ECLI:NL:RBAMS:2019:711

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 februari 2019
Publicatiedatum
5 februari 2019
Zaaknummer
7224510 CV EXPL 18-20794
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over betaling van zonnepanelen en incassokosten tussen Energiewacht N.V. en klant

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 5 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Energiewacht N.V. en een klant over de betaling van zonnepanelen en de daaruit voortvloeiende incassokosten. De klant, aangeduid als [gedaagde], had de betaling van de factuur voor de zonnepanelen uitgesteld, omdat hij problemen ondervond met de werking van de zonnepanelen. Energiewacht vorderde betaling van de openstaande factuur en bijkomende incassokosten, terwijl [gedaagde] zich beriep op opschorting van zijn betalingsverplichting vanwege de gebrekkige werking van de zonnepanelen.

De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] niet in verzuim was geraakt, omdat hij de factuur niet had ontvangen en hij bovendien een beroep deed op opschorting van zijn betalingsverplichting. De rechter stelde vast dat er voldoende samenhang was tussen de vordering van Energiewacht en de verbintenis van [gedaagde], waardoor de opschorting gerechtvaardigd was. De vordering van Energiewacht werd afgewezen, en de rechtbank oordeelde dat Energiewacht als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten moest vergoeden.

In reconventie vorderde [gedaagde] schadevergoeding voor gemiste energieopbrengsten en gemaakte proceskosten, maar ook deze vordering werd afgewezen. De rechtbank concludeerde dat Energiewacht niet verplicht was om de btw-teruggave voor [gedaagde] te regelen, en dat [gedaagde] voldoende informatie had ontvangen om zelf de btw terug te vorderen. De proceskosten in reconventie werden ook aan [gedaagde] opgelegd, omdat hij als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 7224510 CV EXPL 18-20794
vonnis van: 5 februari 2019

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de naamloze vennootschap

ENERGIEWACHT N.V.,
gevestigd te Assen,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
nader te noemen: Energiewacht,
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders (Groningen),
t e g e n

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
nader te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. L.W.S.E Harinck.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- de dagvaarding van 13 september 2018, met producties;
- de conclusie van antwoord tevens houdende een eis in reconventie, met producties;
- het instructievonnis van 6 november 2018, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de dagbepaling comparitie.
De comparitie heeft plaatsgevonden op 7 januari 2019. Namens de gemachtigde van Energiewacht is [naam 1] verschenen. [gedaagde] is verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. Energiewacht heeft een conclusie van antwoord in reconventie met producties ingediend. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten in conventie en in reconventie

