ECLI:NL:RBAMS:2019:7178
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van kosten van de raadsvrouw ex artikel 591a Sv met betrekking tot een geseponeerde strafzaak
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 25 maart 2019, wordt een verzoek behandeld op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Verzoekster, vertegenwoordigd door haar raadsvrouw mr. R. Croes, heeft een verzoek ingediend om een vergoeding van € 31.133,42 voor de kosten van haar raadsvrouw en € 550,00 voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift. Het verzoek is ingediend op 21 juni 2018, en het Openbaar Ministerie heeft op 31 augustus 2018 zijn standpunt kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare raadkamer op 5 maart 2019 is de raadsvrouw gehoord, maar verzoekster zelf is niet verschenen.
De rechtbank overweegt dat de kosten van de raadsvrouw in het licht van de complexiteit van de zaak en de omvang van het dossier redelijk zijn. De rechtbank stelt vast dat de declaraties van de raadsvrouw een uitgangspunt zijn voor de beoordeling van de billijkheid van de vergoeding. De rechtbank komt tot de conclusie dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om de kosten van de raadsvrouw te vergoeden, maar matigt het uurtarief tot € 250,00 per uur, omdat niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die een hoger tarief rechtvaardigen.
De rechtbank kent aan verzoekster een totale vergoeding toe van € 28.265,64 voor de kosten van de raadsvrouw en € 550,00 voor de kosten van het verzoekschrift. Het verzoek om een hogere vergoeding wordt afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken en verzoekster heeft de mogelijkheid om binnen een maand hoger beroep in te stellen.