ECLI:NL:RBAMS:2019:6799

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 september 2019
Publicatiedatum
17 september 2019
Zaaknummer
AWB - 19 _ 4433
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sluiting van een pand in Amsterdam wegens brandonveiligheid en illegale toeristische verhuur

Op 17 september 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen Pro Care Housing and Living B.V. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De gemeente had op 12 augustus 2019 besloten om een pand in het centrum van Amsterdam te sluiten voor een periode van drie maanden, omdat het pand brandonveilig was en werd gebruikt voor toeristische verhuur zonder de vereiste vergunningen. Pro Care Housing and Living B.V. heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 4 september 2019 heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat de gemeente op basis van rapporten van toezichthouders en de brandweer terecht had gehandeld. De brandweer had geconstateerd dat het pand niet voldeed aan de brandveiligheidseisen, zoals het ontbreken van een brandmeldinstallatie en vluchtweg aanduidingen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen gronden waren aangevoerd die de sluiting konden weerleggen, en dat de gemeente bevoegd was om handhavend op te treden.

De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, met de overweging dat de sluiting van het pand voor drie maanden niet onredelijk was. De verzoekster, vertegenwoordigd door H. Yildirim, had niet aangetoond dat zij niet op de hoogte was van de illegale verhuur. De voorzieningenrechter benadrukte dat het aan de verzoekster was om aan te tonen hoe zij het pand op een rechtmatige wijze zou kunnen exploiteren na de sluiting.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 19/4433

uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 september 2019 in de zaak tussen

de besloten vennootschap Pro Care Housing and Living B.V,te Amsterdam, verzoekster, (gemachtigde: H. Yildirim, directeur en enig aandeelhouder van HY Holding Company B.V. bestuurder van verzoekster)
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
(gemachtigde: mr. R. Offenberg).

