In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 september 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die herhaaldelijk ernstige seksuele handelingen heeft verricht bij zijn minderjarige nichtje. De verdachte, geboren in 1989, heeft in de periode van 1 oktober 2016 tot en met 15 januari 2019 in Amsterdam handelingen gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, dat op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. W.J. de Graaf, en de verdediging door mr. M.D. Rijnsburger. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is om kennis te nemen van de zaak. De verdachte heeft de tenlastelegging grotendeels bekend, maar is vrijgesproken van de handeling die betrekking heeft op de anus wegens onvoldoende bewijs.
De rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte en andere bewijsmiddelen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezen verklaarde feit strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 540 dagen geëist, waarvan 343 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaar en bijzondere voorwaarden. De verdediging heeft verzocht om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk zou zijn aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De rechtbank heeft de eis van de officier van justitie gevolgd, met uitzondering van de proeftijd, die is vastgesteld op drie jaar. Daarnaast heeft de rechtbank een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer van € 6.095,66, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot het betalen van deze schadevergoeding en heeft de schadevergoedingsmaatregel opgelegd. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en opname in een zorginstelling. Het vonnis is uitgesproken op 5 september 2019 door de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Amsterdam.