ECLI:NL:RBAMS:2019:7048

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 september 2019
Publicatiedatum
25 september 2019
Zaaknummer
13/654066-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal met geweld en openlijke geweldpleging wegens gebrek aan bewijs voor strafbare rol van verdachte

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 19 september 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van diefstal met geweld en openlijke geweldpleging. De rechtbank heeft het dossier bestudeerd en het onderzoek ter terechtzitting op 5 september 2019 afgewacht. De officier van justitie, mr. K. Duker, heeft de vordering ingediend, terwijl de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M. Ketting. De tenlastelegging omvatte verschillende geweldsdelicten tegen een slachtoffer, waarbij de verdachte zou hebben deelgenomen aan de geweldpleging en de diefstal van een trainingsjas.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het horen van de standpunten van zowel de officier van justitie als de verdediging, kwam de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor een strafbare rol van de verdachte. De officier van justitie stelde dat de verdachte slechts een kleine rol had gespeeld en dat er geen sprake was van nauwe en bewuste samenwerking. De verdediging voerde aan dat de verdachte zich had gedistantieerd van het geweld en dat hij het slachtoffer niet had aangeraakt.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte vrijgesproken moest worden van alle ten laste gelegde feiten. Er waren onvoldoende aanknopingspunten in het dossier om te concluderen dat de verdachte medeplichtig was aan de diefstal met geweld. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet als medepleger kon worden aangemerkt en dat zijn handelingen na het misdrijf niet konden leiden tot een veroordeling. De beslissing werd genomen door de rechters B. Vogel, A.W.C.M. van Emmerik en Y. Moussaoui, en het vonnis werd uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. S. van Gerven.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/654066-17
Datum uitspraak: 19 september 2019
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [plaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 5 september 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. K. Duker, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M. Ketting, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 08 juni 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (trainings)jas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- op voornoemde [slachtoffer] is/zijn afgelopen en/of
- eenmaal of meerdere malen (een) trappende beweging(en) naar voornoemde - eenmaal of meerdere malen (een) trappende beweging(en) naar voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gemaakt (waardoor voornoemde [slachtoffer] uit balans is geraakt) en/of
- ( terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) eenmaal of meerdere malen in/op/tegen het hoofd en/of lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of heeft/hebben gestompt en/of heeft/hebben getrapt en/of heeft/hebben geschopt;
subsidiair:
[persoon ] op of omstreeks 08 juni 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (trainings)jas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan [persoon ] en/of zijn mededaders en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat [persoon ] en/of zijn mededader(s) op voornoemde [slachtoffer] is/zijn afgelopen en/of (terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) eenmaal of meerdere malen in/op/tegen het hoofd en/of lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of heeft/hebben gestompt en/of heeft/hebben getrapt en/of heeft/hebben geschopt,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- eenmaal of meerdere malen te slaan in de richting van voornoemde [slachtoffer] en/of
- ( op een korte afstand) toe te kijken naar het op voornoemde [slachtoffer] toegepaste geweld, althans zich niet te distantiëren van het op voornoemde [slachtoffer] toegepaste geweld, en/of
- ( op een korte afstand) toe te kijken naar het afhandig maken van de (trainings)jas van voornoemde [slachtoffer] , althans zich niet te distantiëren van het afhandig maken van de (trainings)jas van voornoemde [slachtoffer] , en/of
- [persoon ] en/of zijn mededader(s) na het toegepaste geweld op voornoemde [slachtoffer] en/of na het afhandig maken van de (training)jas van voornoemde [slachtoffer] binnen te laten in zijn woning en/of
- niet te reageren op de roep van politie om zijn (voor)deur te openen en/of
- de (trainings)jas van voornoemde [slachtoffer] in een plastic tas te stoppen en/of
de (trainings)jas van voornoemde [slachtoffer] in een kast te verstoppen;
2.
hij op of omstreeks 08 juni 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, het Zuiderkerkhof, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit het eenmaal of meerdere malen slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen in/op/tegen het hoofd en/of lichaam van voornoemde [slachtoffer] , waarbij hij, verdachte, opzettelijk een (trainings)jas heeft vernield.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder feit 1 primair ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte slechts een kleine rol heeft gehad bij de uitvoering van het misdrijf, zodat niet van een nauwe en bewuste samenwerking kan worden gesproken en verdachte dus niet als medepleger kan worden aangemerkt. Gelet op die kleine rol kan het tweede feit, de openlijke geweldpleging, ook niet worden bewezen.
De officier van justitie acht het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft gepoogd om aangever te slaan en hij heeft zich niet gedistantieerd van de diefstal met geweld. Verdachte heeft vervolgens zijn medewerking verleend aan de medeverdachten door ze in zijn woning te laten en de trainingsjas in zijn woning te verstoppen. Gelet op die handelingen kan verdachte volgens de officier van justitie als medeplichtige worden aangemerkt.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte van alle ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs voor enige deelnemingsvorm. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte het slachtoffer niet heeft aangeraakt en dat hij zich, door weg te lopen, heeft gedistantieerd van het incident.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is - met de officier van justitie en de raadsvrouw - van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde, nu het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat voor een strafbare rol aan de kant van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat ook niet kan worden bewezen dat verdachte medeplichtig is geweest aan de diefstal met geweld. Op de ter terechtzitting getoonde camerabeelden is weliswaar te zien dat verdachte voordat er sprake is van geweldplegingen een slaande beweging maakt in de richting van het aangever, maar hij raakt deze niet. Zodra een van de anderen aangever slaat, loopt verdachte weg van het incident. Hij blijft vervolgens op enige afstand toekijken als aangever wordt mishandeld en zijn trainingsjas wordt afgepakt. Het door verdachte ter beschikking stellen van zijn huis aan de mannen die aangever hebben mishandeld en bestolen is een handeling die na het misdrijf werd verricht. Dit kan in het onderhavige geval geen medeplichtigheid aan de diefstal met geweld opleveren. Dit geldt ook voor het verstoppen van de trainingsjas, waarbij bovendien geldt dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte degene is geweest die de jas in zijn woning heeft verstopt. Verdachte wordt daarom ook van het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde vrijgesproken.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. B. Vogel, voorzitter,
mrs. A.W.C.M. van Emmerik en Y. Moussaoui, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. van Gerven, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 september 2019.