1.1.
Op 22 mei 2017 heeft [gedaagde] een offerte, met bijbehorende algemene voorwaarden en productvoorwaarden van Energiewacht voor akkoord ondertekend. Hierin is onder meer vermeld:
“(…) 1. Zonnepanelen op je dak
Je ziet hieronder het dakplan; de meest optimale oriëntatie van zonnepanelen op uw dak. Met 9 zonnepanelen bespaar je tot wel € 437,01 per jaar. (…)
AANTAL PANELEN 9 stuks
BESPARING PER JAAR € 437,-
TERUGVERDIENTIJD 10,1 jaar
2. Uw pakket
Zonnepanelen (…)
Omvormers (…)
Montagemateriaal (…)
All-in installatie
Inbegrepen:
1 x Aanmelden installatie (…)
1 x Hoogwerker
Totaal inclusief BTW: € 5.429,01
BTW-teruggave (…): € 822,23
Netto investering: € 4. 546,79
* De btw-teruggave is alleen mogelijk voor Nederlandse particuliere klanten zonder btw nummer. (…)
Wilt u het ServiceGarantPlan afsluiten, dan kunt u dat direct hieronder aangeven.
Ja, ik sluit ook het ServiceGarantPlan af voor 29,95 euro inclusief btw per jaar en ga akkoord met (…)het uitlezen op afstand van de zonnepaneleninstallatie door Energiewacht Solar (…).
Op de overeenkomst zijn onze algemene voorwaarden en productvoorwaarden van toepassing. Door ondertekening van de offerte verklaar je deze voorwaarden te hebben gelezen en met de inhoud van de voorwaarden akkoord te zijn. (…).”
1.2.
In de productvoorwaarden Zonnepanelen is in artikel 5.3 sub f het volgende bepaald:
“Na het afronden van de werkzaamheden wordt de Klant gevraagd of hij tevreden is. Bij een werkende installatie dient de Klant het Acceptatieprotocol te ondertekenen, hetgeen strekt tot bewijs zowel voor ontvangst als voor de aanvaarding van een Werkend systeem.”
1.3.
Op 5 september 2017 zijn de zonnepanelen geleverd aan het huisadres van [gedaagde] en geïnstalleerd. [gedaagde] heeft vervolgens het Acceptatieprotocol ondertekend.
1.4.
Op 12 september 2017 heeft Energiewacht aan [gedaagde] een factuur gestuurd ten bedrage van € 5.429,02, met het verzoek om het gefactureerde bedrag binnen veertien dagen over te maken.
1.5.
[naam 2] van Voltasolar (aanspreekpunt van Energiewacht) heeft per e-mailbericht van 24 september 2017 aan [gedaagde] bericht dat de omvormer van de zonnepanelen geen response geeft. Gevolg hiervan is dat de energieopwekking door de zonnepanelen niet door Energiewacht geregistreerd wordt.
1.6.
Bij e-mailbericht van 9 oktober 2017 schrijft [gedaagde] aan [naam 2] van Voltasolar dat zijn omvormer al enige tijd geen response meer geeft en verzoekt om een en ander in gang te zetten om het gebrek te verhelpen.
1.7.
[gedaagde] ontvangt vanaf september 2017 maandelijks opbrengstoverzichten van Energiewacht Solar. In het opbrengstoverzicht van oktober 2017 is vermeld dat de werkelijke opbrengst van de zonnepanelen in die maand 0 kWh was.
1.8.
Bij e-mailbericht van 14 november 2017 schrijft [gedaagde] aan Energiewacht onder meer het volgende:
“(…) In mijn administratie trof ik een herinnering aan voor bovenstaande factuur die ik echter nimmer heb ontvangen. Zou u mij (een kopie) van de betreffende factuur kunnen toezenden, zodat ik deze op juistheid kan controleren? Ook is mij niet duidelijk hoe de BTW teruggaf ingezet dient te worden aangezien de factuur ontbreekt.
Voorts wijs ik erop dat de zonnepanelen waar de factuur kennelijk op ziet vanaf half september niet functioneren. Uit de opbrengstoverzichten die ik van energiewacht heb ontvangen blijkt dat de opbrengst sedert half september jl. nihil is. Ik heb daarover reeds meerdere malen telefonisch contact gehad met uw organisatie doch men volstaat slechts met het toezenden van een stappenplan internetverbinding herstellen doch het uitvoeren van de instructie biedt geen soelaas.
