ECLI:NL:RBAMS:2019:743

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 februari 2019
Publicatiedatum
6 februari 2019
Zaaknummer
13/708129-11
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van ontvoering en bedreiging met geweld in het kader van een zakelijke transactie

Op 4 februari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van ontvoering en bedreiging. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 22 september 2011, waarbij de aangever, [aangever 1], onder bedreiging van geweld werd ontvoerd in Amstelveen. De verdachte en zijn mededaders zouden de aangever hebben gedwongen om een groot geldbedrag terug te betalen na een mislukte zakelijke transactie. Tijdens de ontvoering werd de aangever met een vuurwapen bedreigd, kreeg hij een vuistslag en werd hij geblinddoekt naar een onbekende locatie gebracht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een actieve rol had gespeeld in de voorbereiding en uitvoering van de ontvoering, hoewel hij niet fysiek aanwezig was tijdens de ontvoering zelf. De rechtbank baseerde haar oordeel op getuigenverklaringen, telecomgegevens en andere bewijsmiddelen die de betrokkenheid van de verdachte aantoonden. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van bedreiging en poging tot afpersing in een latere periode, waarbij hij de aangever via sms dreigde met geweld. De rechtbank achtte deze feiten bewezen en legde een gevangenisstraf van 18 maanden op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de aangever, die door de daden van de verdachte en zijn mededaders in zijn bewegingsvrijheid en lichamelijke integriteit was aangetast.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13-708129-11 (A) en 13-730020-13 (B) (ter terechtzitting gevoegd) (13DON) (Promis)
Datum uitspraak: 4 februari 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (China) op [geboortedag] 1974,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het [BRP adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17, 18 december 2018 en 22 januari 2019.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, ter zitting gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. al Mansouri en van wat verdachte en zijn raadsman mr. M.C. Jonge Vos naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting – ten laste gelegd dat
(A)
hij op of omstreeks 22 september 2011 te Amstelveen en/of te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, te weten [aangever 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet
- die [aangever 1] een vuurwapen getoond en/of
- een vuistslag tegen zijn linkeroog heeft gekregen (de rechtbank begrijpt:
gegeven)
- de portemonnee en/of de mobiele telefoon van die [aangever 1] afgenomen en/of
- die [aangever 1] doen plaatsnemen op de achterbank van een auto en/of
- een plastic zak over zijn hoofd heeft gekregen (de rechtbank begrijpt:
gedaan)
- die [aangever 1] geboeid en/of voorzien van een blinddoek en/of
- die [aangever 1] meegenomen naar een voor die [aangever 1] onbekende locatie en/of
- die [aangever 1] en/of de familie van die [aangever 1] gedwongen een geldbedrag (van onbekende hoogte) te betalen
(art. 282 Wetboek van Strafrecht)
althans, dat
hij in of omstreeks 22 september 2011 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, te weten [aangever 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een) ander(en), te weten [aangever 2] te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten het terugbetalen van de aanbetaling die is gedaan die [naam 1] en/of een of meer anderen, in verband met de aankoop van een vastgoed BV en/of twee hotels (gevestigd aan de [adres 1] te Amsterdam), immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen
- die [aangever 1] een vuurwapen getoond en/of
- een vuistslag tegen zijn linkeroog heeft gekregen
- de portemonnee en/of de mobiele telefoon van die [aangever 1] afgenomen en/of
- die [aangever 1] doen plaatsnemen op de achterbank van een auto en/of
- een plastic zak over zijn hoofd heeft gekregen
- die [aangever 1] geboeid en/of voorzien van een blinddoek en/of
- die [aangever 1] meegenomen naar een voor die [aangever 1] onbekende locatie en/of
- die [aangever 1] en/of de familie van die [aangever 1] gedwongen een geldbedrag (van onbekende hoogte) te betalen
(art. 282a Wetboek van Strafrecht)
(B)
1.
hij in of omstreeks de periode van 31 mei 2013 tot en met 8 juni 2013 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een persoon genaamd [aangever 1] (zowel) mondeling (als) (en/of) schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend die [aangever 1] (op 31 mei 2013) gebeld en hem toegevoegd "wanneer betaal je mij" en/of "ik geef je twee weken de tijd. Anders doe ik jou wat aan en/of gebeuren er ernstige dingen met jou", althans in woorden van gelijke aard en/of strekking
en/of
(op 8 juni 2013) die [aangever 1] een sms-bericht gestuurd met daarin de Engelse tekst: " [voornaam] , this is my finally talking, before next Sunday if i can not recieve my things from you then ik will do by professional killer. I have told them I will go to them and pay to them at next Saturday, If pay then the told them I will go to them and pay to them at next Saturday, If pay then the assignment will be start at once, until they finish this case. Maybe you maybe your kids, only one week for your life", althans in woorden van gelijke aard en/of strekking;
(art. 285 lid 1,2 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 31 mei 2013 tot en met 8 juni 2013 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of goederen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), opzettelijk dreigend die [aangever 1] (op 31 mei 2013)heeft gebeld en hem toegevoegd de woorden: "wanneer betaal je mij" en/of "ik geef je twee weken de tijd. Anders doe ik jou wat aan en/of gebeuren er ernstige dingen met jou", althans in woorden van gelijke aard en/of strekking,
en/of
(op 8 juni 2013) die [aangever 1] een sms-bericht gestuurd met daarin de Engelse tekst: " [voornaam] , this is my finally talking, before next Sunday if i can not recieve my things from you then ik will do by professional killer. I have told them I will go to them and pay to them at next Saturday, If pay then the assignment will be start at once, until they finish this case. Maybe you maybe your kids, only one week for your life", althans in woorden van gelijke aard en/of strekking;
(art. 317 jo 45/47 Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Inleiding
De verdachte wordt ervan verdacht dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving van [aangever 1] (hierna: [aangever 1] ) althans het medeplegen van gijzeling van [aangever 1] op 22 september 2011 (zaak A). Daarnaast wordt de verdachte ervan verdacht dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van bedreiging van [aangever 1] (zaak B feit 1) en het medeplegen van een poging tot afpersing van [aangever 1] (zaak B feit 2) in de periode van 31 mei 2013 tot en met 8 juni 2013.
