ECLI:NL:RBAMS:2019:6846
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van drugsgerelateerde feiten en het voorhanden hebben van een pistool en munitie wegens onvoldoende bewijs van wetenschap
Op 4 september 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van het opzettelijk telen, handelen en/of vervoeren van 23 liter cocaïne, het voorbereiden en/of bevorderen van het opzettelijk telen en het voorhanden hebben van een pistool en munitie. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een zitting waarin de officier van justitie, mr. S.A. van de Vliet, en de raadsman van de verdachte, mr. J.J. Veldheer, hun standpunten naar voren brachten. De verdachte werd vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat de rechtbank onvoldoende bewijs achtte voor de wetenschap van de verdachte met betrekking tot de aangetroffen drugs en het vuurwapen. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden in het dossier niet voldoende waren om te concluderen dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de cocaïne en de versnijdingsmiddelen in de garagebox. De rechtbank nam daarbij in overweging dat de verdachte had betwist kennis te hebben van de goederen en dat er geen DNA-sporen van hem op de aangetroffen voorwerpen waren aangetroffen. De rechtbank concludeerde dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden en sprak de verdachte vrij. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.