ECLI:NL:RBAMS:2019:7235

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 september 2019
Publicatiedatum
1 oktober 2019
Zaaknummer
13/665206-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zedenzaken wegens onvoldoende bewijs van seksuele handelingen met minderjarige

In de strafzaak met parketnummer 13/665206-17, uitgesproken op 27 september 2019 door de Rechtbank Amsterdam, stond de verdachte terecht voor het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige, alsook voor verleiding en jeugdprostitutie. De zaak kwam voort uit een melding van de vader van het vermeende slachtoffer, die bezorgd was over het gedrag van zijn zoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de ten laste gelegde feiten. De verklaringen van het slachtoffer waren inconsistent en niet voldoende onderbouwd. De rechtbank oordeelde dat de eerste fysieke afspraak tussen de verdachte en het slachtoffer na de ten laste gelegde periode plaatsvond, waardoor de verdachte van het primair en subsidiair ten laste gelegde werd vrijgesproken. Ook voor de feiten van verleiding en jeugdprostitutie ontbrak het bewijs dat de verdachte wist of had moeten weten dat het slachtoffer zich aanbood voor seksuele handelingen tegen betaling. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van het slachtoffer niet voldoende steun vonden in andere bewijsmiddelen, waardoor de verdachte niet schuldig kon worden bevonden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/665206-17 (13Oscoda)
Datum uitspraak: 27 september 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1965,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[BRP-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
13 september 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N.M. Smits en van wat verdachte en zijn raadsman mr. N.D. de Fluiter naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

2.1
Verdachte wordt samengevat het volgende verweten.
Feit 1
Het plegen van ontuchtige handelingen met een persoon, genaamd [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ), die toen de leeftijd van 12 jaar maar nog niet die van 16 jaar had bereikt, welke handelingen mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, in de periode van 1 augustus 2015 tot 25 maart 2016. Artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht (hierna Sr).
Subsidiair wordt verdachte in die periode verweten ontuchtige handelingen te hebben gepleegd met de minderjarige [slachtoffer] Artikel 247 Sr.
Feit 2
Het door giften of beloften van geld of goed een persoon, genaamd [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ), waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, opzettelijk bewegen tot het plegen van ontuchtige handelingen in de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 december 2016. Artikel 248a Sr (verleiding).
en/of
Het plegen van ontucht met een persoon, genaamd [slachtoffer] , die zichzelf beschikbaar heeft gesteld voor het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling, die de leeftijd van 16 jaar maar nog niet die van 18 jaar had bereikt, in de periode van 25 maart 2016 tot en met 31 december 2016. Artikel 248b Sr (jeugdprostitutie).
2.2
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in de
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Inleiding

4.1
Inleiding
Aanvang onderzoek 13Oscoda
Op 16 januari 2017 rond 07:00 uur in de ochtend kwam de vader van het vermeende slachtoffer (hierna: [slachtoffer] ) op het politiebureau aan de Van Leijenberglaan in Amsterdam, waar hij melding maakte van zijn vermoedens dat zijn minderjarige zoon [slachtoffer] (blijkens zijn mededeling geboren op [geboortedatum slachtoffer] ) seksueel contact had met meerderjarige mannen.
De vader van [slachtoffer] vertelde dat hij en zijn vrouw zich al geruime tijd zorgen maakten om [slachtoffer] . Zij wisten dat hij blowde, maar ongeveer anderhalf jaar terug kwamen er grotere schommelingen in de schoolprestaties van [slachtoffer] , hield hij zich niet meer aan afspraken, begon hij leugens te vertellen en kwam hij laat thuis. De ouders van [slachtoffer] dachten dat hij een drugsverslaving had, tot de vader van [slachtoffer] op 15 januari 2017 de berichten in de telefoon van zijn zoon had gecontroleerd en tot de ontdekking was gekomen dat [slachtoffer] seksueel getinte berichten ontving van mannen en dat er kennelijk seksuele ontmoetingen met deze mannen hadden plaatsgevonden. In dat verband werden de namen [naam 1] , [naam 2] en [naam 2] genoemd.
