De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak is gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. A.A. Spoel en H.J. Fehmers, rechters, in aanwezigheid van griffier N.M. van Trijp. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751674-19
RK nummer: 19/4596
Datum uitspraak: 11 oktober 2019
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 5 augustus 2019 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 16 juli 2019 door het
Landgericht Frankfurt am Main(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats 1] (Ethiopië) op [geboortedag 1] 1987,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te [detentieadres]
,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 27 september 2019. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Diependaal. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. G.A. Dorsman, advocaat te Rotterdam, en door een tolk in de Amhaarse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat zijn naam klopt maar dat hij op [geboortedag 2] 1986 is geboren in [geboorteplaats 2] (Eritrea). De rechtbank heeft aan de hand van het dossier, de daarin aanwezige ID-staat met foto en een proces-verbaal waaruit blijkt dat de biometrische gegevens van de opgeëiste persoon zijn gecheckt, vastgesteld dat de persoon die is verschenen de opgeëiste persoon is en dat hij de Eritrese (dan wel de Ethiopische), in elk geval niet de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
pre trial warrant of arrest,uitgevaardigd op
11 september 2017 door het
Landgericht Frankfurt am Main.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid; feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten die vallen onder nummer 14 op de lijst van bijlage 1 bij de OLW, te weten:
moord en doodslag, zware mishandeling.
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op deze feiten naar Duits recht een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Landgericht Frankfurt am Main(Duitsland).
Aldus gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. A.A. Spoel en H.J. Fehmers, rechters,
in tegenwoordigheid van N.M. van Trijp, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 11 oktober 2019.
De oudste rechter is buiten staat om deze uitspraak mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.