Zolang de zonnepanelen niet naar behoren functioneren schort ik betaling van het verschuldigde op.
Ik verzoek u het er naar te leiden dat thans binnen 8 dagen na heden de gebrekkige werking van de panelen wordt hersteld, bij gebreke waarvan ik u reeds nu voor alsdan in gebreke stel. (…)”.
1.9.
Bij e-mailbericht van 3 januari 2018 schrijft een medewerker van Voltasolar aan [gedaagde] onder meer het volgende:
“(…) Ik zie dat u eerder bericht van ons heeft gekregen omdat er geen data vanuit de omvormer bij ons binnenkomt. Ik zie dat u al een aantal stappen van ons stappenplan heeft geprobeerd en er blijkt dat het middelste lampje van de powerline adapters niet aan gaat. (…) In de bijlage van deze e-mail vindt u een extra stap die u nog kunt proberen om de verbinding tussen de powerline adapters te herstellen. (…)”
1.10.
Op 29 januari 2018 heeft de gemachtigde namens Energiewacht aan [gedaagde] een aanmaning verstuurd en aangekondigd dat als de vordering niet binnen vijftien dagen nadat de brief is bezorgd het volledig gefactureerde bedrag is betaald, de vordering wordt verhoogd met € 646,45 aan buitengerechtelijke incassokosten.
1.11.
Op 19 februari 2018 heeft de gemachtigde van Energiewacht een brief gestuurd aan [gedaagde] waarin hij meedeelt dat [gedaagde] inmiddels het gefactureerde bedrag, rente en de buitengerechtelijke incassokosten is verschuldigd en verzoekt deze binnen vijf dagen te betalen.
1.12.
Op 26 februari 2018 heeft de gemachtigde van Energiewacht per mail een sommatie aan [gedaagde] gestuurd.
1.13.
In reactie op deze mail schrijft [gedaagde] bij e-mailbericht van 3 maart 2018 dat hij de brief waarnaar wordt verwezen niet heeft ontvangen. Verder schrijft hij dat het zonnepanelensysteem nog steeds niet naar behoren werkt en dat hij daarom zijn betalingsverplichting al eerder heeft opgeschort tot het gebrek is verholpen. Ook heeft [gedaagde] in dit bericht vermeld dat hij nog steeds geen concrete informatie heeft ontvangen hoe hij de btw kan terugvragen.
1.14.
Bij e-mailbericht van 29 maart 2018 schrijft de gemachtigde van Energiewacht aan [gedaagde] dat Energiewacht aan haar heeft medegedeeld:
“Betreffende systeem functioneert. In ons eigen systeem is ook geen enkele melding te vinden van de klant dat hij niet tevreden zou zijn. Volta heeft gekeken naar het systeem en er waren geen bijzonderheden. Klant heeft monitoringscontract, dus als die bijzonderheden er waren, had klant ook melding gehad.(…)”De vordering wordt daarom door de gemachtigde van Energiewacht gehandhaafd.
1.15.
Bij e-mailberichten van 5, 11 en 14 april 2018 meldt [naam 2] van Voltasolar aan [gedaagde] dat de omvormer geen response geeft en dat hij gebruik dient te maken van het online stappenplan.
1.16.
Op 24 juli 2018 heeft [gedaagde] het aanvankelijk gefactureerde bedrag van € 5.429,02 aan Energiewacht betaald.
1.17.
Bij e-mailbericht van 31 juli 2018 heeft de gemachtigde van Energiewacht [gedaagde] gesommeerd om het resterende gedeelte van het verschuldigde bedrag ad € 740,43 te betalen.
1.18.
Bij e-mailbericht van 13 september 2018 heeft [gedaagde] aan de gemachtigde van Energiewacht bericht dat hij het niet eens is met de dagvaarding en aangekondigd dat als de procedure wordt voortgezet hij de daadwerkelijk gemaakte juridische kosten in de procedure zal vorderen.
1.19.
[gedaagde] heeft een “overzicht te declareren verrichtingen” overgelegd van zijn advocatenkantoor RechtStaete, waarin is vermeld dat 21 uur aan de conclusie van antwoord is besteed, waaronder 8 door hemzelf, ten bedrage van in totaal € 6.322,25 inclusief btw.