Kort na de melding door de vader van [slachtoffer] werd door politiemedewerkers een huisbezoek gebracht aan het woonadres van [slachtoffer] en zijn ouders. [slachtoffer] werd geconfronteerd met de vermoedens van zijn vader en moeder en ging vervolgens in afwezigheid van zijn ouders met de politiemedewerkers in gesprek. De blijkens het proces-verbaal van bevindingen hevig geëmotioneerde [slachtoffer] verklaarde bij die gelegenheid en bij het later die dag gehouden informatieve gesprek dat hij een aantal jaar geleden via een chatsite, genaamd [naam chatsite] , was begonnen te chatten met mannen en dat hij ook contact was gaan zoeken met mannen om afspraken te maken voor het verrichten van seksuele handelingen. Hierbij deed hij zich voor als 19 jarige jongen. Hij was erachter gekomen dat hij met die afspraakjes geld kon verdienen. Meestal verdiende hij € 40,- of soms € 50,- per afspraak. Hij had zowel orale als anale seks gehad en dit was zowel met als zonder condoom. Nadat eerst via [naam chatsite] contact werd gelegd met de betreffende man, gaf hij zijn telefoonnummer en vervolgens werd, nadat er een ‘klik’ was, via WhatsApp verder gecommuniceerd.
Naar aanleiding van voornoemde bevindingen is op 17 januari 2017 het onderzoek onder de naam 13Oscoda gestart. [slachtoffer] heeft in het eerste verhoor verklaard met in totaal 15 mannen seksueel contact te hebben gehad, waaronder een aantal vaste klanten. In het onderzoek 13Oscoda zijn in totaal 11 mannen als verdachte aangemerkt, waarvan 10 verdachten terechtstaan in Amsterdam. Door de vader van [slachtoffer] is namens [slachtoffer] aangifte gedaan op 19 januari 2017.
[naam chatsite]
Uit het onderzoek van de politie naar en op de internetsite [naam chatsite] is gebleken dat [naam chatsite] een gratis
gay chatbetreft, waar mannen in contact kunnen komen met andere mannen. De chat is locatieafhankelijk. Op deze manier kunnen leden gratis in contact komen met andere mannen uit de buurt. Op je profiel kun je onder meer informatie invullen over je seksuele voorkeuren. Op [naam chatsite] kunnen leden naast chatten elkaar ook foto’s sturen of contact hebben via de webcam. Om in te loggen op de site hoeft men slechts summiere informatie in te vullen. Door te klikken op ‘chat’ en het invullen van een profielnaam kun je direct een chat beginnen. Als je gebruik maakt van [naam chatsite] verklaar je automatisch dat je 18 jaar of ouder bent.
Het algemene beeld dat tijdens de behandeling van de zaak ten aanzien van [naam chatsite] is ontstaan, is dat de site vooral ook gebruikt wordt door mannen die op zoek zijn naar een snelle seksdate diezelfde dag met een man uit de buurt, wanneer de locatieoptie wordt ingesteld. De insteek van [naam chatsite] is dat als je inlogt en één of meerdere chats start dit veelal leidt tot een fysieke afspraak op dezelfde dag waarbij seksuele handelingen worden verricht, al dan niet tegen betaling.
Hoe verdachte in beeld is gekomen
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij zich een klant herinnert bij het Olympisch stadion die [verdachte] heet en die werkt als steward bij [vliegmaatschappij] . Op 28 januari 2017 hebben verbalisanten met [slachtoffer] rondgereden om hem adressen aan te laten wijzen van klanten waar hij kwam. Aan de [BRP-adres] heeft [slachtoffer] een perceel aangewezen. Op de deur van dit perceel [BRP-adres] is een naambordje aangetroffen met daarop de naam [verdachte] .
In de contactenlijst van de telefoon van [slachtoffer] stond het telefoonnummer eindigend op [nummer] opgeslagen onder de naam [verdachte] . Uit onderzoek is gebleken dat dit telefoonnummer op naam stond van [verdachte] , wonende op de [BRP-adres] in Amsterdam. [verdachte] is een foto opgevraagd welke vervolgens is getoond aan [slachtoffer] . [slachtoffer] herkende de man op de foto als zijnde de man die woonachtig is op de [BRP-adres] . Uit onderzoek is gebleken dat deze man inderdaad als steward bij [vliegmaatschappij] werkt.
Op 12 juni 2017 werd verdachte aangehouden, verhoord en heeft een doorzoeking in zijn woning plaatsgevonden. Tijdens de doorzoeking werden verschillende gegevensdragers in beslaggenomen die zijn onderzocht.
Verklaringen [slachtoffer]
is door de politie verschillende malen gehoord. Hij heeft verklaard dat hij in eerste instantie contact zocht met mannen op [naam chatsite] uit nieuwsgierigheid en dat hij het spannend vond. Toen kwam hij erachter dat je er geld mee kon verdienen. Het aantal afspraken met mannen nam met de jaren steeds meer toe. [slachtoffer] heeft verklaard dat het hoogtepunt in het najaar van 2016 lag, met 2 tot 4 afspraken per week. [slachtoffer] had een vaste klantenkring opgebouwd. Op [naam chatsite] kan je in je profielnaam een euro- of dollarteken zetten, zodat het voor de ander duidelijk is dat er betaald moet worden voor de seksuele handelingen. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij erachter was gekomen dat dit toch een minder soort van mensen aantrekt en er minder mensen op je afkomen, maar dat hij er altijd wel bij zei dat hij een kleine vergoeding vroeg.
