Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 22 mei 2019
- het proces-verbaal van comparitie van 3 september 2019.
2.De feiten
a. een aantal percelen ter gezamenlijke grootte van ongeveer 10.061 m2;
b. een onverdeeld aandeel in de haven met aangrenzende kades
Op grond van deze pachtovereenkomst was Simbolo Real Estate B.V. de eerste vijf jaar per jaar een bedrag van € 134.800,- aan pacht verschuldigd aan de gemeente Vlaardingen. Op genoemd perceel had Simbolo de nieuwbouw van haar kantoor willen realiseren (hierna: project Koggehaven).
- “Deze vertrouwelijke financieringsaanvraag is opgesteld in het kader van de voorgenomen nieuwbouw van het hoofdkantoor van Simbolo Investments B.V.” (…)
- Deze financieringsaanvraag wordt aan meerdere banken verstrekt.” (…)
3.Het geschil
PrimairI. Rabobank te veroordelen tot betaling van € 4.213.977,01, met de wettelijke rente daarover
SubsidiairII. voor recht te verklaren dat Rabobank onrechtmatig heeft gehandeld jegens Simbolo door ondanks haar gedragingen, mededelingen en/of toezeggingen geen financiering te verstrekken aan Simbolo voor het project Koggehaven;
III. Rabobank te veroordelen om de door haar als gevolg van het voormelde onrechtmatige handelen van Rabobank geleden schade, nader op te maken bij staat, met de wettelijke rente daarover
Zowel primair als subsidiairIV. Rabobank te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten en
V. Rabobank te veroordelen in de kosten van deze procedure met de wettelijke rente daarover en in de nakosten
4.De beoordeling
De vraag is dan of die uitlatingen kunnen worden beschouwd als een rechtens bindend aanbod om een geldleningsovereenkomst aan te gaan.
Dat Simbolo zich dat ook heeft gerealiseerd blijkt uit het feit dat Simbolo geen directe aanspraak heeft gemaakt op nakoming van de gestelde toezegging, maar het normale traject is ingegaan, te beginnen met de financieringsaanvraag die zij heeft ingediend. Deze geeft er blijk van dat zij zich realiseerde dat nog een ‘offerte traject’ zou volgen, met andere woorden dat zij nog niet over een offerte beschikte en dus dat de toezegging van [medewerker Rabobank 2] nog geen Rabobank rechtens bindend aanbod was. Ook blijkt uit de onder 2.4 tot en met 2.6 aangehaalde correspondentie dat Simbolo desgevraagd voor de beoordeling van de financieringsaanvraag gegevens heeft aangeleverd. Ook daaruit blijkt dat Simbolo wist dat de te verstrekken informatie beoordeeld moest worden en dat pas als uit de aan te leveren informatie bleek dat het krediet voor de bank acceptabel was een offerte zou worden uitgebracht. Pas dan zou de bank een aanbod doen dat bij aanvaarding tot een overeenkomst zou leiden.
Vast staat dat Rabobank uiteindelijk geen offerte voor deze financiering heeft uitgebracht. Als dat niet is gebeurd omdat Simbolo nalatig is gebleven de gevraagde informatie te verstrekken, kan Rabobank daarvan geen verwijt worden gemaakt. Maar ook als Rabobank mondeling heeft laten weten niet bereid te zijn tot financiering van de nieuwbouw over te willen gaan, verandert dat aan het bovenstaande niets, immers de mondelinge toezeggingen waren niet meer dat een in beginsel bereidheid om te gaan financieren. Dit betekent dat bij nader onderzoek in het kader van het traject om tot een offerte te komen kon blijken dat die bereidheid bij de bank toch niet of niet meer bestond.
7.712,00(2,0 punten × tarief € 3.856,00)