ECLI:NL:RBAMS:2019:7018

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2019
Publicatiedatum
24 september 2019
Zaaknummer
13/525189-07 - 2019
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met twee jaar na behandeltraject en risicotaxatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 augustus 2019 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde, die in 2009 ter beschikking was gesteld. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de TBS met twee jaar, gebaseerd op een advies van het Pieter Baan Centrum (PBC) en de voortgang van de behandeling in de kliniek. De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en deskundigen gehoord tijdens een openbare zitting. De rechtbank concludeert dat de terbeschikkinggestelde, die lijdt aan een combinatie van persoonlijkheidspathologie, verslavingsproblematiek en een autisme spectrum stoornis (ASS), zich in de kliniek naar behoren gedraagt en vooruitgang boekt in zijn behandeling. Echter, het recidiverisico blijft hoog, en de rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen eist dat de TBS met twee jaar wordt verlengd. De rechtbank wijst erop dat de procedurele voorwaarden voor een verlenging met één jaar niet strikt gevolgd hoeven te worden, gezien de recente ontwikkelingen in de behandeling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, met de voorwaarde dat bij de volgende verlengingszitting ook adviezen van twee onafhankelijke deskundigen moeten worden overgelegd.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/525189-07 en 23/006959-07
Beslissing op de op 18 juli 2019 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 17 juli 2019 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
thans verpleegd in [instelling 2] ,
die bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 31 juli 2009 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 13 november 2017 voor de tijd van twee jaar werd verlengd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaren.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- het op 4 juli 2019 op grond van artikel 509o, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv) uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaren, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen.
De rechtbank heeft op 27 augustus 2019 de officier van justitie mr. S.A. van de Vliet, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. J.J. Lieftink, advocaat te Huizen, alsmede de deskundige N.C. Vastenburg, als klinisch psycholoog en behandelcoördinator verbonden aan voornoemde kliniek, ter openbare zitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van [instelling 2] van 4 juli 2019 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene werd in 2017 in het Pieter Baan Centrum (PBC) onderzocht vanwege een stagnerende behandeling. In het PBC werd vastgesteld dat naast de reeds gediagnosticeerde persoonlijkheidspathologie en verslavingsproblematiek tevens
sprake was van een autisme spectrum stoornis (ASS).
Behandelverloop en risicotaxatie
Conform het advies van het PBC is betrokkene op 11 april 2018 vanuit FPC de Pompekliniek voor een derde behandelpoging overgeplaatst naar [instelling 2] , afdeling [naam afdeling] , een afdeling die gespecialiseerd is in ASS-problematiek. De behandeling heeft zich vanaf zijn opname in de [instelling 2] vooral gericht op het zoeken naar overeenstemming wat de problematiek betreft en de behandeldoelen die hieruit voortvloeien. De behandeling richt zich enerzijds op het verbeteren van de sociale afsluiting/vaardigheden en anderzijds op het meer zicht krijgen op de sterke kanten van betrokkene en zijn kwetsbaarheden samenhangend met de ASS problematiek. Hij volgt hiertoe verschillende therapieën en trainingen.
Betrokkene is van goede wil en houdt zich over het algemeen aan regels en afspraken. Hij is gevoelig voor de toon waarop hij wordt aangesproken. Wanneer iets verkeerd valt, leidt dit vaak tot woordenwisselingen, maar positief is dat hij hierover het gesprek aangaat. Er wordt vooruitgang gezien in de manier waarop hij met feedback omgaat.
Betrokkene draagt zorg voor een goed gevuld dagprogramma en is actief op verschillende terreinen in de kliniek. Betrokkene gebruikt geen cannabis en zegt niet te willen gebruiken zolang hij nog perspectief ziet.
In de vorige klinieken kon geen behandeling gericht op delictfactoren worden ingezet, waardoor een inhoudelijke bewerking van de delict dynamiek vrijwel onmogelijk is geweest. Aangezien de kernpathologie in de behandeling daarom onvoldoende kon worden bewerkt, wordt het recidiverisico als onverminderd hoog ingeschat. De verwachting is dat betrokkene bij een beëindiging van de tbs door zijn kwetsbaarheden snel in situaties terecht zal komen die zijn draagkracht te boven gaan en dat hij in oude inadequate gedragspatronen zal terugvallen waardoor problemen, spanningen en hieraan gelieerde risico’s snel zullen oplopen. Binnen de beschermende, ondersteunende en beveiligende omgeving van een forensische
kliniek functioneert betrokkene naar tevredenheid.
