Op 13 september 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen [bedrijf 1] en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, met als derde partij de Gemeenschappelijke Exploitatie Maatschappij Lutkemeer Beheer B.V. en C.V. Het verzoek van [bedrijf 1] om een voorlopige voorziening te treffen, dat strekt tot staking van de werkzaamheden die zijn verleend aan GEM Lutkemeer, is niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend namens [bedrijf 1], maar dat er geen bezwaarschrift is ingediend tegen het bestreden besluit van 29 mei 2019, waarin een omgevingsvergunning werd verleend voor het uitvoeren van werkzaamheden in Deelgebied I. Dit betekent dat er geen connexiteit is met een bezwaarprocedure, wat een voorwaarde is voor het treffen van een voorlopige voorziening volgens artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht. De voorzieningenrechter heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.K. Mireku, in aanwezigheid van griffier R.E. Toonen, en is op dezelfde dag aan de partijen verzonden. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.