4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft overeenkomstig het schriftelijk requisitoir – hier kort en zakelijk weergegeven – gerekwireerd tot bewezenverklaring van het in zaak A tenlastegelegde medeplegen van opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving van [aangever 1] , met uitzondering van het laatste gedachtestreepje omdat niet kan worden bewezen dat [aangever 1] of zijn familie geld hebben betaald. Daarnaast kan het in zaak B onder 1 ten laste gelegde worden bewezen. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het in zaak B onder 2 tenlastegelegde omdat de omstandigheden van onderhavige zaak niet kwalificeren als poging tot afpersing.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich – kort samengevat en onder verwijzing naar zijn pleitnota – op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem in zaak A tenlastegelegde wegens gebrek aan bewijs. Niet is gebleken dat verdachte enige rol of betrokkenheid heeft gehad bij de vrijheidsberoving noch dat hij hieromtrent enige wetenschap had. Ook ten aanzien van het medeplegen heeft de verdediging betoogd dat het dossier onvoldoende bewijs bevat. De verklaring van kroongetuige [naam kroongetuige] is onvoldoende en bovendien onbetrouwbaar nu hij als crimineel alles behalve een objectieve getuige is te noemen, [naam kroongetuige] zijn verklaring pas na twee jaar heeft afgelegd en zijn verklaring een zuivere de auditu verklaring betreft. Ten aanzien van het in zaak B onder 1 en 2 tenlastegelegde telefoongesprek op 13 mei 2013 heeft de raadsman vrijspraak bepleit omdat de aangifte door geen ander bewijsmiddel wordt ondersteund. De verdediging refereert zich ten aanzien van het in zaak B onder 1 en 2 tenlastegelegde voor wat betreft het medeplegen van het versturen van de sms op 8 juni 2013.
4.3
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Zaak A
4.3.1.
Heeft er een ontvoering plaatsgevonden?
4.3.1.1 Aangifte [aangever 1]
Op 22 september 2011 heeft [aangever 1] aangifte gedaan van ontvoering. [2] verklaarde daarover het volgende. Op 22 september 2011 zag hij, toen hij rond 01:30 uur in Amstelveen naar zijn auto liep, twee mannen naar een auto kijken die voor hem geparkeerd stond. Toen [aangever 1] bij zijn auto kwam richtte één van hen een vuurwapen op hem. [3] Vervolgens werd hij op de achterbank van zijn eigen auto geduwd, waarbij hij nadat hij tegenstribbelde een vuistslag op zijn linkeroog kreeg. In de auto kreeg hij handboeien om en een zak over zijn hoofd. De mannen spraken onderling een Oost-Europese taal, maar tegen [aangever 1] in het Engels. Vervolgens moest hij overstappen naar een andere auto waarbij zijn telefoon en portemonnee werden afgenomen. [4] verklaarde dat hij moest overstappen naar een hoog model auto, zoals een BMW X5. In deze auto zat een navigatiesysteem dat in de Duitse taal was ingesteld. In deze auto was een derde man die goed Engels sprak. [5] werd naar een onbekende locatie gebracht alwaar hij op een stoel werd gezet en tape over zijn ogen kreeg geplakt.
De ontvoerders pakten de pinpas en creditcard van [aangever 1] af en vroegen hem naar zijn pincode. Een man die volgens de aangever goed Engels sprak vroeg hem waar hij ‘de miljoenen’ had staan. [6] Voorts kreeg hij een telefoon aan zijn oor en kreeg hij een man te spreken die zichzelf ‘ [naam 1] ’ noemde. [naam 1] heet volgens aangever in werkelijkheid [naam 1] , en aangever heeft met hem in 2008 een zakelijke transactie gedaan. De zakenpartner en contactpersoon van [naam 1] in Nederland is verdachte. [7] [naam 1] heeft zelf verklaard dat hij ook wel ‘ [naam 1] ’ genoemd wordt. [8] [naam 1] zei tegen hem dat hij geld van hem had gestolen en dat hij het gestolen geld, rond de één miljoen euro, binnen drie dagen moest terugbetalen en moest storten op dezelfde bankrekening als waarmee hij, [naam 1] , geld uit China naar de bankrekening van [naam B.V. 1] had overgemaakt. Indien hij dat niet zou doen dan zou hij gedood worden. De aangever heeft toegezegd dat hij zou betalen en vervolgens is hij vroeg in de ochtend in Amstelveen vrijgelaten. [9] [aangever 1] verklaarde verder dat zijn echtgenote ten tijde van de ontvoering een sms heeft ontvangen afkomstig van zijn telefoonnummer. Hij heeft deze sms naar eigen zeggen niet zelf verstuurd. [10]
De aangifte van [aangever 1] wordt ondersteund door de foto die de politie van hem heeft gemaakt nadat [aangever 1] aangifte had gedaan en waarop te zien is dat zijn linkeroog blauw is en dicht zit. [11] Verder wordt de aangifte ondersteund door onderzoek naar het telefoonnummer van [aangever 1] . In de nacht van de vrijheidsberoving is om 03:14 uur met het telefoonnummer van [aangever 1] een sms gestuurd aan zijn echtgenote, met de tekst: “ik moet samen met vriend naar belgie mijn battry is bijna leeg”. [12] Uit onderzoek is gebleken dat deze sms niet met het telefoontoestel van [aangever 1] is verstuurd maar met een toestel waarvan het imeinummer eindigt op * [nummer 1] . [13]
4.3.1.2. Tussenconclusie
Op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat vast staat dat [aangever 1] op 22 september 2011 in Amstelveen onder bedreiging van geweld wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd en enige tijd beroofd is gehouden, hetgeen ter terechtzitting overigens ook niet ter discussie heeft gestaan. De rechtbank stelt vast dat de aangever is vastgepakt, dat aan hem een vuurwapen is getoond, dat hij een zak over zijn hoofd heeft gekregen, is geblinddoekt en vervolgens is meegenomen naar een onbekende locatie en daar enige tijd wederrechtelijk is vastgehouden. Bij [aangever 1] zijn de handelingen verricht die staan vermeld onder de tenlastegelegde gedachtestreepjes met uitzondering van het laatste gedachtestreepje.