Vordering

in conventie:
2. Energiewacht vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van € 741,93, vermeerderd met de wettelijke rente en de proceskosten.
3. Energiewacht stelt hiertoe, samengevat en zakelijk weergegeven, dat [gedaagde] de aan hem gezonden factuur niet binnen de vervaltermijn heeft betaald, waardoor hij vanaf de vervaldatum van de factuur in verzuim is geraakt. Vanaf die datum is hij rente verschuldigd over het gefactureerde bedrag. Verder is aan [gedaagde] op 29 januari 2018 een zogenaamde veertiendagenbrief verzonden, waaraan hij niet tijdig heeft voldaan, waardoor hij ook € 646,45 aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is geworden. Op het totaal verschuldigde bedrag van € 6.170,95 heeft [gedaagde] inmiddels € 5.429,02 voldaan, zodat hij thans nog € 741,93 is verschuldigd, aldus Energiewacht.
4. [gedaagde] heeft verweer gevoerd. Op de standpunten van partijen zal hieronder voor zover van belang nader worden ingegaan.
in reconventie:
5. [gedaagde] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Energiewacht te veroordelen tot betaling van:
- € 182,00 aan gemiste energieopbrengsten over de maanden september 2017 tot en met april 2018, vermeerderd met rente;
- € 6.322,25 aan daadwerkelijk gemaakte proceskosten, vermeerderd met de nog te maken advocaatkosten vanaf 23 oktober 2018 tot de datum van dit vonnis;
- € 942,23 aan niet teruggevorderde btw (€ 882,23) en aan niet teruggevorderd forfaitbedrag (€ 60,00)
- de proceskosten.
6. [gedaagde] stelt daartoe in de eerste plaats dat hij schade heeft geleden door het niet functioneren van de zonnepanelen, bestaande uit gemiste energieopbrengsten. Verder stelt hij onnodig in de procedure te zijn betrokken, zodat Energiewacht gehouden is om de daadwerkelijke proceskosten te betalen. Ten slotte stelt [gedaagde] dat Energiewacht uit hoofde van de overeenkomst de btw en een forfaitbedrag voor hem had moeten terugvorderen. Dit heeft zij niet gedaan, zodat zij gehouden is tot betaling van die bedragen.
7. Energiewacht heeft verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen zal hieronder voor zover van belang nader worden ingegaan.

