ECLI:NL:RBAMS:2019:6768

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 september 2019
Publicatiedatum
13 september 2019
Zaaknummer
C/13/670623 / KG ZA 19-843
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van uitzending en rectificatie door Millionaire Makelaar B.V. tegen Talpa TV B.V. en Vincent TV Producties B.V.

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 13 september 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Millionaire Makelaar B.V. (MM) en Talpa TV B.V. en Vincent TV Producties B.V. MM vorderde dat de uitzending van het programma 'Foute Boel', waarin negatieve uitlatingen over haar werden gedaan, van de SBS6 website zou worden verwijderd. MM stelde dat de uitzending een eenzijdig en onjuist beeld gaf van haar activiteiten als verhuurmakelaar en dat zij hierdoor schade had geleden. Talpa TV en Vincent TV verweerden zich door te stellen dat zij gedegen onderzoek hadden gedaan naar de klachten van huurders over MM en dat de uitzending gerechtvaardigd was.

De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van MM niet konden worden toegewezen. De voorzieningenrechter overwoog dat Talpa TV voldoende aannemelijk had gemaakt dat de uitlatingen in de uitzending steun vonden in feiten, en dat de belangenafweging in het voordeel van Talpa uitviel. MM werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukte het belang van vrijheid van meningsuiting en het recht van de media om misstanden aan de kaak te stellen, vooral in de context van de huursector in Amsterdam.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/670623 / KG ZA 19-843 AB/LO
Vonnis in kort geding van 13 september 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MILLIONAIRE MAKELAAR B.V.,
gevestigd te Haarlemmermeer,
eiseres bij dagvaarding van 22 augustus 2019,
advocaat mr. D.F. Fransen te Zwolle,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TALPA TV B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VINCENT TV PRODUCTIES B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagden,
advocaat mr. J.A.K. van den Berg te Amsterdam.
Eiseres zal hierna MM worden genoemd en gedaagden zullen afzonderlijk worden aangeduid als Talpa TV en Vincent TV, en gezamenlijk als Talpa.

1.De procedure

Ter zitting van 30 augustus 2019 heeft MM gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Talpa heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. MM heeft de vordering in reconventie bestreden. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de zijde van MM: mr. Fransen en zijn kantoorgenoot, mr. R. el Haddad.
aan de zijde van Talpa: [redacteur] , redacteur, en [eindredacteur] , eindredacteur, met mr. Van den Berg.