4.3.2.
Wie is verantwoordelijk voor de ontvoering van [aangever 1] ?
4.3.2.1. Motief
In 2008 vond de verkoop van [naam B.V. 1] plaats. Daarbij ging het in feite om twee panden aan de [adres 1] te Amsterdam waarin het [naam hotel 1] Hotel is gevestigd. De (oorspronkelijke) koopovereenkomst d.d. 27 september 2007 (de rechtbank begrijpt 25 september 2007) kwam tot stand tussen [aangever 1] en zijn broer [aangever 2] als verkopende partij en verdachte als kopende partij. [14] Voorts werd een notariële conceptakte aangetroffen met dezelfde verkopende partij, maar waarin als kopende partijen stonden genoteerd [naam B.V. 2] , [naam B.V. 3] , [naam B.V. 4] en de holding van verdachte. [15] Uit de definitieve notariële akte d.d. 5 mei 2008 blijkt dat [aangever 1] het bedrijf [naam B.V. 1] uiteindelijk heeft verkocht aan vier aandeelhouders. [16] In deze definitieve akte wordt verdachte niet meer genoemd als kopende partij, maar staan de andere voornoemde partijen nog wel vermeld als kopers, samen met [naam 1] (hierna: [naam 1] ).
De aandeelhouders hebben, behalve [naam 1] , geen eigen vermogen ingebracht en geen ervaring in de hotelbranche. [17] Zij hebben verklaard door [naam 1] te zijn benaderd om een hotel te kopen en zijn samen met [naam 1] en verdachte naar de notaris gegaan. De aandeelhouders hoefden verder niets te doen. De rechtbank acht het gelet hierop aannemelijk dat [aandeelhouder 1] , [aandeelhouder 2] en [aandeelhouder 3] niet meer zijn geweest dan katvangers, die zijn gebruikt om de betrokkenheid van verdachte bij de transactie te verhullen. Dat verdachte wel degelijk een belang had bij de transactie wordt ook bevestigd doordat verdachte namens de kopers het woord voerde, formeel omdat hij optrad als hun vertegenwoordiger. [18] [naam 1] verklaarde dat verdachte een goede vriend is en dat verdachte als zijn vertegenwoordiger optreedt wanneer hij zelf in China verblijft. [19] [naam 1] heeft verklaard dat hij in fietsen en hotels handelt. Uit de verklaring van [naam 1] en de gegevens van het bedrijf van [naam 1] , genaamd ‘ [naam bedrijf 1] ’, bij de Kamer van Koophandel, waaruit blijkt dat [naam bedrijf 1] gebruik maakt van het telefoonnummer van verdachte, is gebleken dat [naam 1] en verdachte een nauwe zakelijke relatie hebben. [20]
Met de verkoop van de aandelen in [naam B.V. 1] was een bedrag van ongeveer 6,8 miljoen euro gemoeid, onder andere bestaande uit een aanbetaling van 1,6 miljoen euro en een door de kopers overgenomen restschuld van de BV. Omdat de kopers na enige tijd niet meer aan hun betalingsverplichtingen jegens [aangever 1] voldeden heeft in mei 2011 een kort geding plaatsgevonden waarbij [aangever 1] in het gelijk is gesteld. Bij beschikking d.d. 1 juni 2011 is bepaald dat de aandelen aan [aangever 1] terug verkocht moesten worden tegen de op dat moment geldende marktwaarde, te weten 3,9 miljoen euro. [aangever 1] heeft vervolgens het onroerend goed direct doorverkocht aan [naam exploitant] , de exploitant van het hotel, voor een formele prijs van 5 miljoen euro. Als gevolg van deze gang van zaken is [naam 1] , die als enige aandeelhouder vermogen had ingelegd, zijn aanbetaling kwijtgeraakt. [naam 1] heeft verklaard deel te hebben genomen in de aankoop van het [naam hotel 1] Hotel en hiermee een verlies te hebben geleden van één miljoen euro. [aandeelhouder 3] , één van de aandeelhouders, heeft verklaard dat verdachte zeer ontstemd was over de beslissing van de rechtbank en dat verdachte het [aangever 1] kwalijk nam. [21]
4.3.2.2. Tussenconclusie
In de hierboven beschreven transactie en de afwikkeling daarvan, bestond naar het oordeel van de rechtbank voor verdachte een financieel motief om [aangever 1] op enigerlei wijze onder druk te zetten en op die manier een betaling af te dwingen.
