ECLI:NL:RBAMS:2019:6270
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging van partneralimentatie en verwijtbaar inkomensverlies
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 augustus 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van partneralimentatie. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.K. Matpanözer, verzocht de rechtbank om de eerder vastgestelde alimentatie van € 350,- per maand, die was vastgesteld bij de echtscheidingsbeschikking van 24 januari 2018, te wijzigen naar nihil. De man stelde dat hij door psychische klachten sinds oktober 2018 niet meer in staat was om fulltime te werken, wat leidde tot een aanzienlijk inkomensverlies. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. N. Turkkol, betwistte deze stelling en voerde aan dat de man niet had aangetoond dat hij arbeidsongeschikt was.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 1 augustus 2019, waarbij de man en zijn advocaat aanwezig waren, maar de vrouw niet. De rechtbank oordeelde dat de man onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat hij door ziekte niet meer fulltime kon werken. De rechtbank concludeerde dat de man zelf had gekozen om minder te werken en dat dit leidde tot verwijtbaar inkomensverlies. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om de onderhoudsverplichting jegens de vrouw te wijzigen, aangezien er geen wijziging in de financiële situatie van de man was aangetoond.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de man afgewezen en bepaald dat ieder van de partijen de eigen kosten van de procedure draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. J. Kloosterhuis, rechter, in aanwezigheid van griffier mr. S.J. van der Veen.