In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 30 augustus 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. J.A.M. Van de Sande, en de naamloze vennootschap DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V., vertegenwoordigd door mr. D.A. Pronk. De eiser had een rechtsbijstandverzekering afgesloten bij ASR Schadeverzekering N.V., die door DAS werd uitgevoerd. Het geschil ontstond naar aanleiding van een brief van de gemeente waarin werd aangegeven dat de eiser in strijd met het bestemmingsplan handelde door zijn woning via Airbnb te verhuren. DAS weigerde dekking te verlenen voor de juridische kosten die de eiser maakte in zijn geschil met de gemeente, omdat zij van mening was dat er geen sprake was van tijdelijke verhuur, maar van een commerciële activiteit.
De kantonrechter heeft de polisvoorwaarden van de rechtsbijstandverzekering uitgelegd en geconcludeerd dat de eiser wel degelijk recht had op dekking. De rechter oordeelde dat de uitleg van DAS over de voorwaarden niet in overeenstemming was met de bewoordingen van de polis en het normale spraakgebruik. De kantonrechter stelde vast dat de verhuur door de eiser onder het begrip 'tijdelijke verhuur' viel, zoals bedoeld in het dekkingsoverzicht van de polis. Hierdoor was het geschil met de gemeente gedekt door de rechtsbijstandverzekering.
De rechter heeft DAS veroordeeld tot betaling van de door de eiser gemaakte kosten van rechtsbijstand, die in totaal € 10.358,11 bedroegen, bestaande uit € 5.960,88 voor de kosten van een externe advocaat en € 4.397,23 voor de kosten van rechtsbijstand in deze procedure. Daarnaast is DAS veroordeeld in de nakosten van de eiser. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.