2.De feiten

2.1.
MM beheert onroerend goed en brengt verhuurders en huurders bij elkaar.
2.2.
Vincent TV produceert het programma ‘Foute Boel’, waarin de presentator in actie komt tegen huisjesmelkers. Het programma wordt uitgezonden op de zender SBS6, die door Talpa TV wordt geëxploiteerd.
2.3.
In de uitzending van 6 maart 2019 heeft Talpa aandacht besteed aan MM en haar (toenmalige) medewerker, [medewerker] . Verschillende huurders worden geïnterviewd die allemaal hun beklag doen over MM en [medewerker] . Huurders hebben nooit een huurcontract gekregen, worden ineens geconfronteerd met een makelaarsfee die (onder druk) betaald moet worden, worden geïntimideerd en moeten de huur contant betalen. Verder wordt (gedreigd dat) de borg niet wordt terugbetaald en zou MM zonder toestemming hun woning betreden. Ook wordt in de uitzending een onverwachte confrontatie met [medewerker] getoond, op 14 november 2018.
2.4.
In een e-mail van Vincent TV van 15 november 2018 heeft de redactie van ‘Foute Boel’ [medewerker] in de gelegenheid gesteld om haar binnen twee weken de tijdens de confrontatie door hem genoemde bewijzen toe te zenden over zijn conflicten met een aantal huurders. Ook is [medewerker] gevraagd naar zijn personalia, omdat in het onderzoek van Vincent TV verschillende namen naar voren zijn gekomen ( [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] .
2.5.
MM heeft een e-mail van 23 november 2018 van [medewerker] aan [redacteur] in het geding gebracht, waarin hij – kort gezegd – alle aantijgingen ontkent. Talpa betwist deze e-mail te hebben ontvangen.
2.6.
In een e-mail van 4 december 2018 reageerde mr. J. Snijkers op de e-mail van 15 november 2018 van Vincent TV (2.4). Hij schreef dat hij MM heeft bijgestaan in een procedure tussen MM en een van de huurders. De vorderingen van de huurder zijn in eerste instantie afgewezen. De hoger beroepstermijn was op het moment van de e-mail nog niet verlopen, zodat hij niet inhoudelijk kan reageren op de zaak.
2.7.
Op 15 april 2019 heeft MM Talpa gesommeerd de online versie van de uitzending van ‘Foute Boel’ van het internet te verwijderen. Die online versie zou een eenzijdig en onjuist beeld geven, omdat de inhoud van de door [medewerker] op 23 november 2018 gezonden e-mail daarin niet is meegenomen.
2.8.
Talpa heeft bij e-mail van 23 april 2019 geantwoord dat zij de e-mail van [medewerker] van 23 november 2018 niet heeft ontvangen. Zij verzocht de originele e-mail door te sturen, zodat de ICT-afdeling van Vincent TV verder onderzoek kon doen naar dat e-mailbericht.
2.9.
Als productie 2 heeft Talpa een verklaring in het geding gebracht van 27 augustus 2019 van [systeembeheerder] , systeembeheerder van Vincent TV. Daarin staat dat hij uitvoerig heeft gezocht naar de e-mail van 23 november 2018 op de servers van Vincent TV, op onderwerp, afzender, datum en bericht-ID. De e-mail is echter niet aangetroffen.
2.10.
Tussen 15 april 2019 en 9 augustus 2019 is uitgebreid gecorrespondeerd tussen Vincent TV en (de raadsman van) MM. Daarin is gereageerd op de sommatie en zijn afspraken gemaakt over een interview met [medewerker] , waarin hij zijn weerwoord zou kunnen geven. Op 28 mei 2019 hebben [medewerker] en [naam 1] een toestemmingsverklaring getekend voor het opnemen en online plaatsen van het interview met [medewerker] . Het interview is op 29 mei 2019 opgenomen en met toestemming van MM aan de online-versie en de herhaling (op 11 augustus 2019) van de uitzending toegevoegd.
2.11.
Bij e-mail van 26 juli 2019 heeft MM laten weten te blijven bij haar sommaties uit de brief van 15 april 2019.