4.3.2.3. Telecomgegevens
Hiervoor is vermeld dat tijdens de ontvoering met het telefoonnummer van [aangever 1] een sms naar zijn echtgenote is verstuurd met een toestel met het imeinummer eindigend op * [nummer 1] . Uit onderzoek is gebleken dat in de periode van 1 augustus 2011 tot 3 november 2011 in dit toestel een drietal simkaarten heeft gezeten, waaronder de simkaart met [nummer 2] . [22] Verdachte heeft verklaard dat dit zijn telefoonnummer was en dat hij zijn telefoon nooit uitleent. [23] De simkaart met het nummer van verdachte zat vijf dagen na de ontvoering gedurende twee dagen in het toestel met imeinummer * [nummer 1] . Dit roept vragen op, zoals hoe het mogelijk is dat de simkaart van verdachte in de telefoon heeft gezeten die vijf dagen eerder is gebruikt door de ontvoerders. [24] Verdachte heeft een beroep gedaan op zijn zwijgrecht en heeft deze vragen dus niet beantwoord. Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat de sms aan de echtgenote van [aangever 1] is verstuurd met een telefoon waarover verdachte kon beschikken.
Uit analyse van telecomgegevens volgt dat het nummer van [aangever 1] , waarmee de sms is verstuurd, ten tijde van het versturen om 3.14 uur de paallocatie op de [straatnaam 1] te Amsterdam heeft aangestraald. [25] Deze paallocatie bevindt zich ongeveer 400 meter van het [naam hotel 2] Hotel. De rechtbank acht het aannemelijk dat het telefoonverkeer in het [naam hotel 2] Hotel vaak via voornoemde paallocatie verloopt nu uit historische gegevens is gebleken dat de telefoon van verdachte, eigenaar van dat hotel, veelvuldig aanstraalt op deze locatie. [26] Gelet hierop is sprake van sterke aanwijzingen dat de simkaart met het telefoonnummer van [aangever 1] zich tijdens de ontvoering bevond in de omgeving van het hotel van verdachte. Hetzelfde geldt voor het toestel met het imeinummer eindigend op * [nummer 1] waarmee de sms is verstuurd. In aanmerking genomen voorts dat verdachte over dit toestel kon beschikken en dat hij heeft geweigerd vragen hierover te beantwoorden gaat de rechtbank ervan uit dat het verdachte is geweest die in de nacht van de ontvoering de sms naar de echtgenote van [aangever 1] heeft gestuurd.
Er is vervolgens onderzoek gedaan naar het gebruik van het telefoonnummer van verdachte gedurende de nacht van 21 op 22 september 2012. Gebleken is dat het nummer van verdachte de hele de nacht actief is geweest. [27] Rond het tijdstip van de vrijheidsberoving is een aantal keer contact met een Chinees nummer eindigend op * [nummer 3] . Dit nummer staat geregistreerd als zijnde het nummer van het bedrijf [naam bedrijf 1] waarvan [naam 1] eigenaar is. [28] Iets voor 03:00 uur belt verdachte gedurende zes seconden met het nummer van [naam 1] , die hem vervolgens binnen een minuut terugbelt. Daarna volgen vier kortdurende telefoontjes van [naam 1] naar verdachte. De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat [naam 1] en verdachte meermalen telefonisch contact hebben gehad terwijl de vrijheidsberoving van [aangever 1] gaande was. [naam 1] heeft als bijnaam ‘ [naam 1] ’ en heeft volgens [aangever 1] hem tijdens de ontvoering telefonisch bedreigd met de dood als hij niet zou betalen.
4.3.2.4. Verklaring getuige [naam kroongetuige]
De getuige [naam kroongetuige] heeft bij de rechter-commissaris gedetailleerd verklaard over de ontvoering. [naam kroongetuige] heeft verklaard dat de ontvoering is gepleegd door [ontvoerder 1] en [ontvoerder 2] , leden van de motorclub “ [naam motorclub] ”. [29] De opdrachtgever was een Chinese man, bij hem bekend onder de naam
[opdrachtgever](cursief vermeld ter onderscheiding van aangever). [naam kroongetuige] verklaarde dat
[opdrachtgever]en [ontvoerder 1] met elkaar in contact zijn gebracht door [naam 2] (de rechtbank begrijpt: [naam 2] ), eigenaar van ‘ [naam bedrijf 2] ’, en zakenpartner van
[opdrachtgever]. [30] heeft een video opname gezien van een ontmoeting van [ontvoerder 1] ,
[opdrachtgever]en [naam 2] in een Chinees restaurant. Het motief voor de ontvoering zou zijn gelegen in een mislukte zakelijke transactie tussen
[opdrachtgever]en het slachtoffer van een hotel. Het zou gaan om ruim één miljoen euro. [ontvoerder 1] en [ontvoerder 2] hebben voorobservaties gedaan en hebben daartoe één a twee maanden verbleven in het hotel van die
[opdrachtgever]. [31] Ook aangever heeft verklaard dat de ontvoerders tegen hem zouden hebben gezegd dat zij al drie maanden aan het voorbereiden waren [32] en alles van hem en zijn activiteiten wisten. [33] verklaarde eveneens dat het slachtoffer zou zijn ontvoerd voor het huis van diens vriendin. [ontvoerder 1] zou een vuurwapen hebben gehad en het slachtoffer op zijn oog hebben geslagen. De ontvoerders hebben het slachtoffer onder druk gezet zodat het slachtoffer zijn pincode zou geven. [naam kroongetuige] verklaarde dat bij de ontvoering vermoedelijk gebruik is gemaakt van de auto van [ontvoerder 1] , een Duitse BMW X5. [naam kroongetuige] heeft gehoord dat
[opdrachtgever]de ontvoerders per koerier zou hebben betaald. [ontvoerder 1] was vervolgens van plan om
[opdrachtgever]af te persen. [naam kroongetuige] heeft
[opdrachtgever]tweemaal gezien: een keer bij [naam bedrijf 2] en een keer bij het clubhuis. [naam kroongetuige] herkende
[opdrachtgever]op de aan hem getoonde foto nummer 120, zijnde een foto van verdachte. [34] Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het verdachte is die in de verklaring van getuige [naam kroongetuige] ‘
[opdrachtgever]’ wordt genoemd.