Beoordeling

in conventie:
8. Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] gehouden was € 5.429,02 te betalen voor de opdracht. Energiewacht stelt dat dit bedrag opeisbaar was vanaf het moment van versturen van de factuur en dat hij vanaf de vervaldatum van de factuur in verzuim verkeerde. [gedaagde] betwist echter dat hij de factuur van 12 september 2017 heeft ontvangen en dus dat het verschuldigde bedrag opeisbaar is geworden dan wel dat hij in verzuim is komen te verkeren. Hij verwijst daarbij naar zijn e-mailbericht van 14 november 2017, waarin hij ook heeft medegedeeld aan Energiewacht dat hij de factuur niet had ontvangen. Nu Energiewacht hiertegenover geen feiten en/of omstandigheden heeft gesteld waaruit blijkt dat [gedaagde] deze factuur wel heeft ontvangen, kan op basis van het enkel versturen van de factuur niet worden geconcludeerd dat het verschuldigde bedrag ook opeisbaar is geworden. Ingevolge vaste jurisprudentie dient daarvoor immers vast komen te staan dat de factuur ook is ontvangen en rust de bewijslast daarvan op de schuldeiser. Gevolg is dan ook dat niet kan worden geconcludeerd dat [gedaagde] op de vervaldatum van de factuur in verzuim is geraakt.
9. [gedaagde] erkent echter in zijn e-mailbericht van 14 november 2017 dat hij later wel een sommatie heeft ontvangen, maar weet niet meer wanneer dat was. Energiewacht heeft op haar beurt echter niet gesteld wanneer de sommatie door [gedaagde] is ontvangen noch wat de betalingstermijn in die sommatie was. Onder deze omstandigheden kan worden geconcludeerd dat [gedaagde] op 14 november 2017 ervan op de hoogte was dat een factuur was verstuurd en dat het verschuldigde bedrag dus opeisbaar was, maar niet dat [gedaagde] het bedrag niet voor een fatale termijn heeft betaald. Slotsom is dan ook dat [gedaagde] op 14 november 2017 niet in verzuim verkeerde.
10. In zijn e-mailbericht van 14 november 2017 bericht [gedaagde] dat de zonnepanelen niet naar behoren werken en dat hij daarom een beroep op opschorting van zijn betalingsverplichting doet, verzoekt een en ander in orde te maken en Energiewacht, voor het geval zij dat niet doet, alvast in gebreke stelt.
11. Ingevolge artikel 6:52 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is een schuldenaar die een opeisbare vordering heeft op zijn schuldeiser bevoegd de nakoming van zijn verbintenis op te schorten tot voldoening van zijn vordering plaatsvindt indien tussen vordering en verbintenis voldoende samenhang bestaat om deze opschorting te rechtvaardigen.
12. Energiewacht heeft tegen het beroep op opschorting in de eerste plaats aangevoerd dat [gedaagde] niet bevoegd was om hierop een beroep te doen aangezien hij op dat moment reeds in verzuim verkeerde. Hierboven is echter onder 9. al geoordeeld dat dit niet het geval was, zodat dit niet aan het beroep op opschorting in de wegstaat.
13. Voorts heeft Energiewacht aangevoerd dat uit de omstandigheid dat [gedaagde] het acceptatieprotocol heeft ondertekend blijkt dat zij een goed werkend systeem heeft afgeleverd, zij haar verbintenis is nagekomen en dat [gedaagde] dus daarna niet meer kon klagen over gebreken. Tussen partijen staat echter vast dat de gebreken waarover [gedaagde] klaagt (te weten storingen bij het verwerken van de energieopbrengsten van de zonnepanelen) pas zijn ontstaan enige tijd na levering. Niet valt dan ook in te zien dat [gedaagde] hierover na het tekenen van het acceptatieprotocol niet meer kon klagen. Verder voert Energiewacht aan dat de omstandigheid dat geen besparingen werden geregistreerd door Energiewacht niet betekende dat er geen energie werd bespaard door de zonnepanelen, maar alleen dat deze niet werden geregistreerd door Energiewacht. Ook als dit zo is, is sprake van een gebrek. Vaststaat immers dat [gedaagde] hierdoor niet in staat was zijn maandelijkse besparingen te controleren, hetgeen hij op basis van het (extra) afgesloten ServiceGarantPlan wel had mogen verwachten. Conclusie is dan ook dat [gedaagde] een opeisbare vordering had op het moment van opschorten, waaraan door Energiewacht op dat moment geen gehoor werd gegeven. Energiewacht is hierdoor zelf in verzuim geraakt. Ingevolge artikel 6:59 BW komt immers een schuldeiser in verzuim, wanneer hij ten gevolge van hem toe te rekenen omstandigheden niet voldoet aan een verplichting zijnerzijds jegens de schuldenaar en deze op die grond bevoegdelijk de nakoming van zijn verbintenis jegens de schuldeiser opschort.
14. Aan de orde is vervolgens de vraag of de vordering tot opheffing van dit gebrek opschorting van de betalingsverplichting van [gedaagde] rechtvaardigt. Uit de offerte volgt dat Energiewacht zich ervan bewust was dat energiebesparingen belangrijk zijn voor de koper van de zonnepanelen, zo niet het doel is om de zonnepanelen aan te schaffen. Nu [gedaagde] daarbij onverplicht tegen extra betaling ook het ServiceGarantPlan had afgesloten, had Energiewacht zich moeten realiseren dat de mogelijkheid om deze besparingen maandelijks te kunnen controleren voor [gedaagde] belangrijk was. Onder deze omstandigheden, rechtvaardigt de vordering van [gedaagde] tot opheffing van de storingen opschorting van zijn betalingsverplichting. Er is voldoende samenhang tussen de vordering en de verbintenis en de opschorting is onder deze omstandigheden proportioneel. Dit geldt te meer nu onbetwist is gebleven dat [gedaagde] alle aanwijzingen van Energiewacht per e-mail om de storingen op te lossen heeft uitgevoerd, terwijl Energiewacht niet de moeite heeft genomen om bij hem thuis het probleem te onderzoeken, sterker: niet eens direct heeft gereageerd op zijn e-mailberichten van 14 november 2017 en 3 maart 2018.
