Op 5 september 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk verkopen en aanwezig hebben van harddrugs, specifiek cocaïne en heroïne. De zaak kwam voort uit observaties door de politie van een woning in Amsterdam, waar verdachte woonde. Gedurende een periode van observatie van 18 maart 2019 tot en met 15 mei 2019, werd vastgesteld dat er regelmatig bezoekers met een 'junkachtig' uiterlijk de woning betreden. Op 15 mei 2019 vond de politie tijdens een doorzoeking in de woning een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs. De officier van justitie, mr. M.M. van den Berg, vorderde een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en opname in een zorginstelling. De verdediging pleitte voor een kortere straf, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die al jarenlang met verslavingen worstelt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf op van 10 maanden, met 4 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 3 jaren. Tevens werden er bijzondere voorwaarden aan de straf verbonden, waaronder een verplichting tot behandeling voor haar verslaving.