In deze zaak vorderde Q-Park Operations Netherlands B.V. betaling van een schadevergoeding van € 500,- van [gedaagde] wegens het zogenaamde 'treintje rijden' in de parkeergarage Amsterdam-de Bijenkorf. Q-Park stelde dat [gedaagde] op 23 september 2018 zonder geldig parkeerbewijs de parkeergarage had verlaten door kort achter de voorganger onder de slagboom door te rijden. Q-Park baseerde haar vordering op de algemene voorwaarden waarin is opgenomen dat bij het zonder betaling verlaten van de garage een tarief voor een verloren kaart verschuldigd is, vermeerderd met een schadevergoeding van € 300,-.
[gedaagde] betwistte de vordering en stelde dat zij niet de bestuurder was op de betreffende datum, maar dat haar auto was uitgeleend aan [naam]. [gedaagde] had Q-Park hiervan op de hoogte gesteld en bewijsstukken overgelegd, waaronder verklaringen van [naam]. De kantonrechter oordeelde dat Q-Park onvoldoende bewijs had geleverd dat [gedaagde] de bestuurder was en dat het vermoeden van bestuurderschap niet opging in deze civielrechtelijke context.
De kantonrechter wees de vordering van Q-Park af en veroordeelde Q-Park in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] op nihil werden begroot. Dit vonnis werd uitgesproken op 20 september 2019 door mr. E. Pennink in aanwezigheid van de griffier.