Procesverloop

Bij besluit van 12 augustus 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het pand aan de [adres] en [adres] met onmiddellijke ingang gesloten voor in beginsel drie maanden.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden op 31 augustus 2019 en op 2 september 2019. Verzoekster heeft op 29 augustus 2019 en 2 september 2019 haar verzoekschrift aangevuld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 september 2019. Verzoekster heeft zich niet laten vertegenwoordigen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Het onderzoek van verweerder voorafgaande aan de sluiting
2.1
Op 10 en 12 augustus 2019 hebben toezichthouders een bezoek gebracht aan het adres [adres] en [adres] (het pand). Wat de toezichthouders hebben gehoord en gezien hebben zij genoteerd in twee rapporten van bevindingen van 10 en
12 augustus 2019 (de rapporten). In de rapporten staat onder meer het volgende: Er zijn controles uitgevoerd op 10 en 12 augustus 2019. Op huisnummer [nummer] van het pand zijn bij de controle vijf Roemeense toeristen aangetroffen, zij hadden via Booking.com geboekt van 9 tot 12 augustus 2019. Er zijn daar zes slaapplaatsen aangetroffen. De Roemeense toeristen werden ook op 12 augustus 2019 nog aangetroffen. Op huisnummer [adres] van het pand is een logiesverblijf aangetroffen met drie toeristen uit Engeland. Zij hadden geboekt van 7 tot 10 augustus 2019 via Booking.com. Op 12 augustus 2019 is op [adres] een toerist uit India aangetroffen. De toezichthouders hebben geconstateerd dat het pand op de website van Booking.com wordt aangeboden onder de naam “ [naam pand] ”.
De brandweer is op 12 augustus 2019 mee geweest met de toezichthouders en heeft een brandveiligheidsonderzoek gedaan. Het rapport van de brandweer dateert van 14 augustus 2019. De brandweer heeft geconstateerd dat er geen brandmeldingsinstallatie was, geen vluchtweg aanduidingen, geen blusmiddelen en geen zelfsluitende deuren. Ook was de (sub)brandcompartimentering onvoldoende.
Het besluit
3.1
Volgens verweerder vormen de twee aangetroffen logiesverblijven samen een logiesgebouw met negen slaapplaatsen. Er is dan ook sprake van een logiesgebouw. De vereiste omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik ontbreekt daarvoor. Verweerder heeft in dit verband onder andere gewezen op artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), op artikel 2.2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en op artikel 4.1 van de Bouwverordening Amsterdam. Uit deze bepalingen volgt dat in Amsterdam een vergunningplicht geldt, indien er bedrijfsmatig nachtverblijf wordt verschaft aan meer dan vier personen. Hiervan is reeds sprake als er toeristen worden aangetroffen én sprake is van meer dan vier slaapplaatsen. In het bestreden besluit is voorts nog gewezen op artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo (het verbod op het met het bestemmingsplan strijdig gebruik).
3.2
Verweerder heeft het pand direct gesloten omdat sprake is van een logiesfunctie en een logiesgebouw/hotel met een vlucht- en brandonveilige situatie. Verweerder verwijst naar de rapportage van de brandweer. Verweerder heeft de voordeur van het pand daarom onmiddellijk afgesloten door de sloten ervan te vervangen om daarmee het gebruik ervan als logiesgebouw/hotel direct te staken. Verweerder heeft verzoekster met het bestreden besluit in kennis gesteld van de toegepaste onmiddellijke bestuursdwang en dat het een sluiting voor de duur van in beginsel drie maanden betreft. Het bestuur heeft verzoekster gelast het gebruik als logiesgebouw te (laten) staken en gestaakt te houden.
Het niet verschijnen op de zitting van verzoekster
4. Verzoekster heeft zich niet laten vertegenwoordigen toen de zaak om 14.30 uur op de zitting is behandeld. Uit telefonisch contact tussen de gemachtigde van verzoekster,
H. Yildirim en de griffie na afloop van de zitting is gebleken dat hij er van uitging dat de zitting om 16.00 uur zou plaatsvinden, omdat dit hem telefonisch was meegedeeld. Over de datum en tijdstip is zowel met verzoekster als verweerder gesproken ten tijde van het indienen van het verzoekschrift. Echter, in de aangetekend verzonden kennisgeving van 28 augustus 2019 staat het tijdstip van 14.30 uur. Verzoekster had dus op de hoogte kunnen zijn van het juiste tijdstip. De voorzieningenrechter ziet daarom geen aanleiding om verzoekster opnieuw uit te nodigen voor een zitting.
De gronden van verzoekster
5. Verzoekster voert - kort gezegd - het volgende aan. Het pand is aangekocht op
14 juni 2019. Kort daarna op 15 juli 2019 is Yildirim afgereisd naar het buitenland. Hij heeft nooit opdracht gegeven voor de toeristische verhuur van het pand. De sleutelkastjes waren bestemd voor de werklui om het pand te kunnen betreden. Hij heeft geen advertentie op Booking.com geplaatst. Booking.com heeft deze advertentie inmiddels gesloten. Yildirim heeft huurders gevonden die de huisnummers [nummer] en [adres] willen huren.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
6.1
De voorzieningenrechter overweegt als eerste dat geen gronden zijn aangevoerd die verband houden met de aangetroffen situatie zoals die beschreven staat in de rapporten van de toezichthouders en de brandweer. Dit betekent dat niet is bestreden dat in het pand bedrijfsmatig nachtverblijf wordt verschaft aan meer dan vier personen, waarvoor een brandveiligheidsvergunning nodig is. Die brandveiligheidsvergunning heeft verzoekster niet. Verweerder was dan ook bevoegd om handhavend op te treden. Omdat er ook sprake is van een brandonveilige situatie kon verweerder het pand onmiddellijk sluiten.
6.2
Dat verzoekster in de persoon van H. Yildirim niets wist van de verhuur aan toeristen, wat daar ook van zij, maakt niet dat verweerder daarom had moeten afzien van de (onmiddellijke) sluiting van het pand. Verweerder heeft ter zitting in dit kader opgemerkt dat het telefoonnummer van H. Yildirim onder het sleutelkastje [1] staat vermeld. Dit telefoonnummer komt overeen met dat op het uittreksel van de Kamer van Koophandel en op de koopakte die verzoekster heeft toegezonden. Ook heeft de in het pand aangetroffen [naam] [2] verteld dat de eigenaar de toeristen regelt.
6.3
Zoals op de zitting is toegelicht is de periode van drie maanden nodig om duidelijk te maken dat deze panden niet meer beschikbaar zijn voor toeristen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat gelet op deze motivering van verweerder de sluiting voor de duur van drie maanden niet onredelijk lang is. Wat verzoeker verder heeft aangevoerd en aan stukken over de verhuur van het pand heeft ingediend, ziet op een spoedige heropening van het pand. Verweerder heeft op de zitting te kennen gegeven dat in verband daarmee al een gesprek met verzoekster was gepland. Het is dan ook aan verzoekster bij een heropeningsverzoek uiteen zetten hoe zij het gebouw op rechtmatige wijze zal gebruiken en exploiteren. Het gaat hierbij dan ook om het vertrouwen dat verweerder moet hebben in de rechtmatige exploitatie van het pand.
6.4
Al met al zal het bestreden besluit naar verwachting in bezwaar standhouden. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor een proceskostenvergoeding of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R.E. Toonen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 september 2019.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie het beeldverslag gemaakt op 10 augustus 2019.
2.Zie bladzijde 6 van het rapport van bevindingen van 12 augustus 2019.