3.Het geschil

3.1.
MM vordert samengevat - Talpa hoofdelijk te veroordelen:
I. de aflevering van ‘Foute Boel’ van 6 maart 2019 van alle media waarop SBS de aflevering heeft geplaatst of heeft laten plaatsen, waaronder de website
www.sbs6.nl/programmas/foute-boel/te verwijderen en verwijderd te houden;
II. zich te onthouden van enige herhalingen van de aflevering op televisie;
III. binnen 48 uur na het wijzen van dit vonnis andere websites waarop de aflevering te zien is aan te manen die te verwijderen en bij toekomstige openbaarmakingen op een ander medium, binnen 2 dagen nadat zij daarvan door MM op de hoogte is gesteld, dit medium aan te manen de aflevering te verwijderen;
IV. binnen 48 uur na het wijzen van dit vonnis actie te ondernemen richting Google, zodat de negatieve berichten niet via de online zoekmachine gevonden kunnen worden en de Google reviews worden verwijderd;
V. binnen 48 uur na het wijzen van dit vonnis
www.wooninfo.nlaan te manen het artikel over MM te verwijderen;
VI. een rectificatie te plaatsen op de televisiezender SBS6 en op de website van SBS6 met de tekst als vermeld in de dagvaarding;
VII. op straffe van een dwangsom voor iedere keer dat Talpa niet aan de onder I. tot en met VI. genoemde vorderingen voldoet;
VIII. tot betaling van de nakosten;
IX. tot betaling van de proceskosten;
X. tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 925,-;
XI. het gevorderde onder VIII tot en met X te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
MM heeft daartoe gesteld dat zij wordt afgeschilderd als een onderneming die zich schuldig maakt aan oneerlijke handelspraktijken, intimidatie, mishandeling en inbreuk op de privacy van haar huurders. De uitzending bevat feitelijke onjuistheden en schetst een ongenuanceerd beeld. Bovendien wordt [medewerker] , op wie de meeste klachten betrekking hebben, vereenzelvigd met MM, hoewel hij daar inmiddels niet meer werkt. Verder heeft Talpa onvoldoende hoor en wederhoor toegepast. [medewerker] is onverwacht met een cameraploeg geconfronteerd, die hem kritische vragen stelde zonder dat hij daarop was voorbereid. Hij heeft daarom na de confrontatie op 23 november 2018 een e-mail gestuurd aan Talpa, om zijn kant van het verhaal te vertellen (2.5). Die e-mail is niet meegenomen in de uitzending. Talpa zegt de e-mail zelfs niet te hebben ontvangen. MM lijdt schade door de uitzending. Zij heeft veel klanten verloren sinds de uitzending van 6 maart 2019 en naast [medewerker] heeft nog een andere medewerker ontslag genomen vanwege de uitzending. MM heeft zich niet schuldig gemaakt aan huisjesmelken. Van een misstand is dus geen sprake en Talpa heeft dan ook geen enkel belang bij het uitzenden/ online houden van de aflevering van ‘Foute Boel’.
3.3.
Talpa voert – samengevat en voor zover van belang – het volgende verweer. Zij heeft een uitgebreid dossier aan klachten over MM en over [medewerker] .
Talpa heeft gesproken met 18 betrokkenen en heeft een groot aantal documenten onderzocht. Omdat het dossier te groot was om in z’n geheel in het geding te brengen heeft zij een selectie gemaakt. Als productie 25 heeft Talpa een overzicht overgelegd van alle stukken die ten grondslag liggen aan de uitzending, gerangschikt per gedupeerde. Talpa heeft dus gedegen onderzoek verricht en heeft bovendien MM ( [medewerker] ) in de gelegenheid gesteld zijn kant van het verhaal te vertellen en stukken te laten zien waaruit blijkt dat zijn versie van het verhaal juist is. Talpa heeft uitgebreid met (de advocaat van) [medewerker] gecorrespondeerd om afspraken te maken over een interview met hem. Uiteindelijk is overeenstemming bereikt over het plaatsen van het weerwoord van [medewerker] in de online-versie van het programma en bij herhaling van de televisie-uitzending. Ook heeft [medewerker] toestemming gegeven voor het opnemen en online plaatsen van zijn weerwoord. Twee weken na het geven van toestemming heeft MM/ [medewerker] ineens laten weten dat hij de sommaties van 15 april 2019 handhaaft, en dat hij een kort gedingprocedure zal starten, indien Talpa daaraan niet zal voldoen. Hoewel [medewerker] formeel geen eigenaar of bestuurder is van MM, heeft Talpa het vermoeden dat de geregistreerde DGA van het bedrijf, [naam 1] , de echtgenote van [medewerker] is en [naam 4] (eigenaresse van het appartement op [adres] , waarin één van de gedupeerde huurders woont) hun dochter.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Toewijzing van de vorderingen van MM houdt een beperking in van het in artikel 10 lid 1 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) neergelegde grondrecht van Talpa op vrijheid van meningsuiting. Dit recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake, wanneer de uitlatingen van Talpa onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Voor het antwoord op de vraag of dit het geval is moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen.
4.2.
Het belang van Talpa is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Het belang van MM is dat zij niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan ongewenste publiciteit die haar eer en goede naam beschadigt. Welk van deze gelijkwaardige belangen de doorslag moet geven, hangt af van alle omstandigheden van het geval.
4.3.
