ECLI:NL:RBAMS:2019:7061
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen sluiting van een winkel na aantreffen van gestolen en vermoedelijk omgekatte motorblokken
Op 26 september 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, de exploitant van een scooter- en bromfietsenwinkel, een voorlopige voorziening vroeg tegen de sluiting van zijn winkel. De burgemeester van Amsterdam had op 27 augustus 2019 besloten de winkel te sluiten na het aantreffen van veertien gestolen en vier vermoedelijk omgekatte motorblokken tijdens een politieonderzoek op 2 juli 2019. Verzoeker maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg om een voorlopige voorziening, omdat hij stelde dat hij niet betrokken was bij de illegale handel en dat de sluiting disproportioneel was.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de sluiting van de winkel gerechtvaardigd was op basis van artikel 2.10 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), die sluiting toestaat bij het aantreffen van gestolen goederen. De rechter benadrukte dat de sluiting niet bedoeld was als straf voor de exploitant, maar als maatregel ter bescherming van de openbare orde. Ondanks de door verzoeker genomen maatregelen, zoals het ontslaan van een medewerker en het aansluiten bij het Digitaal Opkopers Register, bleef de rechter van mening dat de sluiting noodzakelijk was om verdere schending van de openbare orde te voorkomen.
De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat het bezwaar van verzoeker geen redelijke kans van slagen had. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.