Van het geld kocht [slachtoffer] drank en wiet. Met het toenemende aantal afspraken is [slachtoffer] ook steeds meer gaan blowen, omdat hij dan meer afwezig was en de seks hem dan makkelijker afging. Naar eigen zeggen maakte hij de seks met de mannen dan minder bewust mee. Uit het eerste verhoor van [slachtoffer] is gebleken dat hij opgelucht is nu de zaak aan het licht is gekomen. De vicieuze cirkel waarin hij zat is doorbroken.
Over verdachte heeft [slachtoffer] verklaard dat hij verdachte via [naam chatsite] heeft leren kennen. Bij de eerste afspraak was [slachtoffer] 15/16 jaar oud. Hij deed zich voor als 18 jarige jongen. De laatste keer dat [slachtoffer] bij verdachte is geweest was rond 18 december 2016. In totaal hebben zo’n 10 fysieke afspraken tussen verdachte en [slachtoffer] plaatsgevonden. De seksuele handelingen die werden verricht bestonden eruit dat verdachte en [slachtoffer] elkaar over een weer pijpten en dat [slachtoffer] verdachte anaal penetreerde. De seks was onbeschermd.
[slachtoffer] heeft in het verhoor van 28 januari 2017 verklaard dat verdachte hem gemiddeld € 30,- betaalde voor de seksuele handelingen. Op 9 maart 2017 heeft [slachtoffer] vervolgens verklaard dat verdachte niet altijd betaalde, omdat hij af en toe niet kon betalen, maar dat hij gemiddeld € 30,- betaalde. Verdachte betaalde nooit goed, aldus [slachtoffer] . [slachtoffer] heeft op 19 april 2017 over de betalingen verklaard dat verdachte er in principe tegen was om geld te betalen voor seks. [slachtoffer] verklaart ook bij verdachte te zijn geweest om seks te hebben zonder dat hij daarvoor werd betaald, omdat [slachtoffer] dat zelf wilde. Op 3 augustus 2017 heeft [slachtoffer] tenslotte nog verklaard dat verdachte hem alleen af en toe betaalde.
Verklaringen verdachte
Ook verdachte heeft verklaard dat hij en [slachtoffer] elkaar via [naam chatsite] hebben leren kennen. Het telefoonnummer eindigend op [nummer] was in de ten laste gelegde periode zijn telefoonnummer. [slachtoffer] deed zich voor als 19-jarige jongen. Verdachte heeft de leeftijd van [slachtoffer] niet gecontroleerd. Verdachte heeft de eerste fysieke afspraak met [slachtoffer] gehad op ongeveer 12 mei 2016. De laatste afspraak was op 18 december 2016. In totaal heeft verdachte 5 fysieke afspraken met [slachtoffer] gehad, waarbij seksuele handelingen zijn verricht. De seksuele handelingen bestonden hieruit dat verdachte [slachtoffer] heeft gepijpt en afgetrokken en dat [slachtoffer] verdachte anaal heeft gepenetreerd. Volgens verdachte heeft hij [slachtoffer] echter nooit betaald voor het verrichten van seksuele handelingen.
4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft betoogd dat verdachte van het onder 1 ten laste gelede dient te worden vrijgesproken, omdat onvoldoende uit de bewijsmiddelen blijkt dat tussen verdachte en [slachtoffer] seksuele handelingen zijn verricht voordat [slachtoffer] 16 jaar oud was, dus vóór 25 maart 2016.
De officier van justitie heeft, op basis van zowel de verklaring van [slachtoffer] als die van verdachte en de processen-verbaal van bevindingen, gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 2 ten laste gelegde feiten, verleiding en jeugdprostitutie en heeft zich daarbij op het volgende gebaseerd.
Verdachte heeft zich in eerste instantie beroepen op zijn zwijgrecht. Ter terechtzitting heeft hij het seksueel contact met [slachtoffer] bekend. De betaling voor de seksuele handelingen heeft verdachte ontkend. Verdachte heeft in de loop van het onderzoek de tijd gehad om zijn verklaring exact af te stemmen op het procesdossier. Die verklaring van verdachte moet dan ook met grote behoedzaamheid worden bezien.
