ECLI:NL:RBAMS:2019:7465

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 september 2019
Publicatiedatum
9 oktober 2019
Zaaknummer
13/751441-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in de vordering tot het in behandeling nemen van het Europees Aanhoudingsbevel

Op 19 september 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering tot het in behandeling nemen van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB), ingediend door de officier van justitie. De vordering dateert van 12 juni 2018 en betreft de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1979 en verblijvende in Nederland. De rechtbank heeft de zaak behandeld in meerdere zittingen, waarbij de identiteit van de opgeëiste persoon en de grondslag van het EAB zijn onderzocht. De rechtbank heeft de behandeling van de vordering geschorst in afwachting van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie, die relevant waren voor de afdoening van de zaak. Na beantwoording van deze vragen door het HvJ op 25 juli 2018, zijn er meerdere zittingen geweest waarin de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon hun standpunten hebben toegelicht. Uiteindelijk heeft de rechtbank op 19 september 2019 geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vordering, omdat de opgeëiste persoon zich niet meer in Nederland bevond. De rechtbank heeft het bevel tot overleveringsdetentie opgeheven. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751441-18
RK-nummer: 18/3804
Datum uitspraak: 19 september 2019
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 12 juni 2018 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 31 augustus 2015 door
the Circuit Court in Poznań(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboortegegevens] 1979,
niet ingeschreven in de Basisregistratie personen,
verblijfadres in Nederland: [adres] ,
hierna te noemen “de opgeëiste persoon”.

