Op 5 september 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van heling van twee Belgische kentekenplaten. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer en het vonnis is gewezen op tegenspraak, na een zitting op 22 augustus 2019. De officier van justitie, mr. G. Dankers, vorderde bewezenverklaring van schuldheling, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. C. Lammers, pleitte voor vrijspraak. De verdachte was op 20 mei 2019 aangehouden in een auto met gestolen kentekenplaten, die sinds 12 april 2019 als gestolen geregistreerd stonden. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte wist dat hij in een auto reed met kentekenplaten die niet aan hem toebehoorden, er onvoldoende bewijs was dat hij op het moment van het verkrijgen van de kentekenplaten had moeten vermoeden dat deze van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging van heling.
Daarnaast werden er vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere veroordelingen van de verdachte behandeld. De rechtbank wees deze vorderingen af, nu de verdachte werd vrijgesproken van de huidige beschuldiging. De rechtbank gelastte de teruggave van de in beslag genomen personenauto aan de verdachte en het horloge aan de rechthebbende. Het vonnis werd uitgesproken door mr. R.A.J. Hübel, voorzitter, en mrs. I. Mannen en H.E. Hoogendijk, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. K.P. Jit.