In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 24 september 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van G&W Group B.V. tegen het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De zaak betreft een last onder bestuursdwang die aan verzoekster is opgelegd op 30 juli 2019, waarbij verweerder stelde dat de exploitatie van de winkel in strijd was met het bestemmingsplan. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 13 september 2019, waarbij verzoekster werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en een kantoorgenoot. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vraag of sprake is van horeca-1 niet eenduidig te beantwoorden is, gezien de onduidelijkheid in de regelgeving en eerdere uitspraken. De voorzieningenrechter heeft de belangen van verzoekster zwaarder laten wegen dan die van verweerder en heeft het verzoek toegewezen. Het bestreden besluit is geschorst tot zes weken na de beslissing op bezwaar, en verweerder is veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoekster.