Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
4.Bewezenverklaring
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
8.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordelingen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[naam verdachte], daarvoor strafbaar.
4 (vier) maanden.
1 (één) maand, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
2 (twee) jarenvast.
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
- zich binnen 2 dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij reclassering Inforsa, [adres 2] te Amsterdam. Veroordeelde zal zich blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht. Hieronder zijn huisbezoeken ingrepen;
- zich onder behandeling zal stellen van het Forensisch Ambulant Zorgteam van Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
- Verdachte moet meewerken aan een kortdurende klinische opname, gedurende maximaal zeven weken tenzij de reclassering dat niet of niet langer nodig vindt;
- meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dat inhoudt dat veroordeelde moet meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verder dient veroordeelde de reclassering inzicht te geven in zijn financiën en schulden.
de tenuitvoerleggingvan de bij genoemd vonnis van 19 maart 2018 opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk een geldboete van
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van
7 (zeven) dagen.
de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij genoemd vonnis van 7 september 2017, namelijk een taakstraf van
30 (dertig) uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
15 (vijftien) dagen.