Door de verdediging is aangevoerd dat de verklaring van [naam kroongetuige] niet betrouwbaar is. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaring wel betrouwbaar is en voor het bewijs kan worden gebruikt. In de eerste plaats is daartoe het gegeven dat [naam kroongetuige] als kroongetuige in Duitsland heeft verklaard van belang, omdat mag worden aangenomen dat deze status hem door de Duitse autoriteiten niet lichtzinnig is toegekend. Bovendien is niet gebleken welk belang hij erbij zou hebben om onjuist te verklaren als getuige in een Nederlandse strafzaak over een ontvoering, waarin hij zelf geen rol heeft gespeeld. Dit geldt te meer omdat het niet aannemelijk is dat zijn verklaring in deze strafzaak van invloed is (geweest) op de deal die hij in Duitsland heeft gesloten nu deze informatie geen betrekking had op zaken in Duitsland. Voorts vinden de voor verdachte belastende verklaringen van [naam kroongetuige] voldoende steun in de overige bewijsmiddelen.
Ook het verweer met betrekking tot het effectieve ondervragingsrecht van de verdediging van de getuige slaagt niet nu de verdediging het ondervragingrecht – zij het pas op 2 mei 2016 – heeft kunnen uitoefenen. Het enkele feit dat sprake is van een aanzienlijk tijdsverloop tussen de feiten uit de tenlastelegging en dit verhoor levert als zodanig geen inperking op van dit recht.
4.3.2.5. Connectie tussen verdachte, [naam 1] en [naam 2]
Getuige [naam kroongetuige] heeft verklaard dat de opdrachtgever en de ontvoerders met elkaar in contact zijn gebracht door de broer van [naam 2] . Uit historische gegevens is gebleken dat het nummer van verdachte in de periode van 1 januari 2011 en 23 december 2011 veelvuldig contact heeft met het nummer op naam van [naam 2] , eindigend op * [telefoonnummer] . [35] Uit het dossier blijkt dat [naam 2] eigenaar is van een fietsenbedrijf in Zaandam ( [naam B.V. 5] ) waar [naam 1] de opslag [36] heeft voor zijn fietsenbedrijf ( [naam bedrijf 1] ). Beide bedrijven zijn gevestigd op de [adres 2] te Zaandam. Op dit adres stond nog een bedrijf gevestigd, te weten [naam bedrijf 3] . Uit de gegevens van de Kamer van Koophandel van [naam bedrijf 3] blijkt dat het adres van verdachte als postadres vermeld stond en dat ook het nummer van verdachte geregistreerd stond als telefoonnummer van het bedrijf. [37] Aldus kan geconcludeerd wordt dat tussen deze drie mannen sprake was van een zakelijke relatie.
4.3.2.6. Connectie tussen [naam 2] en [ontvoerder 1]
Getuige [naam kroongetuige] heeft verklaard dat de ontvoering is gepleegd door [ontvoerder 1] en [ontvoerder 2] , die met verdachte in contact zouden zijn gekomen via [naam 2] . Dat deze in contact stond met [ontvoerder 1] wordt bevestigd door sms berichten tussen hen beiden die zijn aangetroffen op een mobiele telefoon die op 13 november 2012 in beslag is genomen, alsmede uit telefonisch contact tussen [ontvoerder 1] en de broer van [naam 2] , [naam broer] , met [ontvoerder 1] en een daaropvolgende ontmoeting tussen [naam broer] en [ontvoerder 1] op 16 oktober 2012 bij de Mc Donalds te Zaandam. [38]
4.3.2.7. Connectie tussen verdachte, [ontvoerder 2] en [ontvoerder 1]
Bij de ontvoering zou gebruik zijn gemaakt van de auto van [ontvoerder 1] , een Duitse BMW X5. Aangever verklaarde bij de politie dat hij zou zijn meegenomen in een hoog model SUV, mogelijk een BMW X5. Op naam van [naam eigenaar] staat een Duitse BMW X5 met kenteken [kenteken nummer] . [ontvoerder 1] heeft verklaard dat hij in 2011 gebruik maakte van meerdere auto’s waaronder een BMW X5 en dat het kenteken [kenteken nummer] hem wel iets zegt [39] . Uit informatie van het Centraal Justitieel Incasso Bureau blijkt dat de Duitse BMW X5 met kenteken [kenteken nummer] in de periode van 10 augustus 2011 tot en met 14 september 2011 in Amsterdam en Amstelveen in totaal tien boetes heeft gekregen. [40]
Uit Blueview informatie van de politie blijkt dat op 15 juli 2011 om 19:30 uur een zwarte BMW X5 met Duits kenteken [kenteken nummer] werd gecontroleerd op de [straatnaam 2] in Amsterdam nabij het [naam hotel 2] Hotel. In de auto zaten [ontvoerder 1] (bestuurder), [ontvoerder 2] en [ontvoerder 3] . Op de achterruit van de BMW zat een sticker met de tekst “ [naam motorclub] ”. [41] Rond dat tijdstip straalt het nummer van verdachte de zendmast aan op de [straatnaam 1] 1, eveneens in de nabijheid van het [naam hotel 2] Hotel. De rechtbank acht het gelet hierop aannemelijk dat verdachte zich op dat moment in de nabije omgeving van [ontvoerder 2] en [ontvoerder 1] bevond. Eveneens is gebleken dat verdachte die dag telefonisch contact had met [naam 1] en [naam 2] . [42]
4.3.2.8. Conclusie
Al deze feiten en omstandigheden – waarvoor verdachte geen redelijke verklaring geeft die een andere uitleg aannemelijk maakt – in onderling verband en samenhang bezien leveren bewijs op van betrokkenheid van verdachte bij de ontvoering van [aangever 1] . In de volgende paragraaf zal nader worden ingegaan op wat deze rol naar het oordeel van de rechtbank is geweest.
