Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord van South Stream.
2.De overwegingen
De rechtbank zal, teneinde partijen voldoende in de gelegenheid te stellen op dit onderwerp in te gaan, bij de te plannen comparitie de raadslieden elk een spreektijd van een half uur toestaan, waarbij zij zich van een pleitnota kunnen bedienen.
Op grond van het bovenstaande is er geen reden om in dit stadium van het geding geen comparitie van partijen te houden. Na het houden van de comparitie kan het verdere procesverloop worden bepaald, waarbij – indien hoor en wederhoor of de goede instructie van de zaak dat vereisen – nog een schriftelijke ronde, hetzij akten over specifieke onderwerpen, hetzij re- en dupliek, zal worden toegestaan.
Hierbij is van belang dat Naftogaz heeft gesteld dat zij niet beschikt over de in artikel 6 van het HBV bedoelde verklaring van de door de aangezochte staat (in dit geval de Russische Federatie) aangewezen centrale autoriteit als bedoeld in artikel 2 van het HBV met betrekking tot de betekening aan Gazprom respectievelijk Krasnodar. Daarbij heeft zij opgemerkt dat dergelijke berichten volgens de deurwaarder door de autoriteiten van de Russische Federatie in de regel niet worden verstrekt.
Gevolg hiervan is dat tot op heden niet is komen vast te staan dat de dagvaarding aan Gazprom en Krasnodar is betekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, eerste lid onder a, van het HBV. Artikel 10 van het HBV laat, behalve betekening of kennisgeving van een stuk door de centrale autoriteit van de aangezochte staat, toe dat het betrokken stuk rechtstreeks per post wordt toegezonden aan degene voor wie het is bestemd, tenzij de staat van bestemming een voorbehoud op dit punt heeft gemaakt, waarbij die staat door middel van een daartoe gemaakt bezwaar heeft verklaard zich tegen deze wijze van kennisgeving te verzetten. Omdat de Russische Federatie op de voet van het bepaalde in artikel 21, tweede lid onder a, een zodanig voorbehoud bij het HBV heeft gemaakt, geldt de toezending per aangetekende brief niet als een door het HBV toegestane vorm van kennisgeving. Vooralsnog moet de rechtbank er dus van uitgaan dat geen geldige betekening heeft plaatsgevonden. Dat wordt anders nadat de termijn als bedoeld in artikel 15, tweede lid onder b, van het HBV en artikel 10, eerste lid onder b, van de wet tot uitvoering van het HBV is verstreken, mits ook is voldaan aan de vereisten van artikel 15 lid 2 onder a en c.
De rechtbank verwacht van Naftogaz dat zij bewijs overlegt van haar verzoeken aan de centrale autoriteit van de Russische Federatie om afgifte van de in artikel 6 van het HBV bedoelde verklaringen. Het eerste verzoek mag niet eerder dan twee maanden na de betekening worden gedaan, het tweede verzoek mag niet eerder dan twee maanden na het eerste worden gedaan.
3.De beslissing
en, bij gebreke daarvan:
4 maart 2020voor het opgeven van verhinderdata over de maanden mei tot en met septemberw 2020 met het oog op een te plannen comparitie van partijen;
15 april 2020voor het nemen van een akte, teneinde elk van partijen in de gelegenheid te stellen aan de hiervoor genoemde bevelen te voldoen;