In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 23 augustus 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen de ouders van een leerling, [kind], en de Stichting Openbaar Onderwijs aan de Amstel. De ouders hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van de stichting om hun kind per 25 augustus 2019 van school te verwijderen vanwege gedragsproblemen. De ouders hebben de voorzieningenrechter verzocht om te bepalen dat [kind] niet van school verwijderd mag worden totdat er een beslissing op hun bezwaar is genomen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [kind] sinds zijn start op de basisschool in groep 1 begeleiding heeft ontvangen vanwege gedragsproblemen. Ondanks eerdere positieve ontwikkelingen, zijn de gedragsproblemen in groep 5 toegenomen, wat heeft geleid tot de aanmelding voor speciaal onderwijs. De ouders zijn van mening dat de basisschool nog niet alle mogelijkheden heeft benut om in de onderwijsbehoefte van hun kind te voorzien en willen dat hij de kans krijgt om op de basisschool te blijven.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het belang van [kind] zwaarder weegt dan het belang van de stichting. Hij heeft besloten dat [kind] tot zes weken na de beslissing op het bezwaar van de ouders naar de basisschool mag blijven. De stichting is ook verplicht om het griffierecht aan de ouders te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan met inachtneming van de zorgvuldigheid die vereist is bij het verwijderen van een leerling van school, vooral in situaties van handelingsverlegenheid.