Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
De bewindvoerder heeft gereageerd. Eigen Haard heeft producties in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 september 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Eigen Haard en de bewindvoerder van een huurder, die onder bewind is gesteld. De eiser, Eigen Haard, vorderde ontruiming van de woning van de huurder wegens ernstige overlast en gevaar voor omwonenden. De huurder, die psychische problemen heeft en onder behandeling is bij de GGZ, veroorzaakte overlast door schreeuwen, nachtelijk stofzuigen en intimiderend gedrag. Daarnaast was er een melding van brandstichting in de woning, wat leidde tot acute ontruiming van het pand. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was voor de ontruiming, gezien de ernst van de overlast en het gevaar voor de omwonenden. De rechter wees de vordering tot ontruiming toe en stelde een termijn van drie dagen vast voor de ontruiming. De bewindvoerder werd veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de voorwaarden voor ontruiming in kort geding en de rol van de bewindvoerder in dergelijke situaties verduidelijkt.