ECLI:NL:RBAMS:2019:6926

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 september 2019
Publicatiedatum
19 september 2019
Zaaknummer
C/13/671910 / KG ZA 19-938
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing ontruiming wegens ernstige overlast en acuut gevaar voor omwonenden

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 september 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Eigen Haard en de bewindvoerder van een huurder, die onder bewind is gesteld. De eiser, Eigen Haard, vorderde ontruiming van de woning van de huurder wegens ernstige overlast en gevaar voor omwonenden. De huurder, die psychische problemen heeft en onder behandeling is bij de GGZ, veroorzaakte overlast door schreeuwen, nachtelijk stofzuigen en intimiderend gedrag. Daarnaast was er een melding van brandstichting in de woning, wat leidde tot acute ontruiming van het pand. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was voor de ontruiming, gezien de ernst van de overlast en het gevaar voor de omwonenden. De rechter wees de vordering tot ontruiming toe en stelde een termijn van drie dagen vast voor de ontruiming. De bewindvoerder werd veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de voorwaarden voor ontruiming in kort geding en de rol van de bewindvoerder in dergelijke situaties verduidelijkt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/671910 / KG ZA 19-938 AB/MAH
Vonnis in kort geding van 19 september 2019
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING EIGEN HAARD,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 9 september 2019,
advocaat mr. M.G. Blokziel te Almere,
tegen
[bewindvoerder],
in de hoedanigheid van bewindvoerder over [gedaagde] ,
kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna ook Eigen Haard en de bewindvoerder worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 17 september 2019 heeft Eigen Haard gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
De bewindvoerder heeft gereageerd. Eigen Haard heeft producties in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig:
- aan de zijde van Eigen Haard: [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] met mr. Blokziel,
- de bewindvoerder.

2.De feiten

2.1.
Met ingang van 3 september 2018 verhuurt Eigen Haard aan [gedaagde] de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Het gaat om een tijdelijke huurovereenkomst op grond van artikel 15 van de Leegstandwet. De sloop van het complex waarin de woning zich bevindt zal op korte termijn beginnen.
2.2.
Op 6 en 13 augustus 2019 heeft Eigen Haard van omwonenden klachten ontvangen over ernstige overlast door [gedaagde] in de vorm van schreeuwen, stofzuigen in de nachtelijke uren, intimiderend gedrag en het uit de woning gooien van huisraad.
2.3.
Tijdens een huisbezoek op 13 augustus 2019 heeft [gedaagde] tegen medewerkers van Eigen Haard gezegd dat hij psychische problemen heeft; soms is hij suïcidaal, hoort hij stemmen, verwondt hij zichzelf en denkt hij dat hij afgeluisterd wordt. Hij heeft daarvoor medicatie, maar neemt die niet altijd in. Inmiddels is hij onder behandeling bij de GGZ.
2.4.
[gedaagde] is met ingang van 30 augustus 2019 door de kantonrechter onder (goederen)bewind gesteld, met benoeming van [bewindvoerder] als bewindvoerder.
2.5.
Op 2 september 2019 heeft Eigen Haard een melding ontvangen van de bovenburen, dat het hele pand de dag ervoor ontruimd is geweest, omdat [gedaagde] brand had gesticht in zijn woning.

3.Het geschil

3.1.
Eigen Haard vordert kort gezegd ontruiming van [gedaagde] wegens ernstige overlast en gevaar voor omwonenden. De vordering is ingesteld tegen zijn bewindvoerder.
3.2.
[bewindvoerder] heeft op zichzelf niet bestreden dat ontruiming onder deze omstandigheden (het gevaar voor de omwonenden en de aanstaande sloop van de woning) onvermijdelijk is, maar wil voor alles voorkomen dat [gedaagde] op straat komt te staan.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In kort geding is een vordering tot ontruiming slechts toewijsbaar als voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de vordering eveneens toewijst en als van eisende partij niet kan worden verlangd dat hij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. Eigen Haard heeft een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening, mede omdat het op haar weg ligt om op te komen voor de belangen van de omwonenden.
4.2.
Ontbinding van een huurovereenkomst voor een sociale huurwoning kan in een bodemprocedure worden uitgesproken, onder meer op grond van overlast door de huurder; daarop kan in kort geding worden vooruitgelopen.
Slechts een tekortkoming van voldoende gewicht kan ontbinding van de huurovereenkomst op de voet van artikel 6:265 Burgerlijk Wetboek rechtvaardigen. Daarbij moet worden gelet op alle omstandigheden van het geval.
4.3.
Voldoende aannemelijk is geworden dat [gedaagde] vanaf augustus 2019 ernstige overlast en gevaar veroorzaakt voor de omwonenden, wat op 1 september 2019 heeft geculmineerd in brandstichting die ontruiming van het hele pand tot gevolg had. [gedaagde] zegt zelf dat hij niet altijd zijn medicatie neemt. Dit acute gevaar voor omwonenden zal dan ook niet vanzelf afnemen. Alleen al daarom is er voldoende reden voor ingrijpen in kort geding. Een en ander is door de bewindvoerder op zichzelf ook niet bestreden. Zij had al contact opgenomen met de Jellinek kliniek voor verslavingszorg, maar die was (nog) niet bereid om [gedaagde] op te nemen.
4.4.
De overlast en het gevaar zijn zo ernstig en leveren een zodanige wanprestatie op dat voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden. De ontruimingsvordering is dan ook toewijsbaar. Gezien het gevaar voor de omwonenden zal ook de gevorderde korte ontruimingstermijn van drie dagen worden toegewezen. Daarbij is meegewogen dat alle partijen met inbegrip van [gedaagde] zelf vinden dat hij hulp nodig heeft en dat Eigen Haard heeft verklaard het ontruimingsvonnis direct ter beschikking te zullen aan de bevoegde instanties, opdat opvang voor hem kan worden geregeld. Eigen Haard en de bewindvoerder denken daarbij aan opname in een GGZ instelling of in de Jellinek kliniek voor verslavingszorg.
4.5.
De bewindvoerder zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten en de nakosten worden veroordeeld, zoals gevorderd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [bewindvoerder] in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de woning aan [adres] te [woonplaats] geheel leeg en ontruimd ter beschikking van Eigen Haard te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder kan worden bewerkstelligd met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde;
5.2.
veroordeelt de bewindvoerder om, indien niet vrijwillig aan de hiervoor gegeven veroordeling tot ontruiming wordt voldaan en Eigen Haard de ontruiming met inschakeling van een gerechtsdeurwaarder zelf bewerkstelligt, aan Eigen Haard de kosten van de ontruiming te voldoen op vertoning van en conform de specificatie van die kosten in het proces-verbaal van ontruiming;
5.3.
veroordeelt de bewindvoerder in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van Eigen Haard begroot op:
- € 94,79 aan dagvaardingskosten,
- € 639,00 aan griffierecht en
- € 980,00 aan salaris advocaat,
vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien deze niet binnen veertien dagen na dit vonnis zijn voldaan;
5.4.
veroordeelt de bewindvoerder in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 82,00 en de kosten van het betekeningsexploot in geval betekening van dit vonnis plaatsvindt en te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2019.
type: mah
col: TF