4.3.3.
Medeplegen
Omtrent de rol die de verdachte bij de ontvoering heeft gehad, stelt de rechtbank op basis van het voorgaande het volgende vast.
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Elementen voor een nauwe en bewuste samenwerking kunnen zijn de intensiteit van de samenwerking, een bepaalde taakverdeling, een rol in de voorbereiding, uitvoering of afhandeling en het belang van die rol en het zich niet distantiëren van gepleegde strafbare feiten op belangrijke momenten. Er moet tevens sprake zijn van een intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict. Die bijdrage moet vervolgens van voldoende gewicht zijn. De vraag of van zo’n bijdrage sprake is, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar moet per geval beoordeeld worden. Daarbij kan van belang zijn in hoeverre de concrete omstandigheden van het geval door de rechter kunnen worden vastgesteld, in welk verband ook de procesopstelling van de verdachte een rol kan spelen (zie het arrest van de Hoge Raad van 28 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:3022).
Hoewel niet kan worden bewezen dat verdachte lijfelijk aanwezig is geweest bij de ontvoering, heeft hij wel een intellectuele en substantiële bijdrage van voldoende gewicht geleverd door de belangrijke en onmisbare rol die hij heeft gespeeld bij de ontvoering. De rechtbank is daarom van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte samen met zijn mededaders opzettelijk [aangever 1] wederrechtelijk van zijn vrijheid hebben beroofd en enige tijd beroofd hebben gehouden.
Uit het dossier blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte betrokken is geweest bij zowel de voorbereiding als de uitvoering van de ontvoering. De verdachte heeft als opdrachtgever een actieve en prominente rol vervuld in de voorbereiding van het feit waarbij sprake was van een gezamenlijk vooropgezet en concreet plan. Dit leidt de rechtbank onder andere af uit de gedetailleerde verklaring van getuige [naam kroongetuige] , de telecomgegevens en overige bevindingen met betrekking tot [ontvoerder 1] en [ontvoerder 2] en hun verblijf in het [naam hotel 2] Hotel, alsmede hun aanwezigheid en die van verdachte in of nabij het [naam hotel 2] Hotel op 15 juli 2011. Bovendien acht de rechtbank het aannemelijk dat de sms die tijdens de ontvoering aan de echtgenote van [aangever 1] is gestuurd, door verdachte is gestuurd. Gelet hierop en gelet op de telefoongesprekken tussen verdachte en [naam 1] , die tijdens de ontvoering telefonisch met [aangever 1] heeft gesproken, heeft verdachte ook tijdens de ontvoering een rol van betekenis gehad.
Van belang is tot slot dat evident is dat verdachte een motief had voor de ontvoering en dat hij heeft nagelaten een redelijke verklaring te geven voor belastende onderdelen van het dossier.
Op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het wederrechtelijk van de vrijheid beroven van [aangever 1] en hem enige tijd wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofd te houden (zaak A). De alternatief tenlastegelegde gijzeling behoeft daarom geen verdere bespreking.
Zaak B
4.3.4.
Bewijsoverweging
Op 10 juni 2013 doet [aangever 1] een aanvullende aangifte van bedreiging en/of afpersing. [43] Hij maakt melding van een telefoongesprek op 31 mei 2013 waarbij een man, die hij aan zijn stem herkent als zijnde de man die hem tijdens de vrijheidsberoving belde, [aangever 1] en zijn familie bedreigde. [aangever 1] stuurde tevens een sms-bericht naar de politie dat hij op 8 juni 2013 van hetzelfde nummer had ontvangen met de tenlastegelegde Engelse tekst waarin kort gezegd [aangever 1] wordt gewaarschuwd dat indien hij het geld niet betaalt een ‘professional killer’ hem of zijn familie iets zal aandoen. [44] [aangever 1] verklaart in de aanvullende aangifte dat hij niet uitsluit dat deze persoon de daad bij het woord zal voegen. Verdachte heeft zijn betrokkenheid bij het versturen van de sms van 8 juni 2013 ter terechtzitting bekend. Zijn betrokkenheid blijkt eveneens uit het proces-verbaal afgeschermde informatie betreffende telefoongesprekken van verdachte met [naam 1] en de stemherkenning waarin wordt gesproken over het versturen van een sms met sterk gelijkende woorden. [45] Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat eveneens aan de bestanddelen van artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht is voldaan nu in het sms-bericht is gedreigd met geweld om [aangever 1] te dwingen tot het betalen van het geld. De rechtbank acht het medeplegen van de bedreiging én poging tot afpersing op 8 juni 2013 dan ook bewezen.
