ECLI:NL:RBAMS:2019:6213

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juli 2019
Publicatiedatum
22 augustus 2019
Zaaknummer
13/076435-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing inzake rechtsbijstand voor verdachte met geestelijke stoornis

Op 11 juli 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam een beslissing genomen in een strafzaak waarbij de verdachte, geboren in 1989 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, zich in een situatie bevond waarin zijn geestvermogens vermoedelijk gebrekkig ontwikkeld of ziekelijk gestoord waren. Tijdens de terechtzitting heeft de verdachte aangegeven dat hij niet langer door zijn raadsvrouw, mr. B. van Straaten, wenst te worden bijgestaan en dat hij zijn eigen verdediging wil voeren. Echter, mr. B. van Straaten heeft haar zorgen geuit over de toestand van de verdachte en heeft aangegeven bereid te zijn om de verdediging te voeren indien de rechtbank oordeelt dat de verdachte niet in staat is zijn belangen behoorlijk te behartigen.

De rechtbank heeft op basis van de beschikbare stukken, waaronder recente psychiatrische en psychologische rapportages, en het gedrag van de verdachte tijdens de zitting, geconcludeerd dat er een vermoeden bestaat dat de geestvermogens van de verdachte ziekelijk gestoord zijn. Dit vermoeden leidt tot de conclusie dat de verdachte niet in staat is om zijn belangen in het strafproces adequaat te behartigen. Daarom heeft de rechtbank besloten om mr. B. van Straaten als raadsman aan de verdachte toe te voegen, conform artikel 509c van het Wetboek van Strafvordering.

De rechtbank heeft tevens bepaald dat de verdachte niet opnieuw zijn raadsvrouw terzijde kan schuiven of afstand kan doen van zijn recht op rechtsbijstand. De raadsvrouw is verplicht om op te treden, ongeacht de wensen van de verdachte. Deze beslissing is genomen en uitgesproken ter terechtzitting van 11 juli 2019 door de voorzitter en de rechters, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/076435-19
BESLISSING
op grond van artikel 509a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) betreffende de verdachte:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1989,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in het [detentieplaats]
.

1.Het procesverloop

Verdachte heeft ter terechtzitting kenbaar gemaakt dat hij niet langer door zijn raadsvrouw, mr. B. van Straaten, wenst te worden bijgestaan. Verder heeft verdachte verklaard dat hij zijn eigen verdediging wenst te voeren.
Mr. B. van Straaten heeft ter terechtzitting verklaard dat zij zich zorgen maakt om de toestand van verdachte. Verder heeft zij zich bereid verklaard namens verdachte de verdediging te voeren, indien de rechtbank beslist dat verdachte niet in staat is zijn belangen behoorlijk te behartigen ten gevolge van een gebrekkig ontwikkelde of ziekelijke stoornis van de geestesvermogens.

2.Beslissing van de rechtbank

Op de voet van artikel 509a Sv zal de rechtbank, indien vermoed wordt dat de geestvermogens van verdachte gebrekkig ontwikkeld of ziekelijk gestoord zijn en dat hij ten gevolge daarvan niet in staat is zijn belangen behoorlijk te behartigen, zulks verklaren en treden vervolgens de voor die situatie geschreven bijzondere regels voor berechting in werking ter waarborging van een behoorlijke belangenbehartiging.
De rechtbank is op grond van de stukken in het dossier, de recent over verdachte opgemaakte psychiatrische en psychologische rapportages als ook het gedrag van verdachte ter terechtzitting van 11 juli 2019 van oordeel dat het vermoeden bestaat dat de geestvermogens van de verdachte gebrekkig ontwikkeld of ziekelijk gestoord zijn, waardoor hij niet in staat is zelf zijn belangen in het strafproces behoorlijk te behartigen.
De rechtbank verklaart dat vermoed wordt dat de geestvermogens van de verdachte ziekelijk gestoord zijn en dat hij ten gevolge daarvan niet in staat is zijn belangen behoorlijk te behartigen.
Deze beslissing is ter terechtzitting in tegenwoordigheid van verdachte gegeven.
Met inachtneming van artikel 509c van het Wetboek van Strafvordering bepaalt de voorzitter dat het bestuur van de raad voor rechtsbijstand mr. B. van Straaten, advocaat te Amsterdam, als raadsman aan verdachte zal toevoegen.
De rechtbank bepaalt voorts dat verdachte niet opnieuw zijn raadsvrouw terzijde kan schuiven of afstand kan doen van zijn recht op rechtsbijstand. De raadsvrouw is bevoegd en gehouden op te treden, ook al geeft verdachte te kennen dat hij geen rechtsbijstand wenst of zich niet kan verenigen met de wijze waarop de raadsvrouw aan die bijstand invulling geeft.
Deze beslissing is genomen en uitgesproken ter terechtzitting van 11 juli 2019 door:
mr. R.C.J. Hamming, voorzitter,
mrs. B.E. Mildner en Y. Moussaoui, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.D. van der Heiden, griffier.