15. Nu tussen partijen niet in geschil is dat in ieder geval tot begin april 2018 storingen hebben plaatsgevonden, is dan ook de conclusie dat [gedaagde] in ieder geval tot begin april 2018 zijn betalingsverplichting rechtsgeldig heeft opgeschort en dat de veertiendagenbrief van 29 januari 2018 geen werking heeft gehad. Ingevolge artikel 6:61 BW kan de schuldenaar ( [gedaagde] ) immers zolang de schuldeiser (Energiewacht) in verzuim is, niet in verzuim geraken. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn dan ook niet toewijsbaar.
16. Ook de gevorderde wettelijke rente is niet toewijsbaar, aangezien Energiewacht onvoldoende heeft gesteld om vast te kunnen stellen wanneer de gebreken precies waren verholpen en [gedaagde] met betaling in verzuim is geraakt, zodat het ervoor wordt gehouden dat hij met zijn betaling van de hoofdsom in juli 2018 tijdig heeft betaald. De vordering in conventie wordt dan ook in zijn geheel afgewezen.
17. Energiewacht wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten (2 punten van het toepasselijke liquidatietarief).
in reconventie:
misgelopen energieopbrengsten
18. Energiewacht betwist dat [gedaagde] energieopbrengsten is misgelopen. Deze zijn weliswaar niet door haar geregistreerd, maar zijn wel door de energieleverancier geregistreerd en zullen in mindering worden gebracht op de eindafrekening. [gedaagde] heeft dit niet gemotiveerd weerlegd, noch eindafrekeningen overgelegd waaruit het tegendeel blijkt. Daarmee heeft [gedaagde] onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat hij daadwerkelijk energieopbrengsten is misgelopen. Zijn bewijsaanbod wordt dan ook, net als zijn vordering op dit punt, afgewezen.
daadwerkelijke advocaatkosten
19. Een vordering tot vergoeding van volledige proceskosten is volgens vaste jurisprudentie alleen toewijsbaar in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Hoewel hiervoor is overwogen dat de vordering van Energiewacht niet toewijsbaar is en [gedaagde] Energiewacht daarop voor het aanbrengen van de dagvaarding heeft gewezen, kan niet worden geconcludeerd dat de vordering van Energiewacht zodanig ongegrond is, dat Energiewacht op voorhand had moeten begrijpen dat haar vordering geen enkele kans van slagen had. Er is dan ook geen sprake van misbruik van recht, zodat voor een veroordeling in de volledige proceskosten geen grond is. Deze vordering wordt dan ook afgewezen.
btw-teruggave en forfaitbedrag
20. Energiewacht betwist dat zij gehouden is tot betaling van deze bedragen. Zij voert aan dat niet is overeengekomen dat zij de btw-teruggave voor [gedaagde] zou regelen. Zij heeft een e-mailtemplate overgelegd van een e-mailbericht dat naar alle klanten en volgens haar ook naar [gedaagde] is gestuurd, met daarin de instructie hoe hij zelf de btw en het forfaitbedrag kan terugvragen. Hiertegenover heeft [gedaagde] ter zitting een print screen van 4 januari 2019 van de website van Energiewacht overgelegd, waarop is vermeld dat Energiewacht een “Btw Teruggave Service” ter waarde van € 149,00 gratis aanbied. De gemachtigde van Energiewacht heeft ter zitting echter betwist dat dit aanbod ook ten tijde van het sluiten van de overeenkomst tussen partijen op de website stond en dat dit tussen partijen is overeengekomen. Nu [gedaagde] niet met nadere feiten en omstandigheden heeft toegelicht dat dit wel het geval was en dit ook niet blijkt uit de overgelegde offerte, heeft hij onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat Energiewacht zich hiertoe heeft verplicht. Hoewel Energiewacht kan worden verweten dat zij niet heeft gereageerd op de vraag van [gedaagde] in zijn e-mailberichten van 14 november 2017 en 3 maart 2018 hoe hij de btw kon terugvragen, is dat geen grond voor toewijzing van de vordering. Onbetwist is gebleven dat [gedaagde] door de inmiddels verstrekte informatie in staat is om de btw-teruggave van de belastingdienst te vorderen. Dat hij daarvoor wellicht niet in aanmerking komt omdat hij of zijn kantoor wel een btw-nummer heeft, maakt het voorgaande, gelet op de waarschuwing daarvoor in de offerte, niet anders.
21. Slotsom van het voorgaande is dat de vordering in reconventie in zijn geheel niet toewijsbaar is en dat [gedaagde] , als de in het ongelijk gestelde partij, wordt veroordeeld in de proceskosten (2 punten van het toepasselijke liquidatietarief).

BESLISSING

De kantonrechter:
in conventie:
wijst de vordering af;
veroordeelt Energiewacht in de kosten van het geding, aan de zijde van [gedaagde] tot heden begroot op € 240,00 aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt Energiewacht in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 15,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat Energiewacht niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie:
wijst de vordering af;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, aan de zijde van Energiewacht tot op heden begroot op € 600,00 aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 50,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.