ECLI:NL:RBAMS:2019:6996

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 september 2019
Publicatiedatum
24 september 2019
Zaaknummer
13/654038-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld door bedreiging met een mes tegen Italiaanse toeristen

In deze strafzaak, behandeld door de rechtbank Amsterdam op 20 september 2019, is de verdachte beschuldigd van diefstal met geweld door bedreiging met een mes. De feiten vonden plaats op 5 april 2018, toen de verdachte samen met een medeverdachte twee Italiaanse toeristen bedreigde en geld van hen afnam. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld, waaronder de aangiftes van de slachtoffers en de verklaringen van de verdachte en zijn raadsman. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers consistent waren en ondersteund door het bewijs, waaronder het mes dat bij de verdachte werd aangetroffen en het geld dat hij bij zich had. De rechtbank sprak de verdachte vrij van medeplegen, maar achtte de diefstal met geweld bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 153 dagen, gelijk aan de tijd die hij al in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de reputatieschade voor Amsterdam als toeristenstad. Het in beslag genomen mes werd onttrokken aan het verkeer, terwijl het geld aan de slachtoffers werd teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/654038-18
Datum uitspraak: 20 september 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1993,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Onderzoek op de zitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 20 juni 2018, 5 september 2018 en 25 juli 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van wat de officier van justitie, mr. A. Kerkhoff, en verdachte en zijn raadsman, mr. A.W. Syrier, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort samengevat – ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:
Medeplegen van diefstal met geweld door bedreiging met mes op 5 april 2018, gepleegd tegen [persoon 1] en/of [persoon 2] .
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Op grond van de aangiftes van [persoon 1] (hierna: [persoon 1] ) en [persoon 2] (hierna: [persoon 2] ) kan worden bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]) de diefstal met geweld heeft gepleegd door met een mes te dreigen. Beide aangevers verklaren dat verdachte het geld uit de handen van [persoon 1] heeft gegrist en het mes aan hen heeft getoond. Dat mes is later in de mouw van de jas van verdachte aangetroffen.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Verdachte heeft geen wegnemingshandelingen verricht. Er is geen objectief bewijs. De aangiftes komen niet met elkaar overeen en de verklaringen van aangevers bij de rechter-commissaris zijn strijdig met elkaar.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht, met de officier van justitie, op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, bewezen dat verdachte op 5 april 2018 geld heeft weggenomen en de slachtoffers heeft bedreigd met een mes. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit de aangifte van [persoon 1] volgt dat een man met een rode jas drie biljetten van € 10,- uit zijn handen grist. Deze man (NN1) liep samen met een andere, kleinere man (NN2). Aangever [persoon 2] verklaart ook dat een man met een rode jas het geld van [persoon 1] afpakt. Bovendien verklaart [persoon 2] dat deze man hem een mes liet zien aan de binnenkant van zijn jas. Aangevers wijzen de ter plaatse gekomen verbalisanten in de richting van verdachte. De verbalisanten relateren dat verdachte een rode jas aan heeft en voldoet aan het door de aangevers gegeven signalement. De rechtbank concludeert daarom dat verdachte NN1 is met de rode jas.
Aangevers herhalen hun verklaringen bij de rechter-commissaris. Zij hebben daarbij consistent verklaard en hun verklaringen komen op essentiële punten overeen. Bovendien worden de aangiftes ondersteund door het mes dat – kort na de melding – door de ter plaatste gekomen verbalisanten – in de mouw van de jas van verdachte is aangetroffen. Daar komt bij dat tijdens de insluitingsfouillering bij verdachte drie biljetten van € 10,- zijn aangetroffen. De rechtbank ziet daarom geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangevers.
De verklaring van verdachte, dat aangevers hem het geld zouden hebben gegeven om drugs voor hen te kopen, acht de rechtbank niet aannemelijk omdat dit geen steun vindt in de bewijsmiddelen.
3.3.2.
Partiële vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de diefstal samen met een ander heeft gepleegd, zodat verdachte van het tenlastegelegde medeplegen zal worden vrijgesproken.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
op 5 april 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [persoon 1] , welke diefstal werd gevolgd door bedreiging met geweld tegen voornoemde [persoon 1] en [persoon 2] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond, dat verdachte aan voornoemde [persoon 1] en [persoon 2] een mes heeft getoond.

5.Strafbaarheid van de feiten

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf en maatregel

7.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een straf conform voorarrest wordt opgelegd.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om aan verdachte een straf conform voorarrest op te leggen, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek op de zitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld door met een mes te dreigen. Hierbij heeft hij geld gestolen van twee jonge Italiaanse toeristen. Toen zij achter hem aan bleven lopen om hun geld terug te krijgen, liet verdachte een mes zien. Door op deze manier te handelen heeft verdachte niet alleen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van één van de slachtoffers maar ook op hun gevoel van veiligheid. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke delicten zich onveilig kunnen blijven voelen als zij zich op straat begeven. Aangezien het strafbare feit op straat is gepleegd kan het bovendien gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving teweegbrengen. De slachtoffers in deze zaak waren toeristen. Amsterdam loopt als toeristenstad door dergelijk handelen reputatieschade op. Dat rekent de rechtbank verdachte aan.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Het oriëntatiepunt voor een straatroof met licht geweld of verbale dreiging is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden. De rechtbank acht het echter niet opportuun om een langere straf op te leggen dan de tijd die verdachte al in voorarrest heeft gezeten. Verdachte heeft – tot aan de dag van de uitspraak – 153 dagen in voorarrest gezeten.
De rechtbank zal dan ook – overeenkomstig de eis van de officier van justitie – aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 153 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten.

8.Beslag

Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het in beslag genomen mes (5554372) dient te worden onttrokken aan het verkeer en daarvoor vatbaar is, aangezien met behulp van dit voorwerp het bewezen geachte is begaan. Het geld (5554371) dient te worden teruggegeven aan de rechthebbende, te weten [persoon 1] .
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 63, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
153 (honderddrieënvijftig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de
onttrekking aan het verkeervan:
- 1.00 STK Mes K1: zwart
aardappelschilmesje
5595308
Gelast de
teruggaveaan
[persoon 1]van:
- 3.00 STKS Geld
€ 30 (3 biljetten van € 10)
5554371
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.A. Overbosch voorzitter,
mrs. P.L.C.M. Ficq en L. Dolfing, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G. Onnink, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 20 september 2019.
[...]