ECLI:NL:RBAMS:2019:6514
Rechtbank Amsterdam
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorschot op WIA-uitkering wegens geen gewijzigde gezondheidssituatie
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 27 augustus 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorschot op de WIA-uitkering van verzoeker, die in Suriname woont. Verzoeker had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, waarin werd geoordeeld dat zijn gezondheidssituatie per 4 februari 2019 niet was gewijzigd. Dit besluit was genomen op 15 maart 2019. Verzoeker had eerder al een verzoek om voorlopige voorziening gedaan, dat op 30 mei 2019 was afgewezen. Op 10 juli 2019 verzocht verzoeker opnieuw om een voorziening, omdat hij een uitkering op grond van de WIA wilde ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen. Hij oordeelde dat verzoeker niet voldoende nieuwe medische gegevens had overgelegd die zijn claim van toegenomen arbeidsongeschiktheid per 4 februari 2019 konden onderbouwen. De voorzieningenrechter verwees naar de eerdere uitspraak en de gebrekkige informatie die verzoeker vanuit Suriname had aangeleverd. De brief van de huisarts uit Suriname, die op de zitting was overgelegd, bood ook geen nieuwe inzichten, omdat deze geen uitslagen van onderzoeken vermeldde. De voorzieningenrechter benadrukte dat bij de beoordeling van arbeidsongeschiktheid niet alleen de ziekte zelf van belang is, maar ook de beperkingen die daaruit voortvloeien en de mogelijkheden tot werk.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen en dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvond. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.