Uitspraak
1.De verdere procedure
2.De verdere beoordeling
€ 1.600,- per maand zijn vaste bedragen van toepassing.
Rechtbank Amsterdam
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 4 september 2019, wordt een verzoek tot wijziging van kinderalimentatie behandeld. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.H.J.M. van Hoof, vraagt om een wijziging van de kostenregeling, zodat de man maandelijks € 779,- bijdraagt aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.M. Wigman, verzoekt dat de vrouw bijdraagt aan de kosten voor hun andere minderjarige kind, met een bedrag van € 119,- per maand. De rechtbank heeft de zaak eerder behandeld en blijft bij de overwegingen uit de beschikking van 16 januari 2019.
De rechtbank stelt vast dat de behoefte van de kinderen € 670,- per kind per maand bedraagt. De man maakt reiskosten van € 428,- per maand voor het jongste kind, wat de totale behoefte van dat kind op € 1.098,- per maand brengt. De rechtbank onderzoekt de draagkracht van beide ouders, waarbij de man een bruto jaarsalaris van € 66.000,- heeft en de vrouw een bruto jaarinkomen van € 24.050,-. De rechtbank concludeert dat de man geen dividenduitkering kan doen, omdat dit in strijd zou zijn met de vennootschappelijke belangen en de man zijn verplichtingen niet kan nakomen.
Uiteindelijk wijzigt de rechtbank de alimentatie-overeenkomst, waarbij de man € 284,- per maand moet betalen voor het oudste kind en de vrouw € 119,- per maand voor het jongste kind. De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw om de man in de proceskosten te veroordelen af, omdat beide partijen deels in het gelijk en ongelijk zijn gesteld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en de proceskosten worden door beide partijen zelf gedragen.