Omdat de tenlastelegging de verdachte ook verwijt dat hij tezamen en in vereniging [aangever 1] heeft gebeld, maar de betrokkenheid van verdachte met betrekking tot dit telefoongesprek niet is gebleken, daar het proces-verbaal afgeschermde informatie is gedateerd van na voornoemd telefoongesprek en in dit proces-verbaal ook niet expliciet wordt gesproken over dit gesprek, maakt dat de betrokkenheid van verdachte met betrekking tot het telefoongesprek op 31 mei 2013 niet kan worden bewezen. Verdachte zal van deze onderdelen onder 1 en 2 tenlastegelegd worden vrijgesproken.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Zaak A
op 22 september 2011 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een persoon, te weten [aangever 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders met dat opzet
- die [aangever 1] een vuurwapen getoond en
- die [aangever 1] een vuistslag tegen zijn linkeroog gegeven en
- de portemonnee en de mobiele telefoon van die [aangever 1] afgenomen en
- die [aangever 1] doen plaatsnemen op de achterbank van een auto en
- die [aangever 1] een plastic zak over zijn hoofd gedaan en
- die [aangever 1] geboeid en voorzien van een blinddoek en
- die [aangever 1] meegenomen naar een voor die [aangever 1] onbekende locatie;
Zaak B
1.
op 8 juni 2013 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, een persoon genaamd [aangever 1] schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers hebben verdachte en zijn mededader opzettelijk dreigend die [aangever 1] een sms-bericht gestuurd met daarin de Engelse tekst: " [voornaam] , this is my finally talking, before next Sunday if i can not recieve my things from you then ik will do by professional killer. I have told them I will go to them and pay to them at next Saturday, If pay then the told them I will go to them and pay to them at next Saturday, If pay then the assignment will be start at once, until they finish this case. Maybe you maybe your kids, only one week for your life";
2.
op 8 juni 2013 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [aangever 1] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan die [aangever 1] , opzettelijk dreigend die [aangever 1] een sms-bericht gestuurd met daarin de Engelse tekst: " [voornaam] , this is my finally talking, before next Sunday if i can not recieve my things from you then ik will do by professional killer. I have told them I will go to them and pay to them at next Saturday, If pay then the assignment will be start at once, until they finish this case. Maybe you maybe your kids, only one week for your life".
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straffen en maatregelen
8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Het strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat rekening dient te worden gehouden met de voorlopige hechtenis waarin verdachte heeft verbleven en de persoonlijke en financiële gevolgen die dit verblijf voor verdachte met zich heeft meegebracht. Voorts verzoekt de verdediging rekening te houden met het gegeven dat verdachte sinds 2013 geen contact heeft opgenomen met [aangever 1] . Gelet op de jurisprudentie kan voor wat betreft de poging tot afpersing worden volstaan met een taakstraf. De verdediging heeft ingeval van een bewezenverklaring van de vrijheidsberoving bepleit geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de duur van de voorlopige hechtenis. Verdachte heeft geen relevante documentatie en bovendien is sprake van een forse schending van de redelijke termijn.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [aangever 1] en hem enige tijd tegen zijn wil vastgehouden. Het slachtoffer is in Amstelveen onder bedreiging van een vuurwapen en na een vuistslag op zijn oog te hebben gekregen in een auto geduwd, waarna hij een zak over zijn hoofd heeft gekregen en geblinddoekt naar een onbekende locatie is gebracht. Aldaar is het slachtoffer bedreigd met geweld om hem te bewegen een groot geldbedrag terug te betalen nadat een zakelijke transactie was mislukt. De verdachte heeft vervolgens samen met een ander ruim anderhalf jaar na de vrijheidsberoving het slachtoffer bedreigd en getracht af te persen door hem een sms-bericht te sturen waarin het slachtoffer en zijn familie zijn bedreigd en gedwongen om geld af te staan.
Door aldus te proberen een zakelijk conflict op te lossen heeft de verdachte een niet te tolereren vorm van eigenrichting gepleegd. De bedreiging en de vrijheidsberoving hebben een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke bewegingsvrijheid van het slachtoffer en diens lichamelijke integriteit. Dergelijk optreden is zeer bedreigend en naast dat het slachtoffer tijdens de vrijheidsberoving een flinke klap op zijn oog heeft gehad hebben verdachte en zijn mededaders met hun handelen het slachtoffer angst aangejaagd. Deze eigenrichting heeft plaatsgevonden in het belang en in opdracht van de verdachte, terwijl hij de feitelijke uitvoering van de bewezenverklaarde gedragingen geheel aan zijn medeverdachten heeft overgelaten. De rechtbank houdt rekening met de leidende rol die verdachte heeft gehad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 22 november 2018, waaruit volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten.
De rechtbank houdt er rekening mee dat de in zaak B bewezenverklaarde feiten in eendaadse samenloop zijn gepleegd.
