ECLI:NL:RBAMS:2019:6656
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot opleggen van een dwangakkoord in het kader van schuldsanering
Op 10 september 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, geboren in 1987 te Turkije, een verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord indiende in het kader van zijn schuldsanering. Verzoeker had een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij hij hen een percentage van hun vorderingen aanbood in ruil voor finale kwijting. De meeste schuldeisers stemden in met deze regeling, behalve DBO Incasso B.V., die de schuld van verzoeker van € 9.000,= had overgenomen. Tijdens de zitting op 3 september 2019 was verzoeker aanwezig, vergezeld van een vertegenwoordiger en een schuldhulpverlener, terwijl DBO niet verscheen.
De rechtbank heeft het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord afgewezen. De rechtbank oordeelde dat verzoeker niet te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden, waaronder een aanzienlijke schuld aan het CJIB van € 6.817,53, die voortkwam uit verkeersovertredingen. De rechtbank concludeerde dat verzoeker onvoldoende had aangetoond dat het aanbod dat hij deed aan DBO het maximaal haalbare was, en dat DBO in redelijkheid niet gedwongen kon worden om akkoord te gaan met een aanbod dat slechts 3,1% van haar vordering omvatte. De rechtbank heeft tevens aangegeven dat het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsanering in een afzonderlijk vonnis zal worden behandeld.
De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep in te stellen, mits dit via een advocaat gebeurt. Het vonnis is gewezen door mr. K.M. van Hassel.