1.Procesgang

Zitting 19 juli 2018De vordering is behandeld op de openbare zitting van 19 juli 2018. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Diependaal.
De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.W. Heemskerk, advocaat te Roermond, en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft het onderzoek geschorst voor onbepaalde tijd om de beantwoording van de door de Ierse rechter aan het Hof van Justitie van de Europese Unie gestelde prejudiciële vragen in de zaak C-216/18 PPU af te wachten, omdat die beantwoording mogelijk relevant was voor de afdoening van deze zaak. Deze beslissing had tot gevolg dat de beslistermijn werd opgeschort totdat de prejudiciële vragen waren beantwoord.
Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 25 juli 2018
Bij arrest van 25 juli 2018 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ)
in de zaak C-216/18 PPU de gestelde prejudiciële vragen beantwoord.
Zitting 7 augustus 2018
De behandeling van de vordering is voortgezet op de openbare zitting van 7 augustus 2018. Het verhoor van de opgeëiste persoon heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. M. Diependaal.
De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.W. Heemskerk, en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
Tussenuitspraak 16 augustus 2018
Bij tussenuitspraak van 16 augustus 2018 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en voor bepaalde tijd geschorst teneinde de raadsman en de officier van justitie in de gelegenheid te stellen hun standpunten te overleggen betreffende, kort gezegd, de vraag of er een reëel gevaar dreigt dat het grondrecht op een eerlijk proces in de kern wordt aangetast wegens structurele of fundamentele gebreken wat de rechterlijke macht van Polen betreft, die de onafhankelijkheid van de rechterlijke instanties in Polen in gevaar brengen.
Zitting 28 augustus 2018
De behandeling van de vordering is voortgezet op de openbare zitting van 28 augustus 2018. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie,
mr. N.R. Bakkenes.
De opgeëiste persoon heeft op 28 augustus 2018 afstand gedaan van zijn recht om de behandeling van de vordering ter zitting bij te wonen. Hij heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigd raadsman, mr. J. Zevenboom, advocaat te Almere.
Met instemming van de officier van justitie en de raadsman heeft de rechtbank het onderzoek hervat in de stand waarin het zich bevond op het tijdstip van de schorsing van het onderzoek op 16 augustus 2018.
De rechtbank heeft eveneens met instemming van de officier van justitie en de raadsman het onderzoek onderbroken tot 11 september 2018.
Sluiting onderzoek 11 september 2018
Op 11 september 2018 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de uitspraakdatum op 25 september 2018 om 12.30 uur bepaald.
Schorsing overleveringsdetentie 11 september 2018
De rechtbank heeft op 11 september 2018 de schorsing van de overleveringsdetentie met ingang van 13 september 2018 bevolen, op grond van het bepaalde in artikel 22, vierde lid OLW.
Tussenuitspraak 25 september 2018
Bij tussenuitspraak van 25 september 2018 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en geschorst tot 4 oktober 2018 om 12.30 uur, omdat zij meer tijd nodig had voor haar uitspraak.
Tussenuitspraak 4 oktober 2018
Bij tussenuitspraak van 4 oktober 2018 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en voor onbepaalde tijd geschorst in afwachting van de beantwoording door de uitvaardigende justitiële autoriteit van een aantal door tussenkomst van het Openbaar Ministerie aan die autoriteit voor te leggen vragen.
Zitting 6 december 2018
De behandeling van de vordering is voortgezet op de openbare zitting van 6 december 2018. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie
mr. J.J.M. Asbroek.
De opgeëiste persoon is niet verschenen. De raadsman mr. J. Zevenboom heeft verklaard door de opgeëiste persoon uitdrukkelijk te zijn gemachtigd namens hem het woord te voeren.
Met instemming van de officier van justitie en de raadsman heeft de rechtbank het onderzoek hervat in de stand waarin het zich bevond op het tijdstip van de schorsing van het onderzoek op 28 augustus 2018.
De rechtbank heeft het onderzoek geschorst tot 20 december 2018 om de raadsman meer voorbereidingstijd te gunnen.
Opheffing schorsing 6 december 2018
De rechtbank heeft op 6 december 2018 met onmiddellijke ingang de schorsing van de overleveringsdetentie opgeheven.
Zitting 20 december 2018
De behandeling van de vordering is voortgezet op de openbare zitting van 20 december 2018. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie
mr. R. Vorrink.
De opgeëiste persoon is niet verschenen. De door hem gemachtigde raadsman
mr. J. Zevenboom heeft namens de opgeëiste persoon het woord gevoerd en verklaard dat de opgeëiste persoon op de hoogte is van deze zittingsdatum.
De rechtbank heeft het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het tijdstip van de schorsing van het onderzoek op 6 december 2018 en bepaald dat op 21 december 2018 het onderzoek wordt gesloten.
Sluiting onderzoek 21 december 2018
Op 21 december 2018 heeft de rechtbank, met instemming van partijen buiten zitting en in enkelvoudige samenstelling, het onderzoek gesloten en bepaald dat uitspraak wordt gedaan op 4 januari 2019.
Tussenuitspraak 4 januari 2019
Bij tussenuitspraak van 4 januari 2019 (ECLI:NL:RBAMS:2019:43) heeft de rechtbank het onderzoek heropend en voor onbepaalde tijd geschorst, teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen om de in de tussenuitspraak geformuleerde vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen.
Zitting 1 maart 2019
De behandeling van de vordering is, met toestemming van partijen, voortgezet op de openbare zitting van 1 maart 2019. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is niet verschenen. De raadsman mr. J. Zevenboom heeft verklaard door de opgeëiste persoon uitdrukkelijk te zijn gemachtigd namens hem het woord te voeren.
Sluiting onderzoek 16 april 2019
De rechtbank heeft op 16 april 2019 het onderzoek ter zitting gesloten en direct uitspraak gedaan.
Tussenuitspraak 16 april 2019
Bij tussenuitspraak van 16 april 2019 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en voor onbepaalde tijd geschorst, teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen om de in de tussenuitspraak geformuleerde vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen.
Zitting 19 september 2019
De behandeling van de vordering is voortgezet op de openbare zitting van 19 september 2019. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie
mr. M. Diependaal.
De opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. J. Zevenboom zijn niet verschenen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon op de zitting van 7 augustus 2018 onderzocht. De opgeëiste persoon heeft toen verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een aanhoudingsbevel van 18 juni 2015 van
the District Court in Poznań-Stare Miasto(referentie: II Kp 353/15-/-).

4.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat zij niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering aangezien de opgeëiste persoon zich niet meer in Nederland bevindt. Uit
Form Mvan 29 april 2019 volgt dat de opgeëiste persoon op 21 februari 2019 in Spanje is gearresteerd en op 25 april 2019 aan Polen is overgeleverd.
De rechtbank volgt de officier van justitie in bovengenoemd standpunt.

5.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
HEFT OPhet bevel overleveringsdetentie.
Aldus gedaan door
mr. A.K. Glerum, voorzitter,
mrs. O.P.M. Fruytier en M.E.M. James-Pater, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 19 september 2019.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.