Ook heeft de rechtbank in de strafoplegging betrokken dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. Ondanks het feit dat het bewezenverklaarde lang geleden heeft plaatsgevonden, kan gezien de ernst van de feiten, niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf houdt de rechtbank er rekening mee dat er sinds de feiten in 2013 niet is gebleken van nieuwe strafwaardige feiten. De eis van de officier van justitie is daarmee alleszins redelijk. Alles afwegende acht de rechtbank een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden.

9.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. STK Muntenverzameling (itemnummer: 4586322);
2. € 20.000,00 ( itemnummer: 4545524);
3. € 1448,25 ( itemnummer: 4557980).
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat alle items op de beslaglijst moeten worden geretourneerd aan verdachte.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 55, 57, 282, 285 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Zaak A
medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden;
Zaak B
Feit 1
medeplegen van bedreiging
Feit 2
medeplegen van poging tot afpersing
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1. STK Muntenverzameling (4586322)
2. € 20.000,00 (4545524)
3. € 1448,25 (4557980)
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en L. Dolfing, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Nieuwenhuijs, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 februari 2019.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.ZD02 p. 001.
3.ZD02 p. 015.
4.ZD02 p. 002 en 003.
5.ZD02 p. 018.
6.ZD02 p. 004.
7.ZD02 p. 019.
8.Videoverhoor rechter-commissaris d.d. 30-8-2013
9.ZD02 p. 005.
10.ZD02 p. 004.
11.ZD02 p. 010.
12.Proces-verbaal bevindingen verstuurde sms, ZD05 p. 003 en proces-verbaal contacten verdachten
13.Proces-verbaal bevindingen historische verkeersgegevens imei * [nummer 1] , ZD05 p. 104.
14.ZD03 p. 29-30.
15.ZD03 p. 133-134.
16.Afschrift akte levering aandelen ZD02 p. 46 e.v.
17.Verklaring [aandeelhouder 3] ZD03 p. 51; Verklaring [aandeelhouder 2] p. 86 en 104 en verklaring [aandeelhouder 1] p. 118 e n 122.
18.Verklaring [aandeelhouder 3] ZD03 p. 50; Verklaring [aandeelhouder 2] p. 93, verklaring [aandeelhouder 1] p. 127 e.v. en verhoor verdachte d.d. 16-8-2012.
19.Videoverhoor [verdachte] rechter-commissaris d.d. 30-8-2013
20.Proces-verbaal relatie [verdachte] - [naam 2] - [ontvoerder 1] , ZD05 p. 237; proces-verbaal getuige [naam getuige 3] ZD03, p. 256; proces-verbaal getuige [naam exploitant] ZD03 p. 76 en proces-verbaal getuige [naam getuige 2] ZD03 p. 164.
21.Verklaring [aandeelhouder 3] ZD03 p. 63.
22.Proces-verbaal bevindingen historische verkeersgegevens imei * [nummer 1] , ZD05 p. 104.
23.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 14-8-2012 p. 142.
24.ZD05 p. 106.
25.Proces-verbaal telecom rondom ontvoering nacht 21 op 22 september, ZD05 p. 113.
26.Proces-verbaal telecom rondom ontvoering nacht 21 op 22 september, ZD05 p. 114 .
27.Proces-verbaal telecom rondom ontvoering nacht 21 op 22 september, ZD05 p. 112 en p. 205
28.Proces-verbaal relatie [naam 1] en [naam bedrijf 1] en Chinees telefoonnummer, ZD05 p. 230.
29.Verhoor [naam kroongetuige] bij de rechter-commissaris d.d. 2 mei 2016, p. 7.
30.[naam kroongetuige] spreekt over [naam 2] . Hij herkent [naam 2] op een foto van [naam 2] (foto nummer 119). Verhoor van [naam kroongetuige] bij de politie in Duitsland d.d. 21-8-2013 p. 1182 ev. [naam 2] is enig aandeelhouder van het bedrijf [naam B.V. 5] (zie proces-verbaal relatie [verdachte] - [naam 2] - [ontvoerder 1] ZD05 p. 235 ev)
31.Verhoor [naam kroongetuige] bij de rechter-commissaris d.d. 2 mei 2016, p. 7.
32.ZD02 p. 21
33.ZD02 p. 019.
34.Verhoor van [naam kroongetuige] bij de politie in Duitsland d.d. 21-8-2013 p. 1182 ev.
35.Proces-verbaal relatie [verdachte] - [naam 2] - [ontvoerder 1] , ZD05 p. 237.
36.Verhoor getuige [naam getuige 2] ZD03 p. 164.
37.Proces-verbaal relatie [verdachte] - [naam 2] - [ontvoerder 1] , ZD05 p. 237.
38.Proces-verbaal 16 oktober 2012 p. 274 ev.
39.Verhoor [ontvoerder 1] bij de rechter-commissaris d.d. 2 mei 2016, p. 3.
40.Proces-verbaal relatie [verdachte] - [naam 2] - [ontvoerder 1] , ZD05 p. 236 .
41.Proces-verbaal relatie [verdachte] - [naam 2] - [ontvoerder 1] , ZD05 p. 236 .
42.Proces-verbaal van bevindingen 15 juli 2011, ZD05, p. 110.
43.Proces-verbaal aanvullende aangifte [aangever 1] , ZD02 p. 186.
44.Proces-verbaal bevindingen sms-bericht ZD02 p. 185.
45.Proces-verbaal van afgeschermde informatie d.d. 13 juni 2013 ZD05 p. 381 en het proces-verbaal bevindingen gesprekken [verdachte] en [naam 1] d.d. 13 juni 2013 ZD05 p. 388.