Een belangrijke omstandigheid bij deze belangenafweging is dat de uitlatingen ten tijde van de publicatie voldoende steun moeten vinden in het op dat moment beschikbare feitenmateriaal.
Talpa heeft van de huurdersbelangenvereniging Wooninfo.nl een dossier gekregen met klachten over MM en [medewerker] . Ook hebben zich huurders van MM bij haar gemeld. Talpa is daarop een onderzoek gestart, heeft zich verdiept in honderden documenten (e-mails, foto’s, verklaringen, geluidsopnamen van gesprekken met [medewerker] , betaalbewijzen, afschriften van bankrekeningen, in gerechtelijke procedures gewisselde stukken) en heeft gesproken met achttien gedupeerden en getuigen.
De klachten van de vier geportretteerde huurders komen op het volgende neer.
MM gaf huurders geen exemplaar van de getekende huurovereenkomst, heeft (een) huurovereenkomst(en) vervalst, liet de huur contant betalen, liet huurders te veel huur betalen (in één geval € 1.000,- per maand voor een studio van 40 m² met een gedeelde keuken, badkamer en wc, waarvoor volgens de huurcommissie maximaal
€ 243,- per maand aan huur zou mogen worden berekend), liet huurders (onder druk) ‘makelaarskosten’ betalen die tevoren niet waren overeengekomen, betaalde de borg niet terug (of dreigde daarmee indien bewoners geen verklaringen zouden afleggen in haar voordeel), betrad onaangekondigd en zonder toestemming van huurders hun woningen, verrichtte geen noodzakelijke reparaties en liet een woning bewonen door een groot aantal onderhuurders die overlast veroorzaakten.
4.4.
MM heeft deze aantijgingen betwist. Zij voert aan met twee van de in de aflevering geportretteerde huurders een conflict te hebben gehad. Die conflicten zijn beide door de rechter in haar voordeel beslecht. Huurster [huurster 1] zou zonder recht of titel in een appartement in Amsterdam verblijven. Zij had volgens MM een huurovereenkomst voor een woning in [plaats] , die inmiddels is geëindigd. MM heeft daartoe een huurovereenkomst overgelegd voor de woning in [plaats] . De huurster zegt [plaats] helemaal niet te kennen en heeft betwist dat dit de huurovereenkomst is die zij heeft getekend. Volgens haar is ermee geknoeid. Gelet op alle overige stukken in het dossier (e-mail- en WhatsApp-correspondentie tussen [medewerker] en de huurster voorafgaand aan het sluiten van de huurovereenkomst, geluidsopnames van gesprekken met [medewerker] , opnamebewijzen van pinautomaten uit de buurt van de [adres] op momenten dat de huurster de huur contant moest betalen, verklaringen van medebewoners van de [adres] ) komt het ronduit ongeloofwaardig voor dat zij een huurovereenkomst zou zijn aangegaan voor een woning in [plaats] , nota bene het adres waar de eigenaresse van MM staat ingeschreven. Daarmee worden andere betwistingen door MM er niet geloofwaardiger op.
4.5.
Talpa hoeft hier geen sluitend bewijs te leveren, maar moet, zoals gezegd, voldoende aannemelijk maken dat de beweringen die in de uitzending worden gedaan over MM steun vinden in de feiten. Gelet op de resultaten van haar uitgebreide onderzoek, zoals hiervoor onder 4.3. weergegeven, die worden gestaafd met een groot aantal stukken, is Talpa daarin geslaagd. Daarbij is zij niet, zoals MM stelt, uitsluitend afgegaan op verhalen van de huurders, maar heeft zij getuigen gehoord, e-mails en betalingsbewijzen nagetrokken en heeft zij bovendien MM in de gelegenheid gesteld tot het geven van weerwoord. Ook na de onverwachte ontmoeting met de cameraploeg, waarop [medewerker] zich inderdaad niet had kunnen voorbereiden, is MM in de gelegenheid gesteld stukken over te leggen die haar versie van het verhaal kunnen ondersteunen. Overigens is het gezicht van [medewerker] geblurd, zodat hij niet herkenbaar in beeld is.
Ten slotte heeft MM ( [medewerker] ) in een interview, waarover tussen partijen uitvoerig is overlegd, voor de camera zijn weerwoord kunnen geven. Talpa heeft dat interview in de online-versie van de uitzending gemonteerd.
4.6.
MM vindt het niet terecht dat zij in de uitzending wordt vereenzelvigd met [medewerker] , die inmiddels niet meer bij haar werkt. De door Talpa gehoorde huurders hebben echter steeds te maken gehad met [medewerker] en hadden nooit een andere medewerker van MM gezien of gesproken. [medewerker] was voor hen dan ook het gezicht van MM. Dat is voldoende reden om MM met hem te vereenzelvigen, ook al zou hij daar nu niet mee werken.
4.7.
Daar komt bij dat Talpa misstanden in de huursector aan de kaak wil stellen, die zeker in Amsterdam een groot maatschappelijk probleem vormen. Alleen al de hoge huren die door MM worden gevraagd voor kamers zonder zelfstandige voorzieningen, zouden als misstand kunnen worden aangemerkt.
Dat de uitzending negatieve gevolgen voor MM heeft gehad, is grotendeels te wijten aan haar eigen optreden en weegt daar niet tegenop. De vorderingen zullen dan ook worden afgewezen.
4.8.
MM zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Talpa worden begroot op:
- griffierecht € 1.992,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 2.972,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt MM in de proceskosten, aan de zijde van Talpa tot op heden begroot op € 2.972,00,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L. Oostinga, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2019. [1]

Voetnoten

1.type: