ECLI:NL:RBAMS:2019:7205
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen gedragsaanwijzing ex artikel 509hh Sv ongegrond verklaard
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 juni 2019 uitspraak gedaan in een beroep tegen een gedragsaanwijzing die was opgelegd aan de verdachte op 19 april 2019. De gedragsaanwijzing was gebaseerd op de vrees voor ernstig belastend gedrag van de verdachte jegens een persoon, naar aanleiding van een incident op 18 april 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift op 9 mei 2019 was ingediend en dat de verdachte, hoewel rechtsgeldig opgeroepen, niet in de besloten raadkamer is verschenen. De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat de gedragsaanwijzing niet voldoet aan de wettelijke vereisten en dat er geen ernstige bezwaren zijn. Hij stelde dat de verdachte de aanwijzing niet heeft overtreden en dat er te veel tijd is verstreken sinds de indiening van het beroepschrift.
Het Openbaar Ministerie heeft echter betoogd dat de gedragsaanwijzing wel degelijk voldoet aan de wettelijke voorwaarden en proportioneel is. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat de gedragsaanwijzing rechtmatig was opgelegd. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de aangifte, getuigenverklaringen en eerdere incidenten waarbij de verdachte betrokken was. De rechtbank oordeelde dat er voldoende ernstige bezwaren waren en dat de gedragsaanwijzing niet disproportioneel was, gezien de eerdere meldingen van mishandeling door de verdachte.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de gedragsaanwijzing van kracht blijft. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.