ECLI:NL:RBAMS:2019:6843

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 september 2019
Publicatiedatum
18 september 2019
Zaaknummer
13/994054-17 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van professioneel vuurwerk met een geldboete als gevolg

Op 18 september 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk. De verdachte, geboren in 1981 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van het bezit van negen flowerbeds. Tijdens de zitting op 4 september 2019 heeft de verdachte bekend dat hij zes flowerbeds in zijn bezit had. De rechtbank heeft de verklaring van de verdachte en de overige bewijsmiddelen in het dossier gewogen en kwam tot de conclusie dat de tenlastegelegde feiten bewezen waren.

De officier van justitie had een geldboete van € 2.000,- geëist, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van dertig dagen bij gebreke van betaling. De verdediging pleitte voor een geheel voorwaardelijke straf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de regels voor de omgang met vuurwerk had geschonden, wat grote risico's met zich meebracht voor mens en milieu. Gezien het strafblad van de verdachte, dat geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten vertoonde, en zijn financiële situatie, werd besloten om de geldboete op te leggen zonder taakstraf.

Daarnaast werd een in beslag genomen creditcard aan de verdachte teruggegeven. De rechtbank baseerde haar beslissing op verschillende wettelijke voorschriften, waaronder het Wetboek van Strafrecht en de Wet op de economische delicten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig tijdens de openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/994054-17 (Promis)
Datum uitspraak: 18 september 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige economische strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
verblijvende op het adres [verblijfadres] , [verblijfplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 september 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Kubicz en van wat verdachte en zijn raadsman mr. M. de Klerk naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk (negen flowerbeds).
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Overweging
Verdachte heeft het tenlastegelegde feit bij de politie en op zitting bekend, voor zover het zes flowerbeds betreft. De rechtbank vindt de tenlastegelegde feiten bewezen, gelet op de verklaring van verdachte en de overige inhoud van het dossier. Net als de officier van justitie gaat de rechtbank daarbij uit van zes flowerbeds.
3.2.
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte op 6 oktober 2017 te Beverwijk opzettelijk
- één flowerbed (Triplex, TXB910, 29,2 kg), en
- één flowerbed (Triplex, U31450/XB4010, 36,8 kg), en
- één flowerbed (Triplex, TXB921/BW1851-200, 28 kg), en
- één flowerbed (Triplex, TXB678, 51,6 kg), en
- één flowerbed (Triplex, TXB679, 47,4 kg), en
- één flowerbed (Triplex, XB3005, 3,6 kg) (lijst 2);
professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

4.Bewijs

De rechtbank baseert haar overtuiging dat verdachte de bewezen feiten heeft begaan op de feiten en omstandigheden in de hierna genoemde bewijsmiddelen. Omdat verdachte de bewezen feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.

1.De verklaring van verdachte ter terechtzitting.

2.
Een proces-verbaal van observatie 6 oktober 2017 met nummer 13 210 van 6 oktober 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] , [opsporingsambtenaar 2] , [opsporingsambtenaar 3] , [opsporingsambtenaar 4] , [opsporingsambtenaar 5] , [opsporingsambtenaar 6] en [opsporingsambtenaar 7] (pag. 06 205-207).
3.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 13 212 van 6 oktober 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 8] (pag. 06 212-214).
4.
Een proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk met nummer 13 360 van 7 november 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 8] , met bijlagen (pag. 06 486-538).
5.
Een proces-verbaal van bevindingen persoonscertificering KIWA met nummer 13 332 van 10 november 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 9] en [opsporingsambtenaar 8] (pag. 06 413).

5.Motivering van de straf

5.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 2.000,- , bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van dertig dagen.
5.2.
Het strafmaatverweer van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
5.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank legt aan verdachte een geldboete van 2.000,- euro op, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten. Daarvoor is het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van zes flowerbeds professioneel vuurwerk. Daarmee heeft verdachte de regels voor de omgang met vuurwerk geschonden. Die regels hebben als doel om mens en milieu te beschermen tegenover de negatieve effecten die vuurwerken mee kan brengen. Verdachte heeft met zijn handelen dan ook grote risico’s in het leven geroepen.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank ook gekeken naar het strafblad van verdachte van 18 juli 2019, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Tot slot heeft de rechtbank acht geslagen op de omstandigheid dat verdachte in Duitsland woont. Het verblijf in Duitsland maakt niet dat verdachte geen taakstraf zou kunnen uitvoeren, maar het maakt de tenuitvoerlegging van de straf wel complexer. Gelet op die omstandigheid en de eis van de officier van justitie legt de rechtbank geen taakstraf op, maar een geldboete.
De rechtbank heeft daarbij ook gekeken naar de draagkracht van verdachte. Hij heeft verklaart dat hij een eigen onderneming heeft en daaruit een inkomen verkrijgt van € 30.000 tot € 35.000 per jaar.
De rechtbank ziet tot slot in de door de raadsman aangehaalde omstandigheden geen aanleiding om af te zien van het opleggen van een onvoorwaardelijke straf.

6.Beslag

Onder verdachte is een creditcard in beslag genomen. De officier van justitie verzoekt deze terug te geven aan verdachte. Ook de rechtbank ziet geen reden waarom de creditcard niet terug zou kunnen naar verdachte en zal bepalen dat deze aan verdachte wordt teruggegeven.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op (de) artikel(en)
23 (oud) en 24c van het Wetboek van Strafrecht;
  • 1a (oud), 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
  • 9.2.2.1 (oud) van de Wet Milieubeheer;
  • 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3.2. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
-
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
- Veroordeelt verdachte tot een geldboete van
€ 2.000,-(tweeduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 30 (dertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, op de geldboete in mindering gebracht zal worden naar de maatstaf van € 100,- per dag.
- Gelast de teruggave aan verdachte van:
5 1.00 STK Creditcard
MASTERCARD [nummer]
creditcard o.n.v. [verdachte]
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, voorzitter,
mrs. E.G.C. Groenendaal en E.J. Weller, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Wolswinkel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 september 2019.