Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser sub 1] ,
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2.De feiten
BESTUUR
“
Even voor de duidelijkheid, afgelopen vrijdag gaf jij aan de 300K te willen financieren onder voorwaarde dat de fee van [eiser sub 1]( [eiser sub 1] , vzr.)
verlaagd zou worden naar 180K.(…) Afspraak was dat ik dat verder met [eiser sub 1] zou afwikkelen. Ik heb dit gisterenmiddag telefonisch met [eiser sub 1] besproken en daarover akkoord bereikt.”
De achtergrond van dit besluit zullen wij op korte termijn nader toelichten.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
indien het in de statuten van de Stichting bepaalde omtrent termijn en wijze van oproeping alsmede de plaats van vergadering niet in acht is genomen”.
de hoogtevan de eventueel verschuldigde managementfee, die volgens [eisers] € 17.500,- per maand bedroeg. [gedaagden] erkent dat dat vanaf 2017 aanvankelijk zo was, maar stelt dat [eisers] nadien heeft ingestemd met een verlaging daarvan tot € 15.000,- per maand. Daarvoor beroept [gedaagden] zich op de onder 2.5 geciteerde e-mail van [naam 2] aan [naam 4] Weliswaar kan daaruit niet zonder meer worden geconcludeerd dat [eisers] met een verlaging van de fee akkoord zijn gegaan, maar aan de andere kant kan dat ook niet op voorhand worden uitgesloten.