ECLI:NL:RBAMS:2019:7205

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juni 2019
Publicatiedatum
1 oktober 2019
Zaaknummer
RK 19/2776
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen gedragsaanwijzing ex artikel 509hh Sv ongegrond verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 juni 2019 uitspraak gedaan in een beroep tegen een gedragsaanwijzing die was opgelegd aan de verdachte op 19 april 2019. De gedragsaanwijzing was gebaseerd op de vrees voor ernstig belastend gedrag van de verdachte jegens een persoon, naar aanleiding van een incident op 18 april 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift op 9 mei 2019 was ingediend en dat de verdachte, hoewel rechtsgeldig opgeroepen, niet in de besloten raadkamer is verschenen. De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat de gedragsaanwijzing niet voldoet aan de wettelijke vereisten en dat er geen ernstige bezwaren zijn. Hij stelde dat de verdachte de aanwijzing niet heeft overtreden en dat er te veel tijd is verstreken sinds de indiening van het beroepschrift.

Het Openbaar Ministerie heeft echter betoogd dat de gedragsaanwijzing wel degelijk voldoet aan de wettelijke voorwaarden en proportioneel is. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat de gedragsaanwijzing rechtmatig was opgelegd. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de aangifte, getuigenverklaringen en eerdere incidenten waarbij de verdachte betrokken was. De rechtbank oordeelde dat er voldoende ernstige bezwaren waren en dat de gedragsaanwijzing niet disproportioneel was, gezien de eerdere meldingen van mishandeling door de verdachte.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de gedragsaanwijzing van kracht blijft. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
RK: 19/2776
Beschikking op het beroep ex artikel 509hh lid 5 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag 1] 1993 te [geboorteplaats 1] , wonende op het adres [adres 1] ,
woonplaats kiezend op het adres van zijn raadsman, mr. P.H.L.M. Souren, [adres 2] ,
verdachte.

De procesgang

Het beroepschrift is op 9 mei 2019 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
De rechtbank heeft op 25 juni 2019 de gemachtigde raadsman van verdachte en de officier van justitie in besloten raadkamer gehoord.
Verdachte is, hoewel daartoe rechtsgeldig opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.

De inhoud van het beroepschrift

Het beroepschrift richt zich tegen de beslissing van officier van justitie van 19 april 2019 tot het opleggen van een gedragsaanwijzing.
Het beroepschrift houdt kort gezegd het volgende in.
Primair voldoet de gedragsaanwijzing niet aan de wettelijke vereisten, nu geen ernstige bezwaren bestaan en evenmin dat de vrees kan bestaan dat verdachte ernstig belastend gedrag zal vertonen. Daarnaast is de gedragsaanwijzing disproportioneel.
De raadsman heeft in raadkamer in aanvulling op het beroepschrift het volgende aangevoerd.
Voor de beoordeling van de vraag of er voldoende ernstige bezwaren aanwezig zijn, is van belang dat veroordeelde heeft erkend dat hij aangeefster heeft vastgepakt, maar dat dat was om te voorkomen dat ze rare dingen ging doen. Dit past ook bij de verklaring van de getuige. Nu dit alternatieve scenario niet strijdig is met de inhoud van de bewijsmiddelen, dient dit standpunt van verdachte bij de onderhavige beoordeling zwaar mee te wegen. Hem dient het voordeel van de twijfel te worden gegeven.
Daarnaast is van belang dat verdachte de aanwijzing niet heeft overtreden. Tot slot is opgemerkt dat op een bezwaarschrift ex artikel 509hh Sv ten spoedigste dient te worden beslist, maar zijn er nu zes, zevenweken verstreken sinds de indiening van het beroepschrift.

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft in raadkamer meegedeeld dat het beroep ongegrond moet worden verklaard omdat de opgelegde gedragsaanwijzing voldoet aan de daaraan gestelde wettelijke voorwaarden en proportioneel is.
Gelet op de aangifte en de getuigenverklaring, alsmede gelet op de bevindingen van de verbalisanten dat aangeefster erg bang was en trilde, zijn de ernstige bezwaren aanwezig. Daarnaast is sprake van vrees voor ernstig belastend gedrag van de verdachte jegens personen, gelet op het feit dat het incident op 18 april 2019 niet op zichzelf stond, maar er ook mutaties zijn overgelegd waaruit blijkt dat eerder, op 4 september 2018 en 9 november 2018, incidenten hebben plaatsgevonden. Naar deze feiten wordt nog nader onderzoek gedaan.

De beoordeling

Op 19 april 2019 heeft de officier van justitie verdachte op grond van artikel 509hh Sv een zogenoemde gedragsaanwijzing gegeven voor de duur van 90 dagen. Deze aanwijzing houdt het volgende in.
De officier van justitie te Amsterdam beveelt de verdachte:
- zich niet op te houden in de volgende (delen van) straten en/of gebieden in Amsterdam:
o [straat 1] , en
o [straat 2] , en
o een straal van 200 meter rondom [straat 3] (ROC van Amsterdam),
o [straat 4] , het gedeelte tussen de [straat 5] en de [straat 6] ;
- zich te onthouden van contact met de volgende persoon: [persoon 1] , geboren op [geboortedag 2] 1999 te [geboorteplaats 2].
Uit de gedragsaanwijzing volgt dat deze is gegeven naar aanleiding van de verdenking dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit, te weten – kort gezegd – mishandeling van [persoon 2] in verband waarmee vrees bestaat voor ernstig belastend gedrag van de verdachte jegens haar persoon. .
In de onderhavige procedure dient de rechtbank te beoordelen of is voldaan aan de wettelijke voorwaarden een aanwijzing betreffende het gedrag te geven, en zo ja, of de gedragsaanwijzing in dit concrete geval proportioneel is.
De wettelijke voorwaarden houden in dat jegens verdachte ernstige bezwaren moeten bestaan ter zake van een strafbaar feit waardoor de openbare orde, gelet op de aard van het strafbare feit of de samenhang met andere strafbare feiten, dan wel de wijze waarop het strafbare feit is gepleegd, ernstig is verstoord, en waarbij grote vrees voor herhaling bestaat, dan wel in verband waarmee vrees bestaat voor ernstig belastend gedrag van de verdachte jegens een persoon of personen, dan wel in verband waarmee vrees bestaat voor gedrag van de verdachte dat herhaald gevaar voor goederen oplevert (artikel 509hh Sv).
De rechtbank is uit de stukken, in het bijzonder het proces-verbaal van aangifte (pagina 4-32 inclusief bijlagen), het proces-verbaal van bevindingen getuigenverhoor (pagina 43-44), de overgelegde mutatierapporten van 4 september 2018 en 9 november 2018, en het verhandelde in raadkamer gebleken dat op dit moment aan de wettelijke vereisten wordt voldaan.
Ten slotte is de vraag of de gedragsaanwijzing proportioneel is.
De rechtbank is van oordeel dat niet gezegd kan worden dat de gedragsaanwijzing disproportioneel is. Immers, naast verdenking van het plegen van het feit waarvoor de gedragsaanwijzing is opgelegd, zijn er eerdere meldingen van mishandeling door verdachte, welke nog nader worden onderzocht. Bij deze stand van zaken acht de rechtbank vrees voor ernstig belastend gedrag van verdachte aanwezig en een gedragsaanwijzing voor de duur van 90 dagen niet disproportioneel.
Het feit dat verdachte de hem opgelegde aanwijzing niet heeft overtreden en het feit dat het beroepschrift circa zes, zeven weken na indiening daarvan wordt behandeld, levert geen grond op voor gegrondverklaring van het beroep.
De rechtbank komt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door
mr. C.M. Degenaar, voorzitter,
mrs. M.E. Leijten en M.F. Ferdinandusse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.H. Ettema, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 juni 2019.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.