ECLI:NL:RBAMS:2019:7139

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2019
Publicatiedatum
27 september 2019
Zaaknummer
C/13/670678 HA RK 19/274
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens eerdere uitspraak

In deze zaak heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 22 augustus 2019 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. E.J. Otten, rechter te Amsterdam. Het verzoek tot wraking werd ingediend door een verzoeker die betrokken was bij een andere procedure (zaaknummer AMS 19/3533) waarin hij als eisende partij optrad. Deze procedure betrof een beroep tegen het niet in behandeling nemen van zijn aangiften bij de politie. De rechter had op 30 juli 2019 een schriftelijke einduitspraak gedaan en zich onbevoegd verklaard, omdat de bestuursrechter niet bevoegd is om kennis te nemen van de opsporing en vervolging van strafbare feiten.

De verzoeker voerde aan dat de rechter opzettelijk verkeerd had beslist en dat de uitspraak gecorrigeerd of vernietigd moest worden. Hij was zich ervan bewust dat een wrakingsverzoek voor de uitspraak ingediend moest worden, maar stelde dat hij dit niet eerder kon doen omdat er geen zitting had plaatsgevonden. De Wrakingskamer oordeelde echter dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen een rechter die de zaak in behandeling heeft. Aangezien er al uitspraak was gedaan op het moment dat het wrakingsverzoek werd ingediend, verklaarde de Wrakingskamer het verzoek niet-ontvankelijk.

De Wrakingskamer benadrukte dat het niet mogelijk is om een uitzondering te maken voor verzoeker, ook niet in het geval dat er geen zitting heeft plaatsgevonden. De beslissing werd genomen zonder aanleiding voor een mondelinge behandeling, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het schriftelijk gedane en onder zaak- en rekestnummer C/13/670678 HA RK 19/274 ingeschreven verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. E.J. Otten, rechter te Amsterdam.

1.Verloop van de procedure

De Wrakingskamer heeft kennisgenomen van het door verzoeker op 7 augustus 2019 ingediende verzoek tot wraking met bijlagen.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Bij de rechtbank was een procedure aanhangig (zaaknummer AMS 19/3533) waarbij verzoeker eisende partij was. Het betreft zijn beroep tegen het niet in behandeling nemen van zijn aangiften bij de politie. In die zaak heeft de rechter op 30 juli 2019 schriftelijk einduitspraak gedaan. De rechter heeft zich onbevoegd verklaard omdat de bestuursrechter niet bevoegd is kennis te nemen van de opsporing en vervolging van strafbare feiten. De rechter heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting.
2.2.
In artikel 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarbij heeft als uitgangspunt te gelden dat de rechter krachtens zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een partij enige vooringenomenheid koestert, althans dat de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
2.3.
Uit de wet en het vermoeden van onpartijdigheid volgt dat een verzoeker concrete feiten en omstandigheden dient aan te voeren waaruit volgt dat de rechter jegens een partij vooringenomen is, of dat de vrees dat daarvan sprake is objectief gerechtvaardigd is. Alle feiten en omstandigheden moeten tegelijk - in het verzoek - worden voorgedragen.
2.4.
Verzoeker heeft aangevoerd dat de rechter opzettelijk verkeerd heeft beslist. De uitspraak moet worden gecorrigeerd dan wel worden vernietigd. Verzoeker is zich ervan bewust dat een wrakingsverzoek volgens de wet moet worden ingediend voor uitspraak wordt gedaan. In dit geval was hij niet in staat zijn wrakingsverzoek eerder in te dienen omdat er geen zitting is geweest. Volgens verzoeker dient in dit geval een uitzondering te worden gemaakt.
2.5.
De rechter heeft als volgt gereageerd. Omdat het duidelijk was dat de bestuursrechter onbevoegd was, kon zonder een zitting te houden uitspraak worden gedaan.
2.6.
De wrakingskamer stelt voorop dat een wrakingsverzoek alleen gericht kan worden tegen een rechter bij wie de zaak in behandeling is. In dit geval was al uitspraak gedaan toen het wrakingsverzoek werd ingediend. Gelet daarop dient het verzoek aanstonds niet-ontvankelijk te worden verklaard. Het staat de Wrakingskamer niet vrij om een uitzondering voor verzoeker te maken, ook niet als is beslist zonder zitting.
2.7.
Voor een mondelinge behandeling zoals bedoeld in artikel 8:18 Awb bestaat geen aanleiding.
2.8.
Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Wrakingskamer:
 verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Aldus gegeven door mrs. A.W.J. Ros, voorzitter, K.A. Brunner en T.H. van Voorst Vader, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 augustus 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.