ECLI:NL:RBAMS:2019:7048
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van diefstal met geweld en openlijke geweldpleging wegens gebrek aan bewijs voor strafbare rol van verdachte
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 19 september 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van diefstal met geweld en openlijke geweldpleging. De rechtbank heeft het dossier bestudeerd en het onderzoek ter terechtzitting op 5 september 2019 afgewacht. De officier van justitie, mr. K. Duker, heeft de vordering ingediend, terwijl de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M. Ketting. De tenlastelegging omvatte verschillende geweldsdelicten tegen een slachtoffer, waarbij de verdachte zou hebben deelgenomen aan de geweldpleging en de diefstal van een trainingsjas.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het horen van de standpunten van zowel de officier van justitie als de verdediging, kwam de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor een strafbare rol van de verdachte. De officier van justitie stelde dat de verdachte slechts een kleine rol had gespeeld en dat er geen sprake was van nauwe en bewuste samenwerking. De verdediging voerde aan dat de verdachte zich had gedistantieerd van het geweld en dat hij het slachtoffer niet had aangeraakt.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte vrijgesproken moest worden van alle ten laste gelegde feiten. Er waren onvoldoende aanknopingspunten in het dossier om te concluderen dat de verdachte medeplichtig was aan de diefstal met geweld. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet als medepleger kon worden aangemerkt en dat zijn handelingen na het misdrijf niet konden leiden tot een veroordeling. De beslissing werd genomen door de rechters B. Vogel, A.W.C.M. van Emmerik en Y. Moussaoui, en het vonnis werd uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. S. van Gerven.