Koers en advies
Naar verwachting zal voor betrokkene na de zomerperiode begeleid verlof geïndiceerd zijn. De totale behandelduur tot en met transmuraal verlof wordt bij een positief verloop van de behandeling op zes jaar geschat. Deze prognose is echter sterk afhankelijk van een blijvend goede inzet en samenwerking van betrokkene.
Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen.
De deskundige heeft dit advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. Zij heeft onder meer verklaard dat de kliniek begint met het behandelen van de ASS. Het begeleid verlof kan als onderdeel van het behandelproces worden ingezet, maar is nog niet bedoeld als resocialisatie. Er is met betrokkene meer overeenstemming over de behandeldoelen en therapieën dan in de andere klinieken. Of over twee jaar sprake kan zijn van resocialisatie hangt af van de voortgang van de behandeling. Voor wat betreft de risico-inschatting speelt de sociale afstemming een belangrijke rol en is de maatschappelijke inbedding ook relevant. Binnen de huidige manier van werken is de persoonlijkheidsproblematiek milder. Het is afwachten hoe het AVT zal reageren op de libidoremmende medicatie (LRM). Dat speelt geen rol voor het begeleid verlof, maar wel voor het onbegeleid verlof. Daar zal de commissie LRM over moeten oordelen, maar dit heeft nu geen aandacht tijdens de behandeling. Dat komt aan de orde met de delictscenario procedure. Er zijn gelet op het behandeltraject geen voordelen om de tbs met één jaar te verlengen.
De rechtbank is gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaren wordt verlengd.
De rechtbank overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
De rechtbank heeft tijdens de behandeling ter zitting naar voren gebracht dat het bepaalde in artikel 509o lid 4 Sv zich in onderhavige zaak voordoet, nu de tbs op 6 september 2016 met één jaar is verlengd en op 13 november 2017 met twee jaren. Nu de rechtbank de tbs thans met twee jaar zal verlengen, gaat de duur van de tbs een periode van vier jaar te boven, terwijl de wet dan vereist dat naast het advies van de kliniek tevens een advies van twee onafhankelijk deskundigen wordt overgelegd. Het Openbaar Ministerie heeft aan dit laatste vereiste geen gevolg gegeven.
De rechtbank is met de officier van justitie, de raadsman, de terbeschikkinggestelde en de kliniek van oordeel dat na het rapport van het PBC van 1 september 2017, waarbij is vastgesteld dat naast de gediagnosticeerde persoonlijkheidspathologie en verslavingsproblematiek tevens sprake is van ASS, opnieuw een behandeltraject is opgestart met de terbeschikkinggestelde. Daarmee is recent aan de bedoeling achter het formele vereiste, een tussentijdse, onafhankelijke, deskundige kijk op de zaak, al invulling gegeven. Er is overeenstemming over de behandeldoelen en therapieën, benodigd om het nog bestaande recidiverisico verder te reduceren, en het is alles afwegende niet in het belang van de terbeschikkinggestelde om de procedurele voorwaarden strikt te volgen en de tbs conform het bepaalde in artikel 509o lid 4 Sv met één jaar te verlengen, om dan alweer door onafhankelijke rapporteurs onderzocht te worden.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat de terbeschikkinggestelde een belang heeft bij voorzetting van het behandeltraject, zoals hiervoor vermeld, en dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaren wordt verlengd.
De rechtbank bepaalt voorts dat dat het Openbaar Ministerie bij de volgende verlengingszitting naast het advies van de kliniek tevens het advies van twee onafhankelijk gedragsdeskundigen als bedoeld in artikel 509o lid 4 Sv dient te overleggen.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde]met
twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door
mr. C.M. Degenaar, voorzitter,
mrs. L. Voetelink en M.J.F. van der Wolf, rechters,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 27 augustus 2019.
De jongste rechter is buiten
staat mede te ondertekenen
.