De verklaring van [slachtoffer] staat daar tegenover. [slachtoffer] werd niet altijd betaald. Zedenzaken spelen zich vaak in alle beslotenheid af. Gekeken moet worden of de verklaring van het slachtoffer voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, waarbij van belang is dat niet ieder bestanddeel dubbel bewijs behoeft. Van voldoende ondersteuning is in dit geval sprake. De officier van justitie acht de verklaring van [slachtoffer] geloofwaardig. Dat door verdachte betalingen zijn verricht voor seks kan worden bewezen.
Voor de onder 2 ten laste gelegde jeugdprostitutie geldt voorts nog dat de leeftijd van de minderjarige geobjectiveerd is, dat wil zeggen dat ten aanzien van de minderjarigheid geen opzet is vereist. Wel moet bewezen worden dat het slachtoffer tussen de 16 en 18 jaar oud was en dat er tegen betaling seksuele handelingen zijn verricht. Dat hiervan sprake is volgt uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verleiding door [slachtoffer] te betalen voor het verrichten van seksuele handelingen. Ook al was [slachtoffer] zelf op zoek, de gift moet een rol hebben gespeeld bij het uiteindelijk plegen of dulden van de ontuchtige handelingen. Daarvan is in deze zaak sprake.
Voor een bewezenverklaring van verleiding is verder (voorwaardelijk) opzet of schuld vereist. Verdachte heeft bewust de aanmerkelijke kans aanvaard (voorwaardelijk opzet) dat [slachtoffer] minderjarig was. [slachtoffer] was jong en hij droeg destijds een beugel. Ondanks dat onder deze omstandigheden bij verdachte alarmbellen moeten zijn gaan rinkelen heeft verdachte niet de juiste zorgvuldigheid betracht bij het bevragen en checken van een identiteitsbewijs van [slachtoffer] .
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het onder 1, primair en subsidiair, ten laste gelegde. Er is onvoldoende bewijs dat de handelingen van verdachte in de ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden. De eerste fysieke afspraak was op 12 april 2016, hetgeen na de ten laste gelegde periode valt.
De raadsman heeft verder betoogd dat verdachte ook van het hem onder 2 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, omdat niet bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer] geldbedragen heeft betaald voor het verrichten van de seksuele handelingen.
De raadsman heeft de verklaringen van [slachtoffer] voor wat betreft de betalingen door verdachte op een rij gezet. Hij heeft erop gewezen dat verdachte in de loop van de verklaringen van [slachtoffer] verandert van een slecht betalende klant naar iemand die tegen betalen is en op zijn minst vaak niet betaalt of hoeft te betalen. [slachtoffer] lijkt in zijn verklaringen een steeds positiever beeld van verdachte te schetsen, waarbij hij ook omschrijft dat hij het leuk had met verdachte en ook op eigen initiatief en zonder betaling, seks met verdachte heeft gehad.
Daar staat tegenover dat verdachte uitdrukkelijk heeft verklaard dat hij [slachtoffer] nooit, op welke wijze dan ook, heeft betaald voor seks. Op basis van het dossier in samenhang met de verklaring van verdachte, kan niet zonder gerede twijfel worden vastgesteld dat verdachte heeft betaald, betaling in het vooruitzicht heeft gesteld of anderszins kennis heeft gehad van enige vergoedingsconstructie voor de dates met [slachtoffer] .

5.Het oordeel van de rechtbank

5.1
Vrijspraak feit 1, primair en subsidiair
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het hem onder 1, primair en subsidiair, ten laste gelegde.
Uit de bewijsmiddelen kan weliswaar worden afgeleid dat tussen verdachte en [slachtoffer] reeds vanaf februari/maart 2016 contact was via WhatsApp, maar er is geen bewijs dat de eerste fysieke afspraak waarbij seksuele handelingen zijn verricht, vóór 12 april 2016 heeft plaatsvonden. Nu deze datum buiten de ten laste gelegde periode van de onder 1 ten laste gelegde feiten valt, dient verdachte van deze feiten te worden vrijgesproken.
5.2
Vrijspraak feit 2, eerste en tweede cumulatief/alternatief
Op grond van de verklaringen van verdachte en [slachtoffer] en de processen-verbaal van bevindingen kan worden vastgesteld dat tussen verdachte en [slachtoffer] op 12 april 2016 een eerste fysieke ontmoeting heeft plaatsgevonden. In totaal hebben verdachte en [slachtoffer] zo’n vijf fysieke afspraken met elkaar gehad, waarbij seksuele handelingen zijn verricht.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer] heeft betaald voor het verrichten van seksuele handelingen of dat hem anderszins duidelijk moet zijn geweest dat [slachtoffer] zich aanbood voor het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling.
De rechtbank constateert dienaangaande, dat [slachtoffer] heeft voor wat betreft de ontvangen betalingen van verdachte wisselend heeft verklaard, en dat hij in de loop van het onderzoek zijn verklaring op dit punt steeds verder heeft afgezwakt. Zoals hiervoor ook uiteen is gezet, heeft [slachtoffer] in het verhoor van 28 januari 2017 verklaard dat verdachte hem gemiddeld € 30,- betaalde voor de seksuele handelingen. Op 9 maart 2017 heeft [slachtoffer] vervolgens verklaard dat verdachte niet altijd betaalde, omdat hij af en toe niet kon betalen, maar dat hij gemiddeld € 30,- betaalde. Verdachte betaalde nooit goed, aldus [slachtoffer] . [slachtoffer] heeft op 19 april 2017 over de betalingen verklaard dat verdachte er in principe tegen was om geld te betalen voor seks. [slachtoffer] is ook bij verdachte geweest om seks te hebben, zonder dat hij daarvoor werd betaald, omdat [slachtoffer] dat zelf wilde. Op 3 augustus 2017 heeft [slachtoffer] tenslotte verklaard dat verdachte hem af en toe betaalde.
Verdachte heeft zich daartegenover bij de politie op zijn zwijgrecht beroepen en het feit bij de rechter-commissaris ontkend, terwijl hij op de zitting alsnog heeft bekend dat hij 5 seksafspraken met [slachtoffer] heeft gehad, maar dat daarbij niet is betaald.
Hoewel de verklaringen van verdachte de nodige vragen oproepen, geldt dit eveneens voor de verklaringen van [slachtoffer] . De rechtbank volgt de raadsman in zijn observatie dat [slachtoffer] in zijn verklaringen steeds minder stellig is over de betalingen door verdachte. Uiteindelijk verklaart [slachtoffer] dat dat hij niet altijd werd betaald door verdachte, maar af en toe wel. Niet concreet blijkt bij welk(e) bezoek(en) wel en bij welke geen betaling zou hebben plaatsgevonden. [slachtoffer] lijkt in zijn verklaringen een steeds positiever beeld van verdachte te schetsen, waarbij hij ook omschrijft dat hij het leuk had met verdachte en ook op eigen initiatief en zonder betaling, seks met verdachte heeft gehad. [slachtoffer] heeft ook over verdachte verklaard dat het bij verdachte niet altijd om geld ging en dat hij daar ook wel eens langs ging als hij knetter stoned en supergeil was. Bij verdachte was het volgens [slachtoffer] altijd leuk. Ook heeft [slachtoffer] in het algemeen verklaard dat hij weleens seksdates had zonder betaling.
Juist omdat de betaling (gelet op de leeftijd van [slachtoffer] , op dat moment 16 jaar) een cruciaal onderdeel is van de tenlastelegging, hecht de rechtbank veel waarde aan een consistente en voldoende concrete belastende verklaring op dit punt. Nu deze niet voorhanden is, concludeert de rechtbank dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om de betaling op basis daarvan bewezen te verklaren. Niet zonder redelijke twijfel kan worden vastgesteld of verdachte [slachtoffer] heeft betaald voor het verrichten van de seksuele handelingen. Ook ontbreken andere aanwijzingen dat verdachte moet hebben begrepen dat [slachtoffer] zich prostitueerde. [slachtoffer] heeft weliswaar verklaard dat hij op [naam chatsite] soms door een €-teken op te nemen in zijn chats duidelijk maakte dat hij betaling voor seks wenste, maar dat deed hij niet altijd en hij is er op een gegeven moment helemaal mee opgehouden. Dat dit in zijn chats met verdachte het geval was kan dus niet worden aangenomen. De enkele omstandigheid dat [slachtoffer] verdachte wel eens heeft gevraagd of verdachte hem kon helpen met geld, is onvoldoende om dit onderdeel bewezen te achten, in aanmerking genomen dat verdachte heeft verklaard dat te hebben geweigerd en dat de seksuele contacten niettemin zijn voortgezet. Om die reden wordt verdachte ook vrijgesproken van de hem onder 2 ten laste gelegde feiten, verleiding en jeugdprostitutie.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart [slachtoffer] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Verklaart de vader van [slachtoffer] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Verklaart de moeder van [slachtoffer] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.K. Glerum, voorzitter,
mrs. H.J. Fehmers en M.T.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Baart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 september 2019.