ECLI:NL:RBAMS:2019:703
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot correctie van justitiële gegevens na veroordeling in Duitsland
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 31 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die in Duitsland was veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar, en de minister van Justitie en Veiligheid. Eiser had verzocht om correctie van zijn justitiële gegevens, specifiek om twee verboden die automatisch van kracht zijn in Duitsland, te laten verwijderen uit zijn Nederlandse justitiële documentatie. De rechtbank oordeelde dat de verboden, die voortvloeien uit de Duitse veroordeling, wel degelijk als justitiële gegevens kunnen worden aangemerkt volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wsjg). De rechtbank stelde vast dat de registratie van deze verboden ter zake dienend is voor het doel van de verwerking, namelijk het bieden van een volledig beeld van het strafrechtelijk verleden van eiser. Eiser had aangevoerd dat de verboden niet door de Duitse rechter waren opgelegd en daarom niet als justitiële gegevens konden worden beschouwd. De rechtbank verwierp deze stelling, aangezien de verboden voortvloeien uit de Duitse wetgeving en relevant zijn voor de veroordeling. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht.