Op 15 oktober 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan aanranding en mishandeling. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 9 maart 2019 in Amsterdam, waar de verdachte een jonge vrouw heeft betast aan haar kruis en in haar billen heeft geknepen. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen na een zitting op 1 oktober 2019, waarbij de officier van justitie, mr. A. Kerkhoff, en de raadsman van de verdachte, mr. E.G.S. Roethof, hun standpunten naar voren hebben gebracht. De tenlastelegging omvatte twee feiten: de aanranding van de vrouw en de mishandeling door het schoppen van haar been. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor de aanranding, onder andere door verklaringen van getuigen en de reactie van de verdachte na het incident. De verdediging stelde dat er onvoldoende bewijs was voor de aanranding en dat de verdachte handelde uit noodweer tijdens de mishandeling. De rechtbank verwierp dit standpunt en oordeelde dat de verdachte strafbaar was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, met een vervangende hechtenis van 40 dagen indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer in overweging genomen bij het bepalen van de straf.