ECLI:NL:RBAMS:2019:7134

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 september 2019
Publicatiedatum
27 september 2019
Zaaknummer
C/13/672278 HA RK 19/321
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechters in civiele procedure niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 16 september 2019 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoekster. Het verzoek tot wraking was ingediend naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de rechters op 6 september 2019, waarbij het wrakingsverzoek van de verzoekster tegen mr. T.M.A. van Löben Sels, kantonrechter, was afgewezen. De verzoekster was het niet eens met deze beslissing en heeft een nieuw wrakingsverzoek ingediend, waarbij zij verzocht om de behandeling van haar zaak door de rechtbank Haarlem of de rechtbank Den Haag, omdat zij het vertrouwen in de rechtspraak geschaad achtte.

De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat een wrakingsverzoek alleen kan worden gericht tegen de rechters die daadwerkelijk de zaak in behandeling hebben. Aangezien de rechters in deze zaak al een uitspraak hadden gedaan voordat het wrakingsverzoek werd ingediend, was het verzoek niet-ontvankelijk. De wrakingskamer heeft de verzoekster in haar verzoek tot wraking niet ontvankelijk verklaard, met de overweging dat de rechters het wrakingsverzoek niet meer in behandeling hadden. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het schriftelijk gedane en onder zaak- en rekestnummer C/13/672278 HA RK 19/321 ingeschreven verzoek van:
[verzoekster]
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
welk verzoek strekt tot wraking van de leden van de wrakingskamer bestaande uit mrs. P.B. Martens, voorzitter, O.J. van Leeuwen en W.M. de Vries, leden, rechters te Amsterdam, hierna te noemen de rechters.

1.Verloop van de procedure

De wrakingskamer heeft kennisgenomen van:
het door verzoekster op 7 september 2019 om 09:55 bij de wrakingskamer per e-mail ingediende verzoek tot wraking;
de uitspraak van de rechters van 6 september 2019.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Bij de rechtbank was een wrakingsverzoek van verzoekster aanhangig met zaaknummer C/13/669729 / HA RK 19/252 gericht tegen mr. T.M.A. van Löben Sels, kantonrechter. De rechters hebben in hun hoedanigheid als lid van de wrakingskamer belast met de behandeling van het wrakingsverzoek van verzoekster bij uitspraak van 6 september 2019 het wrakingsverzoek afgewezen.
2.2.
In artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is bepaald dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.3.
Verzoekster heeft aangevoerd dat zij het niet met de beslissing van de rechters eens is. Omdat zij nog een zaak heeft lopen bij de rechtbank Amsterdam wil zij het wrakingsverzoek laten behandelen door de rechtbank Haarlem of de rechtbank Den Haag. In die andere zaak zou uitspraak worden gedaan op 26 augustus 2019. Zonder reden is in die zaak bepaald dat op 23 september 2019 uitspraak zal worden gedaan. Het vertrouwen van verzoekster in de rechtspraak is geschaad.
2.5.
De wrakingskamer stelt voorop dat een wrakingsverzoek alleen gericht kan worden tegen de rechter bij wie een zaak in behandeling is. In dit geval hebben de rechters in hun hoedanigheid van leden van de wrakingskamer het wrakingsverzoek van verzoekster afgewezen op 6 september 2019. Het hiertegen gerichte verzoek tot wraking van verzoekster is ingediend op 6 september 2019 naar aanleiding van de ontvangst per e-mail van de beslissing van de rechters. Gelet daarop dient het verzoek als kennelijk niet-ontvankelijk te worden afgewezen nu de rechters het wrakingsverzoek van verzoekster niet meer in behandeling hebben.
2.6.
Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Wrakingskamer:
 verklaart verzoekster niet ontvankelijk in haar verzoek tot wraking van de rechters.
Aldus gegeven door mrs. N.C.H. Blankevoort, voorzitter, A.W.J. Ros en K.A. Brunner, leden en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.