In deze zaak heeft eiseres, een vrouw van [nationaliteit], een aanvraag ingediend voor een uitkering uit het Schadefonds geweldsmisdrijven, nadat zij aangifte had gedaan van mensenhandel. De aanvraag werd afgewezen door de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, omdat er onvoldoende objectieve informatie was om aan te nemen dat eiseres slachtoffer was van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf in Nederland. De rechtbank heeft de zaak behandeld en op 8 oktober 2019 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de Commissie onvoldoende had gemotiveerd waarom de medische informatie van de behandelaars van eiseres, in combinatie met de aangifte, niet voldoende was om de aannemelijkheid van het slachtofferschap te onderbouwen. De rechtbank heeft verweerder verzocht om een nadere toelichting en heeft geconcludeerd dat de door eiseres overgelegde medische informatie en haar aangifte wel degelijk aanwijzingen bevatten voor haar slachtofferschap. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank ook het verzoek van eiseres om vrijstelling van griffierecht heeft toegewezen, gezien haar betalingsonmacht. Tevens heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1280,-.