ECLI:NL:RBAMS:2019:7189

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 juni 2019
Publicatiedatum
1 oktober 2019
Zaaknummer
RK 19/334
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van kosten raadsman ex artikel 591a Sv na vrijspraak

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 juni 2019 een beschikking gegeven op een verzoek ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van verzoeker, geboren op [geboortedag] 1970. Het verzoekschrift is op 21 januari 2019 ingediend en betreft een vergoeding voor de kosten van de raadsman, tijdverzuim en kosten voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift. Het Openbaar Ministerie heeft op 19 maart 2019 schriftelijk zijn standpunt kenbaar gemaakt en heeft zich niet verzet tegen het toekennen van een vergoeding voor de kosten van de raadsman. De rechtbank heeft op 14 mei 2019 de verzoeker, zijn raadsman en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.

De rechtbank overweegt dat indien een strafzaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel, de gewezen verdachte op verzoek een vergoeding kan krijgen voor de schade die hij heeft geleden door tijdverzuim. Verzoeker was op 31 oktober 2018 vrijgesproken en de strafzaak eindigde op 15 november 2018 onherroepelijk. Het verzoek is tijdig ingediend. De rechtbank acht gronden van billijkheid aanwezig om een vergoeding toe te kennen voor de kosten van de raadsman en de schade door tijdverzuim. De opgegeven kosten zijn gestaafd door urenspecificaties en declaraties.

De rechtbank kent aan verzoeker een vergoeding toe van € 10.636,41 voor de kosten van de raadsman, € 700,00 wegens tijdverzuim en € 280,00 voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. Het meer of anders verzochte wordt afgewezen. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en verzoeker kan binnen een maand na betekening van deze beschikking hoger beroep instellen.

Uitspraak

Beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/845079-16
RK: 19/334
Beschikking op het verzoek ex 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verzoeker],

geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats], wonende op het adres [adres 1],
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman, mr. T. van Riel, [adres 2],
verzoeker.

De procesgang

Het verzoekschrift is op 21 januari 2019 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Op 19 maart 2019 heeft het Openbaar Ministerie zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 14 mei 2019 verzoeker, zijn raadsman van verzoeker en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.

De inhoud van het verzoekschrift

Het verzoek strekt tot het toekennen van een vergoeding van € 10.636,41 voor de kosten van de raadsman, € 700,00 wegens tijdverzuim, en € 280,00 voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 550,00 indien het verzoek ook in raadkamer wordt behandeld.
Gelet op het standpunt van het Openbaar Ministerie heeft de raadsman van verzoeker in raadkamer geen nadere opmerkingen gemaakt over het verzoek.

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft – met verwijzing naar het schriftelijk standpunt van het Openbaar Ministerie – verklaard zich niet te verzetten tegen het toekennen van de een vergoeding voor kosten van de raadsman.

De beoordeling

Indien de zaak tegen een verdachte eindigt zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht kan op verzoek van de gewezen verdachte op grond van artikel 591a lid 2 Sv, aan hem, uit ’s Rijks kas een vergoeding worden toegekend voor de schade, die hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede in de kosten van een raadsman.
Het verzoek kan slechts worden ingediend binnen drie maanden na de beëindiging van de zaak. Verzoeker is op 31 oktober 2018 door de meervoudige kamer van deze rechtbank vrijgesproken van het hem ten laste gelegde. De strafzaak tegen verzoeker is vervolgens op 15 november 2018 onherroepelijk geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het verzoek van 21 januari 2019 is dan ook tijdig ingediend.
De rechtbank acht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig een vergoeding toe te kennen voor de kosten van de raadsman en de schade die verzoeker ten gevolge van tijdverzuim heeft geleden. De opgegeven kosten worden gestaafd door de overgelegde urenspecificaties, declaraties en de overgelegde salarisspecificatie. De gevraagde vergoeding zal dan ook worden toegekend.
De rechtbank zal in deze zaak € 280,- toekennen voor het opmaken, indienen en behandelen van het verzoekschrift. De zaak is weliswaar op zitting aangebracht, maar is – gelet op het vooraf reeds bekende standpunt van het Openbaar Ministerie – daar niet nader besproken en vergelijkbaar met andere door de raadsman gelijktijdig ingediende en ter zitting wel behandelde verzoeken.
De rechtbank komt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De rechtbank kent aan verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding toe van € 10.636,41 (tienduizendzeshonderdzesendertig euro en eenenveertig eurocent) voor de kosten van de raadsman, alsmede een vergoeding van € 700,00 (zevenhonderd euro) wegens tijdverzuim.
De rechtbank kent aan verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding toe van € 280,00 (tweehonderdtachtig euro) voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift.
Wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is gegeven door
mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter,
mrs. L. Dolfing en Y. Moussaoui, rechters
in tegenwoordigheid van mr. M.H. Ettema, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2019.
Tegen deze beslissing staat voor verzoeker hoger beroep open,
in te stellen ter griffie van deze rechtbank,
binnen een maand na betekening van deze beschikking.
De meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam beveelt de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 11.616,41 (elfduizendzeshonderdzestien euro en eenenveertig eurocent) op IBAN-nummer [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Van Loo Van Riel advocaten, onder vermelding van vergoeding 89 en 591a Sv, inzake: [verzoeker] / OM.
Aldus gedaan op 4 juni 2019
door mr. P.L.C.M. Ficq, rechter.