Op 3 september 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Onderzoeksrechter bij de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 27 mei 2019 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie en illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in bijlage 1 van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet heeft aangetoond dat hij rechtmatig in Nederland verbleef in de jaren 2016 en 2017, wat noodzakelijk is voor gelijkstelling met een Nederlander. De rechtbank heeft geoordeeld dat de opgeëiste persoon niet voldoet aan de voorwaarden voor gelijkstelling en heeft het beroep hierop verworpen. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, aangezien het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en er geen weigeringsgronden zijn.